Foto: Dr. Jan Dirk Wassenaar, eerste scriba van het breed moderamen

Tien tips voor vrijwilligersbeleid van de kerk


Mensen vragen om een flexibele inkleding van het vrijwilligerswerk heden ten dage. Het is verstandig om mensen te peilen voor het ambt of voor een klus en te kijken of je het kerkenwerk zo kunt inrichten, dat ze daarop kunnen instappen.

Het breed moderamen van de classis sprak op 8 december over de vrijwilligers in de kerk. Directe aanleiding was het vrijwilligerscongres dat de provincie Overijssel met enkele partners recent organiseerde in Olst (klik hier). Verschillende deskundigen organiseerden tijdens het congres dat je je organisatie zo moet neerzetten dat vrijwilligers er op maat kunnen instappen. Nog te vaak redeneren organisaties omgekeerd: Ze willen dat vrijwilligers zich voegen naar het werk en de structuur die vastliggen.

De leden van het breed moderamen herkenden de gewijzigde opvattingen over het vrijwilligerswerk. Dr. Jan Dirk Wassenaar verzorgde een meditatie waarin hij drie fasen onderscheidde, die in de recente geschiedenis zich manifesteren. Nog niet zo lang geleden stond de heilige roeping centraal. Met aan variant op Plasterk (‘Als het volk je roept, mag je niet zo meer weigeren’) verwees hij naar de roeping die mensen ervaren van Godswege. Het is een motivatie voor het ambt en het werk vanuit de roeping.

Andere mensen zijn het meer functioneel gaan benaderen. ‘Je komt natuurlijk ook een keer aan de beurt, en als je je taak hebt volbracht, ben je weer vrij’. ‘Je bent lid van een vereniging, en daar hoort bij dat je ook iets voor de club doet’.

Meest recent is het motief van de zelfontplooiing. Je zoekt in het werk, of het nu kerkenwerk betreft of ander vrijwilligerswerk, naar een manier om jezelf verder te ontwikkelen.

Jan Dirk Wassenaar trok de lijn door in zijn meditatie naar de manier waarop Christus beschikbaar was om mensen te dienen. ‘Hij nam de gestalte van een mens aan’ (Filippenzen 2:6), hij heeft zich ontledigd en nam de gestalte van een slaaf aan.

Ds. Wilbert Dekker, voorzitter van het breed moderamen, stelde de vraag of mensen verschil beleefden tussen het vrijwilligersklimaat in seculiere organisaties en het klimaat in de kerk. Iemand zei dat er bij organisaties zoals de GGZ en schoolverenigingen meer balans gezocht wordt tussen wat de betaalde professionals doen en wat aan de vrijwilligers wordt overgelaten. Dat is wellicht onvermijdelijk, omdat de kerk grotendeels uit vrijwilligers bestaat. Maar, zei iemand anders, het klimaat is ook anders. Je krijgt buiten de kerk diverse scholingen. Soms is er zelfs een sollicitatieprocedure om het werk te mogen doen.

Een advies vanuit het congres in Olst luidde: Probeer de organisatie toegankelijk in te richten voor de vrijwilligers. Eén van de predikanten in het breed moderamen vertelde dat de kerk ooit werkte vanuit het thema ‘Gavengericht werken’. Iemand vroeg je: Waarin ben je goed? Gemeenten zouden iets van de flexibiliteit aan de dag moeten leggen, zei hij. ‘We zochten een scriba’, zei iemand anders, ‘en toen we merkten dat iemand veel van die gaven bezat, maar struikelde op de noodzaak notulen te maken, hebben we daar apart een notulist voor gezocht’. ‘Dat klinkt heel huiselijk’, reageerde iemand anders, ‘dat is heel anders dan het werken vanuit een pontificale omschrijving waar een nieuwe vrijwilliger of ambtsdrager zich bij moet aanpassen’.

Nogal wat kerken hebben geen uitgekristalliseerd vrijwilligersbeleid. Ze richten zich vooral op het invullen van de lege vlekken. Het beleid richt zich op de werving van nieuwe mensen. Er zijn ook gemeenten met een veel bredere blik. De verwachtingen worden minder zwaar aangezet. Er is een informele sfeer, te beginnen zondag na de dienst bij het koffiedrinken. Iemand die notulen schrijft en onzeker is, krijgt het aanbod dat iemand anders meeleest en suggesties aanreikt voor aanpassing. Het klimaat moet goed zijn. Dat geldt ook voor de mensen die afscheid genomen hebben. Iemand vertelde dat in zijn gemeente deze mensen een half jaar later nog een keer bij elkaar worden genodigd in huiselijke kring en met elkaar terugkijken op de ervaringen in het ambt.

Tien tips

De preses nodigde de leden van het breed moderamen uit om allen een tip te formuleren, zodat er een top tien zou kunnen worden gepubliceerd:

1. Ik pleit voor flexibiliteit; gebruik de maximale ruimte die je kunt vinden in de organisatie, zodat mensen dat kunnen doen, wat ze aanspreekt.
2. Ik vind enthousiasme en eerlijkheid van belang. Vertel enthousiast over datgene waar je vreugde aan beleefd en wees eerlijk over de omvang van een taak.
3. Ik hoop dat we voorkomen dat vleugels van het kerkenwerk te veel het klimaat gaan bepalen in het kerkenwerk; concentreer je op het eigenlijke van het kerkenwerk.
4. Ik vraag aandacht voor waardering en begeleiding. Geef elkaar af en toe een pluimpje over datgene wat goed is gegaan.
5. Geef een open beeld van wat vrijwilligers zoal doen. Waardeer ze, ondersteun ze, spreek verwachtingen uit en stel waar nodig verwachtingen bij.
6. Vraag nieuwe vrijwilligers persoonlijk, ga er desnoods als een idioot achteraan, wees bereid eventueel vijf, zes mensen persoonlijk te vragen en geef niet op aan te dringen op deelname.
7. Zoek net zolang tot je tenminste twee dertigers bereid hebt gevonden om in het hart van de organisatie werk te verrichten.
8. Durf keuzes te maken. Beter sommige dingen doen die goed zijn, dan alles een klein beetje doen.
9. Geef vrijwilligers vertrouwen, en laat ze de ruimte om taken in te vullen zoals ze het zelf prettig vinden.
10. Maak met elkaar eens een top-10 van wat je belangrijk vindt en wissel de onderliggende argumenten uit.

Kerkelijk werker

Het breed moderamen sprak opnieuw over de positie van de kerkelijke werker. In het voorzittersoverleg van de diverse classes was er een uitwisseling geweest over de manier waarop de classes omgaan met aanvragen voor preekconsent en sacramentsbevoegdheden. Je zou van een zekere tweedeling kunnen spreken. In het hart van Nederland (ruwweg de band die loopt van Zuid-Holland tot Overijssel) vind je een voorzichtige benadering. In de randen van het land is er een ruimhartige benadering en zijn er veel meer consenten uitgereikt. Verder merk je dat enkele classes, zoals die van de Veluwe, de neiging hebben om een preekconsent niet te beperken tot de eigen gemeente, maar breder te trekken tot de omliggende plaatsen in de ring of zelfs de hele classis.

Er ontspon zich een indringend gesprek. Enerzijds was er besef dat je als ‘strenge classis’ aansluiting wil zoeken bij een soort communis opinio in Nederland. Hoe ingewikkeld is het, als je een formele benadering kiest die qua uitleg niet aansluit bij wat mensen in de gemeenten ervaren. Anderzijds is de kerkorde duidelijk in de Generale Regelingen (Gen. Reg 10.6. en Gen. Reg. 4.8.): preekconsent en bevoegdheden worden gekoppeld aan de gemeente als er op andere manieren niet kan worden voorzien in bijvoorbeeld het voorgaan in kerkdiensten.

Je merkte in de discussie, zo zeiden leden van het breed moderamen, dat de gevoelens wel ietwat aan het kantelen zijn. Men stelde tegelijk dat juist dit thema binnen afzienbare tijd herdefinieerd zal worden door de synode. Hoe zinvol is het dan om met de afronding van wat een landelijke discussie is regionaal de keuzes al in te vullen. Besloten werd de discussie landelijk af te wachten, het beleid in kerkordelijke zin te handhaven en in de praktijk ruimte te laten aan plaatselijke gemeenten om verantwoord de eigen accenten aan te brengen.

Er werd instemmend geageerd op een concrete aanvraag vanuit een gebied waar weinig predikanten te vinden zijn en de vorige kerkelijke werker ook preekconsent had ontvangen. De betreffende persoon wordt gevraagd om een acte waaruit blijkt dat de homiletische en liturgische trainingen die zijn gevolgd en er wordt gevraagd om een mentor voor te dragen ter begeleiding. Een andere gemeente met meer mogelijkheden krijgt te horen dat men begrip heeft voor gemaakte keuzes, maar als breed moderamen verder niet vooruit wil lopen op de landelijke ontwikkelingen.

Het breed moderamen sprak met de vertegenwoordiger van de visitatie over enkele problematische situaties. Vastgesteld werd dat het breed moderamen terughoudend blijft met het geven van vrijstellingen (ord. 3.19) als visitatie betrokken is bij een gemeente en een predikant terugkeert uit het ziekteverlof. Er werd ook gesproken over de behoefte aan mediators. De gedachte wint terrein dat de visitatie behoefte heeft intern aan officieel bevoegde mediators. De inzet van gecertificeerde mediators van buitenaf, ook al noemen ze zichzelf ‘churchmediator’, is niet altijd op maat.

Een tweetal situaties kwam aan de orde, waarbij een predikant nieuw wordt aangesteld en waarbij een predikant verlenging krijgt van de aanstelling. Een aanvraag tot bevestiging in een zorgcentrum wordt met een positief advies doorgezonden aan de kleine synode.

Het breed moderamen besloot een aanvraag verder in behandeling te nemen van een gemeente die voortaan ‘protestantse gemeente’ wil heten. Daarvoor is een route nodig, waarbij onder meer de grenzen met buurgemeenten eenduidig wordt vastgesteld.

Nieuw jaarboek

Het breed moderamen besloot een brief te schrijven naar de generale synode om binnen afzienbare termijn te komen met een vernieuwde versie van een jaarboek. De evaluatie van de mobiliteitsmarkt in Hoogeveen bevestigde het bm in het besef dat er grote behoefte is aan zo’n overzicht. En een recent verzoek van een emeritus-predikant die ook als consulent werkt in een vacante gemeente bevestigde het breed moderamen in de noodzaak een uitgave te hebben die beroepingscommissies kunnen gebruiken om mensen te benaderen in vacaturetijd en een uitgave die tegelijk kan dienen om het preekrooster aan te vullen door de bekendheid met namen van geschikte voorgangers enigszins uit te breiden.

Het breed moderamen besprak de manier waarop de verkiezingen zullen plaatsvinden voor een vacature in de generale synode. Er is veel belangstelling voor de vacature. Vijf mensen zijn aangemeld voor het werk.