Foto: kringgesprek van ongeveer twintig mensen uit drie combinaties van kerkgenootschappen

Fusies in drie combinaties van kerkgenootschappen



Net als de Protestantse Kerk een combinatie is van enkele kerken, zo geldt dat van de Nederlandse Gereformeerde Kerken en van de verenigde Baptisten. Reden voor de Theologische Universiteit van de NGK om vertegenwoordigers van elk van die kerken bij elkaar te brengen om ervaringen te laten uitwisselen. Het is hier niet de bedoeling om daar verslag van te doen; het betreft een besloten vergadering. Maar wel wil ik (Klaas van der Kamp) enkele indrukken weergeven die mij hebben getroffen. Ik was tenslotte naar de bijeenkomst gegaan om me ook te spiegelen in andere kerken. Hebben zij vergelijkbare ervaringen als de oecumenische ervaringen die ik op classisniveau meemaak.

Je merkt in het gesprek al snel dat je broeders en zusters bent vanuit tradities die dichtbij elkaar staan. Er is blijdschap als je merkt dat er gezamenlijke grond onder de voeten komt in de gesprekken. Er is verlangen Gods werk te herkennen in ontmoetingen en samensprekingen. Er is openheid voor zelfreflectie en er zijn ontdekkingen dat mensen van andere kerken qua geloofsbeleving dichtbij staan.

Iemand gaf het voorbeeld van hoe je samen verder kunt komen. In de eigen kerk was het de gewoonte de belijdenisformulieren letterlijk te ondertekenen. Moet je dat ook eisen van mensen in een nieuwe kerk? Al pratend kwam men tot het inzicht dat je ook publiek in een kerkdienst je geloof kunt uitspreken en dat zo’n belijdenis een zelfde gewicht kan hebben dan datgene wat je met een handtekening uitdraagt.

Een ander vertelde dat de vereniging van Nederlands (zonder e) Gereformeerd en Vrijgemaakt begonnen was met een avondmaalsviering in de Nieuwe Kerk in Kampen. De viering was al in 2017, nog voordat er feitelijk sprake was van één kerkverband. Juist dat gezamenlijk vieren van een sacrament riep emoties op en gaf zoveel meer betekenis dan dat je het sacrament pas aan het einde van alle samensprekingen zou hebben ingebracht.

Je merkt door de besprekingen heen, dat zowel baptistische spiritualiteit als confessionele reformatorische geloofsbeleving sterk aansluiten bij de evangelische en verbondsmatige kringen van de Protestantse Kerk. Er is een zekere terughoudendheid als het gaat om oecumenisch activisme. Eenheid is niet maakbaar, is niet afdwingbaar. ‘Ik zou het vergezicht wat los willen laten’. ‘Ik verlang naar vertraging om daardoor open te staan voor Gods missio’ zijn geluiden die je hoort.

Ook praktische vragen kwamen voorbij. Hoe je als dienstenorganisatie de ontwikkelingen in je kerk kunt ondersteunen bijvoorbeeld. Iemand daagde uit om als baptisten en als NGK elkaar meer op te zoeken, bijvoorbeeld in de opleiding. Ook waren er geluiden die vroegen om aandacht voor lekenwerk, waar het aantal academische pastores minder is geworden. De kerk in België kent al zoiets als een opleiding voor lekenpredikers.

Trouwens ook de Theologische Universiteit in Utrecht kent een soort getrapte verdieping. Je kan met dertig ect, een half jaar studie, preekconsent krijgen in de NGK, als je twee jaar doorleert, kan je predikant zijn en als je nog langer doorgaat kan je een universitair onderlegd predikant zijn. De praktijk laat zien dat er verschillende mensen van binnenuit zo’n verlangen kennen. Die geruisloze keuzes sluiten meer dan gemiddeld aan bij de discussies die de PKN in alle breedte voert en die langzamerhand de deur naar het predikantschap doen verruimen. Angst dat zo’n verruiming ten koste gaat van subsidie voor de universiteit is er niet. ‘Angst is toch al een slechte raadgever’, zegt iemand desgevraagd. En een ander vult aan: ‘Het gaat om de vraag of je ruimte weet te maken zodat het heilige kan gebeuren’.