Studentenpastores helpen bij zinzoeken en zijn
Als studentenpastor beweeg je je aan de rand van de kerk in het publieke leven. In een wereld vol prestatiedruk en stress kom je op voor waarden van zingeving en zinvol zijn. Overijssel-Flevoland heeft op dit moment twee van die werkers in het grensgebied van kerk en samenleving: ds. Martin Jans in Zwolle en ds. Arent Weevers in Hengelo / Deventer. Ze komen allebei aan het woord in het nieuw verschenen boek ‘Zinzoeken en Zijn’, een uitgave met twaalf interviews gemaakt door Walther Burgering en Lianne van Dijk.
De meeste pastores in de bundel zijn protestant. Tien van de twaalf geïnterviewden hebben een protestantse achtergrond; één is rooms-katholiek en één humanistisch. De interviews werden gehouden door een rooms-katholiek pastor-diaken Walther Burgering en de evaluatie aan het einde van de bundel is ook van rooms-katholieke hand: prof. dr. Erik Borgman. Die rooms-katholieke reflectie maakt de uitgave spannend, omdat de rooms-katholieke kerk inmiddels alle pastorale inzet bij studenten versmald heeft tot een vrijwel exclusieve betrokkenheid op de kleine groep van betrokken rooms-katholieke studenten. Een evaluatie vanuit rooms-katholieke hoek kan dan twee kanten opgaan: men heeft geen eigen belang te dienen of men is nog bezig oud zeer uit eigen kring te verwerken. Ik (Klaas van der Kamp) heb de indruk dat vooral het perspectief vanuit een buitencirkel de overhand heeft; dat heeft voordelen en nadelen. Dat men bij de opzet toch voor een evaluatief woord van Borgman kiest, zal ook te maken hebben met zijn hoogleraarschap publieke theologie. Studentenpastoraat heeft direct met publieke theologie van doen.
En Erik Borgman windt er geen doekjes om hoe hij de kerk en meer nog de kloosterorden zoals ze in rooms-katholieke kring functioneren (hij is zelf aangesloten bij de dominicanen) ziet als zuurdesem naar de samenleving. Als kerk dien je het evangelie en dat geeft een kritisch geluid naar al te vanzelfsprekend liberalisme en marktconform denken. Borgman vindt dat pastores best een profetisch protest mogen laten klinken tegen al te zelfgenoegzame instellingen. Ziekenhuispastores moeten kritische vragen stellen aan de manier waarop het ziekenhuis en de gezondheidszorg functioneren, vindt hij. En op een zelfde manier dienen studentenpastores er niet mee te volstaan wat studenten vragen – studenten zijn geen klanten - , maar ze dienen kritische vragen aan de onderwijsinstellingen te formuleren die studenten eenzijdig voorbereiden op de markt.
Borgman: ‘De vraag zou wat mij betreft niet moeten zijn wat de kerk nog doen kan of nog voorstelt. De vraag is waarom en hoe de kerk op universiteiten of hogescholen aanwezig zou moeten zijn. Ik kan uiteindelijk geen ander antwoord bedenken dan dit: om te zien en door te laten zien dat God ook daar aanwezig is’. Het is een stelling die Borgman aan zijn eigen rooms-katholieke kerk kan voorleggen. Want juist deze kerk trekt zich terug uit dat soort overlegsituaties. Tegelijk is het een stelling die protestanten herkenbaar voorkomt. Je had de stelling vanuit protestantse hoek ook kunnen formuleren door het rapport ‘Samen voor het Leven’ (‘Together towards Life’) te citeren, dat in 2013 vanuit de Wereldraad in het Nederlands is verschenen, waar het gaat over zending en evangelisatie in een veranderde wereld.
Samen voor het Leven
Laat ik een excurs maken naar dat rapport, omdat het te weinig geciteerd wordt in de Nederlandse context. ‘Samen voor het Leven’ zegt onder meer, dat de Geest van God daar opbloeit waar je leven ziet. De zendingsverklaring legt een verbinding met inheemse religies en wijsheidstradities. ‘Lokale wijsheid en cultuur die levensbevestigend is, beschouwen wij als een gave van God. We wijzen op de getuigenissen van volken wier tradities werden veracht en bespot door theologen en wetenschappers, maar wier wijsheid ons vitale en soms nieuwe oriëntatie biedt die ons in contact kan brengen met het leven van de Geest in de schepping. Dit helpt ons bij het nadenken over de manieren waarop God zichzelf kenbaar maakt in de schepping’ (punt 27 van de zendingsverklaring). En punt 28: ‘Het is niet aan ons om te claimen dat de Geest met ons is. Anderen moeten dat herkennen in de manier waarop wij leven’. En nummer 93: ‘In de veelheid en complexiteit van de wereld vandaag ontmoeten we mensen met verschillende godsdiensten, ideologieën en overtuigingen. We geloven dat de Geest van het Leven vreugde en volheid van leven brengt. Gods Geest kan daarom gevonden worden in alle culturen die het leven bevestigen. De Heilige Geest werkt op mysterieuze manieren en we hebben slechts een beperkt begrip van het werk van de Geest in andere geloofstradities. We erkennen daarom dat er een inherente waarde en wijsheid ligt in diverse levengevende vormen van geestelijk leven. Daarom maakt authentieke zending de ‘ander’ tot ‘partner’ in en niet een ‘object’ van zending’. En 94: ‘God is er voordat wij komen (Handelingen 17). Het is niet onze taak om God mee te brengen, maar om te getuigen van de God die er reeds is. Dialoog biedt een eerlijke ontmoeting waarin elke partij zichzelf volledig geeft op een open, geduldige en respectvolle manier’.
Religie in studenten
Het is de vraag of de pastores die geciteerd worden dat geluid op een eigen manier niet weergeven. Ds. Martin Jans uit Zwolle zegt onder meer: ‘Ik denk dat we niet moeten onderschatten hoeveel religie er in studenten omgaat – of geloof, of je dat nou christelijk noemt of niet. Maar dat gevoel voor of verlangen naar een transcendentie, naar dat er meer is tussen hemel en aarde…. Er gaat van alles in hen om en ze hebben er heel weinig referentiekader voor’.
Hij zegt vervolgens ook: ‘Er zullen in de toekomst waarschijnlijk meer ‘algemene geestelijke verzorgers’ komen, in teams waarin geestelijke verzorgers met verschillende ‘zendingen’ zullen werken, zoals islamitische, boeddhistische en christelijke’. Een dergelijk citaat verschilt amper van wat Borgman als toekomst schetst, wanneer hij Joris Vercammen citeert: de oud-katholieke aartsbisschop pleitte voor een priesterschap ten behoeve van de wereld, en dus niet ten behoeve van een parochie of gemeente. En Borgman verwijst naar de religieuzen die allerlei nieuwe en grensverleggende initiatieven ontwikkelden vanuit de kerk, die niet direct op de kerk gericht waren maar die wel een gelovige en theologische grondslag hebben – en waar zijn eigen orde, die van de Dominicanen dus een voorbeeld van is.
Zielzorger
Borgman weet met humor de studentenpastores een spiegel voor te houden als hij vaststelt dat de pastores zich zelden zielzorger noemen. Dat zou wat hem betreft best wel mogen. Hij stelt vervolgens vast dat ze vooral benoemen wat ze niet zijn: studentenpsychologen. Hij zegt dan: ‘Ik wil niet over-interpreteren, maar als een beroepsgroep steeds maar weer uitlegt waarom ze niet op een andere beroepsgroep lijkt, is er een ding overduidelijk: deze beroepsgroepen lijken wel op elkaar’. Studentenpastores mogen wat Borgman betreft hun identiteit wel iets nadrukkelijk poneren en kunnen die identiteit laten opkomen vanuit hun kerkelijke roeping. ‘Nu ken ik de alomtegenwoordige fixatie op neutraliteit natuurlijk wel, maar zouden nu juist studentenpastores hier niet doorheen moeten prikken? Waarom houdt er nu niemand een pleidooi voor het ontmaskeren van de schijnneutraliteit van een samenleving, die in haar omgangsvormen en beelden voortdurend boodschappen afgeeft over wat waardevol is en wat niet?’
Het pleidooi van Borgman klinkt als een uitnodiging tot meer beroepsarrogantie, een uitdaging om zich met zelfbewustzijn te positioneren en de ‘overlevingsstand’ van zich af te schudden. Voor de voortgaande discussie is zo’n oproep nuttig. Of het helemaal de zorgvuldige en creatieve werkzaamheden dekt die de twaalf pastores aan de dag leggen is nog maar de vraag.
Pop-up
Ds. Martin Jans uit Zwolle vertelt onder van zijn werk. Hij noemt vier focuspunten: individuele gesprekken, kloosterweekenden en gastlessen, pop-upactiviteiten en een kunstproject in de gevangenis. Bij dat laatste gaan gedetineerden en studenten samen een kunstwerk maken aan de binnenkant van de gevangenismuur. ‘Uitzicht’ heet het. Je kunt dergelijke activiteiten toch niet eenzijdig markeren als ‘veilig opereren binnen de kerkelijke muren’. Het is creatief zoeken met studenten naar verdieping en levensbeschouwing.
Ds. Arent Weevers heeft een expliciete zending vanuit de protestantse gemeente Deventer. Hij richt zich in het bijzonder op studenten met bezieling, rouw en verdriet. Daarnaast integreert hij zijn werk als pastor en die van kunstenaar. Zijn werk als kunstenaar krijgt onder meer invulling met een contemplatieve kunstroute.
Foto: Omslag van het boek met tweede van links boven ds. Martin Jans uit Zwolle en tweede van rechts onderste reeks ds. Arent Weevers uit Deventer/Hengelo.