Geplant aan waterstromen


Ds. Henk Spit uit Diepenveen werd zondag 17 maart 2019 verbonden aan de classis Overijssel-Flevoland als voorzitter van het classicaal college voor de visitatie. Hij blijft daarnaast werkzaam als gemeentepredikant in Diepenveen. Tijdens zijn verbintenisdienst hield Henk Spit een meditatie over Psalm 1 in combinatie met Lucas 13. Hieronder volgen de schriftlezingen en daarna de tekst van de overdenking.

Een fragment om er in te komen: ‘Je kunt beslissingen doordrukken. Dat een kerkenraad, of een hogere bestuurslaag, powerplay speelt. ‘We moeten nu maar wat druk zetten’, hoor je dan. Zelf denk ik dat dat niet werkt. Omdat het oplossingen zijn van buitenaf. Oplossingen die niet voortkomen uit de mensen die het aangaat. Ik geloof in de innerlijke kracht van de boom. Ik geloof in de innerlijke kracht van de gemeente. Alles is voorhanden om het conflict te overwinnen, de spanningsvolle situatie op te lossen’.

Schriftlezing: Psalm 1: 1-3


1 1 Gelukkig de mens

die niet meegaat met wie kwaad doen,

die de weg van zondaars niet betreedt,

bij spotters niet aan tafel zit,

2 maar vreugde vindt in de wet van de HEER

en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.

3 Hij zal zijn als een boom,

geplant aan stromend water.

Op tijd draagt hij vrucht,

zijn bladeren verdorren niet.

Alles wat hij doet komt tot bloei.


Evangelielezing: Lucas 13: 6-9


6 Hij vertelde hun deze gelijkenis:

‘Iemand had een vijgenboom in zijn wijngaard geplant en ging kijken of de boom

vrucht droeg, maar hij vond geen vijgen.  7 Hij zei tegen de wijngaardenier: “Al drie jaar

kom ik kijken of die vijgenboom vrucht draagt, maar tevergeefs. Hak hem maar om,

want hij dient tot niets en put alleen de grond uit.” 

8 Maar de wijngaardenier zei: “Heer, laat hem ook dit jaar nog met rust, tot ik de grond

eromheen heb omgespit en hem mest heb gegeven,  9 misschien zal hij dan het

komende jaar vrucht dragen, en zo niet, dan kunt u hem altijd nog omhakken.”’


Overdenking


Ooit, toen ik nog studeerde heb ik een appelboom gekocht bij de supermarkt voor –

toen nog – twee gulden vijftig. Ik heb hem eigenlijk meegenomen omdat hij daar zo

zielig stond: een kale tak in een grijze bloempot, terwijl overal de bomen al volop in

het blad stonden.


Jarenlang stond hij in de tuin, nooit bloeide hij, nooit kwamen er vruchten aan. Het

was zelfs zo erg dat ik er aan begon te twijfelen of het wel een appelboom was!

Ik heb vaak in de verleiding gestaan om dat ding weg te gooien. Maar als ik dan zag

hoe hij dapper elk jaar toch weer in het blad kwam…ik kon het niet over mijn hart

verkrijgen om hem weg te doen. En dus groef ik maar weer om heen, gooide er mest

bij en water. Zonder resultaat.


Elke keer als we verhuisden verhuisde die appelboom mee. Van Wijhe naar Hattem.

Van Hattem naar IJlst, mijn eerste gemeente, toen naar Biddinghuizen, de

Flevopolder. En waarachtig! Daar, in de vruchtbare polderklei, bloeide hij voor het

eerst! En dat niet alleen, er kwamen zelfs appels aan!


Toen we vertrokken uit Biddinghuizen naar Diepenveen toe was de boom inmiddels

zo gegroeid dat er kilo’s appels af kwamen. En hij was te groot om nog mee te

verhuizen. Dus moesten we hem achterlaten. Hij staat daar nog steeds, achter in de

pastorietuin. En hij bloeit ieder jaar. En geeft volop vruchten. U begrijpt het: ik was blij

dat ik het advies van het Evangelie had opgevolgd!

Twee teksten klonken hier vanavond, en in beide gevallen ging het om een boom.

Een vruchtboom. Maar het zal duidelijk zijn: het gaat niet om

boomverzorgingsadviezen, het zijn geen tips voor de landbouw en de fruitteelt. Nee,

het gaat in beide teksten om de mens. De boom is een beeld voor de mens.

Geworteld in de aarde, met zijn takken naar boven, gericht naar de hemel.

Een boom die zich laaft aan de bron.


De psalmdichter beschrijft hoe de mens die is als zo’n boom zal groeien en bloeien

en vrucht dragen zal.


En in het Evangelie beschrijft Jezus in een gelijkenis de mens waar dat niet gebeurt.

Die is als een vijgenboom waaraan géén vruchten komen. Een boom die de

verbinding met de bron is kwijtgeraakt. Die in zijn leven alleen nog maar plaats

inneemt, van geen betekenis meer is.


De reactie van de eigenaar is begrijpelijk, zeker in onze tijd van nutsdenken en

economische rendabiliteit: ‘Hak hem maar om!’.


Het evangelische zit hem in de reactie van de wijngaardenier, hij die de bomen en

planten dagelijks verzorgt: ‘Hak hem niet om! Ik zal er voor zorgen! Ik zal er nog eens

omheen spitten, de boom van mest en water voorzien. U kunt hem altijd nog

omhakken!’.


Het is een bekende tekst natuurlijk. Er klinkt iets van genade in. We krijgen tijd om te

groeien, om te bloeien, om vrucht te dragen. En de klassieke uitleg van de gelijkenis

is dat Jezus de wijngaardenier is, hij is de Middelaar, de Verlosser, vanuit zijn liefde

krijgen wij ruimte en kans om te bestaan.


Maar ik wil er voor deze avond nog iets aan toe voegen. Een inzicht misschien. In

ieder geval een besef dat – naar mijn idee – alles te maken heeft met de aanleiding

voor deze avond.


Het gaat dan om de inspanning van de wijngaardenier. Of misschien moet je zeggen:

de manier waarop hij zich inspant voor de vijgenboom.


Wat namelijk opvalt is dat hij niets met de boom zelf doet. Hij verplaatst hem niet. Hij

snoeit hem niet. Hij topt hem niet. Alles wat hij doet, doet hij om de boom heen.

Dat lijkt misschien niet zo’n punt, maar voor mijn gevoel heeft dat te maken met

geloof in de kracht van zo’n boom. Geloof dat hij kan bloeien en vruchtdragen. Vanuit

zijn eigenheid. Maar ook omdat elke boom zijn wortels in de aarde heeft, in contact

staat met de bron. Zijn takken naar de hemel richt, en de wind daar doorheen kan

blazen.


Dat is een inzicht dat – denk ik – ook in de visitatie een rol kan spelen. Ik kom,

samen met mijn collega-visitatoren, vaak in gemeenten waar conflicten spelen. Waar

spanningsvolle situaties zijn. En waar dat het geval is, daar kan zo’n situatie het hele

gemeenteleven beïnvloeden. Dan gaat het vaak alleen nog maar om het conflict. Dat

slurpt alle energie op. Dat kaapt alle inspiratie. Het verzuurt het gemeenteleven.

Om in het beeld te blijven: zo’n gemeente is als een boom die het contact met de

bron is kwijtgeraakt, die geen vrucht meer draagt. Het blad verdort. De vreugde is

verdwenen. Wantrouwen is er voor in de plaats gekomen.

 

Nu zijn er voor zulke conflicten vaak allerlei oplossingen te bedenken. Vanuit het

utiliteitsdenken: je kunt de poppetjes die niet goed functioneren eruit halen. Dat

gebeurt in bedrijven ook vaak. Dominee functioneer niet? Hup, weg ermee! De koster

voldoet niet? Plaatsmaken! Ontslaan! De organist voldoet niet aan de

verwachtingen? Wegwezen!


Je kunt ook beleidsplannen maken. Wat zijn er in de afgelopen jaren niet een

prachtige beleidsplannen geschreven in de kerk! De eerlijkheid gebiedt ook te

zeggen dat die vaak onderin een la terecht zijn gekomen.


Je kunt ook beslissingen doordrukken. Dat een kerkenraad, of een hogere

bestuurslaag, powerplay speelt. ‘We moeten nu maar wat druk zetten’, hoor je dan.

Zelf denk ik dat dat niet werkt. Omdat het oplossingen zijn van buitenaf. Oplossingen

die niet voortkomen uit de mensen die het aangaat.


Ik geloof in de innerlijke kracht van de boom. Ik geloof in de innerlijke kracht van de

gemeente. Alles is voorhanden om het conflict te overwinnen, de spanningsvolle

situatie op te lossen. Alleen is er soms wat hulp nodig om dat te ontdekken.

Met andere woorden: visitatie is volgens mij niet oplossingen aandragen, maar

mensen helpen om zelf oplossingen te vinden. Of, om in het beeld te blijven: de

visitator doet niks aan de boom. Dat wil niet zeggen dat hij met zijn handen over

elkaar kan zitten, nee, hij moet aan de slag! Hij gaat erom heen spitten – opdat het

contact met de bron weer hersteld kan worden. Hij gaat water en mest geven – opdat

er weer groei mogelijk is. Maar steeds vanuit het geloof in de innerlijke kracht van de

boom.


Om het nog wat theologischer te zeggen: de verlossing komt niet van de visitatie,

maar van onze Heiland, die – zo geloven we toch – zelf Heer van zijn kerk is en zijn

Geest heeft geschonken, om te bemoedigen, te inspireren, om te helen wat

gebroken is.


Ik zie dat als mijn inzet: spitten, water, mest geven. In het geloof dat de Geest door

de takken van iedere gemeenteboom waait, en elke boom verworteld is aan

waterstromen, die de boom voeden met geloof en hoop, en het meest met liefde.

ds. Henk Spit, voorzitter classicale college voor de visitatie