Het verleden rekken
‘We zijn in de kerk nog te veel bezig met ‘het verleden rekken’. Ik moet als predikant werken voor een kerk waar niemand in gelooft. Dat is uiterst frustrerend. Het is een verademing op het moment dat je je met relevante dingen mag bezighouden’. Zo ongeveer luidde de hartenkreet van één van de zeven predikanten die de landelijke organisatie van de kerk had uitgenodigd op 17 juni in Dalfsen om van gedachten te wisselen over de toekomst van het predikantschap.
Wouter Voshol, adviseur van Kirkman Company en Nynke Dijkstra-Algra, beleidssecretaris van de PKN, waren naar het stadje aan de Vecht afgereisd om ideeën en verhalen op te doen in het kader van een nog te verschijnen beleidsnota over het project ‘Vitale roeping’. Ze roepen elf keer een groep samen, in elke classis een keer. Woensdag 17 juni was Overijssel-Flevoland aan de beurt. Er waren zeven pastores genodigd, maar als men ze toegelaten had, was er een veelvoud geweest. In totaal hebben meer dan 200 mensen zich aangemeld voor de inspraakmomenten. Daaruit kan je afleiden dat het thema de predikanten hoog zit.
Dat bleek ook tijdens het rondje dat in Dalfsen werd gemaakt. Iemand sprak over een combinatie van gevoelens van chaos, teleurstelling en droefheid. ‘Er is in de achterliggende jaren geen structurele aandacht geweest voor predikanten. Opmerkingen die gemaakt werden, waren losse stenen, het was geen gebouw’.
Verschillende predikanten vroegen om meer lijn in het beleid. ‘Ik heb behoefte aan duidelijkheid, een heldere ambtsopvatting voor de predikant en voor andere kerkenraadsleden’. ‘Ik heb behoefte aan een duidelijk kader van wat je een parttimer mag vragen en wat je van een fulltimer mag veronderstellen’.
De collegialiteit van predikanten kwam in verschillende toonaarden voorbij. De werkgemeenschap wordt relatief vaak als onveilig ervaren, zo bleek uit een voorinventarisatie van de projectleider. De voorinventarisatie was gemaakt in een brainstorm van diverse organen van de kerk die met de predikanten te maken hebben: Van de Protestantse Theologische Opleiding tot het Georganiseerd Overleg Predikanten; van HRM van de dienstenorganisatie tot de re-integratie-adviseur. ‘Ik ervaar in de werkgemeenschap vooral een generatiekloof’, vertelde een jongere predikant. En iemand anders vulde aan: ‘We zijn eigenlijk geen collegae en er wordt niet gewerkt’.
De predikanten waren weinig tevreden met wat er in de praktijk van de dag aangereikt wordt aan ondersteuning en educatie. Het aanbod van de permanente educatie is eenzijdig (minder relevant om je positie op de arbeidsmarkt te verbeteren), wispelturig qua organisatie (dan wordt het wel aangeboden, maar gaat het weer niet door omdat het overtekend of ondertekend is) of ondeskundig (trainingen voor interimpredikanten door mensen die zelf het predikantschap niet van binnenuit kennen).
Een predikant vertelde dat hij zelf een goede opleiding had gehad voor counseling. Hij wordt er in de praktijk zelden op aangesproken en in een tijd van coronacrisis zou je verwachten dat predikanten veel gevraagd zijn als mensen vastlopen, maar nogal wat mensen zoeken hun heil in andere circuits: van psychotherapeut tot psychiater. ‘Je zou moeten leren als ondernemer in die markt te opereren’, zei iemand. En: ‘Je zou willen dat er regisseurs zijn die predikanten helpen om een particuliere praktijk op een dergelijk vlak te openen en dat te combineren met een predikantschap in de gemeente’.
In het tweede deel van het gesprek kwam het thema van de loopbaanuitbreiding in verschillende toonaarden terug. ‘Creëer plekken waar predikanten breder inzetbaar zijn’. Het gemeenteperspectief werkt in zijn eenzijdigheid verlammend. In de wandelgangen na afloop viel dan ook voortdurend het woord ‘tentministery’ en ‘duowerk’, dus de inzet van een predikant deels in de gemeente, deels in het maatschappelijk leven. Voor die inzet in het maatschappelijk leven zijn andere partners nodig, dan de theologische vaklieden die nu de dienst uit maken in de kerk en de opleiding. Het vraagt ook om een andere oriëntatie op de samenleving. Ook het woord 'predikantenprofiel' werd genoemd: een predikant die niet alleen als gemeentepredikant wordt ingezet, maar vanuit een specialisme breder inzetbaar is op bijvoorbeeld communicatie, ziekenzorg, duurzaamheid of management.
Het gesprek dat ruim anderhalf uur duurde, maakte duidelijk dat je er niet bent met een hernieuwd formuleren van het toekomstperspectief voor de predikant. De visie die gemeenteleden en kerkenraden op kerk en gemeente hanteren bepaalt voor een deel de speelruimte. Je kunt je als predikant niet altijd veilig voelen in de context van de kerkenraad. Of minder sterk uitgedrukt: je voelt je niet altijd begrepen. ‘Men heeft een visie van 24/24 op de herder en leraar en dat is eigenlijk niet reëel’, zei iemand.
Als je zo’n vergadering bijwoont, merk je hoe belangrijk het is, dat het thema ‘predikant van de toekomst’ op de agenda wordt gezet. Er is nogal wat achterstallig onderhoud en er is finetuning nodig van wat de samenleving anno 2020 aanreikt aan visie op ambt, professionaliteit en inzet. In de wandelgangen en in de vergadering kon je ook relativerende opmerkingen horen. ‘Docenten in het onderwijs worden ook geacht als team te opereren en ze vinden dat al even moeilijk als wij predikanten dat vinden’. En: ‘Je zou supervisie iedere vijf jaar verplicht moeten stellen en de hand daar aan houden, want we kunnen zelf het nodige betekenen om veranderingen door te zetten’.
Foto's:
Boven: enkele van de deelnemers
Onder: Wouter Voshol, projectleider uit Gorkum