Bonhoeffer over conflicten
Als classispredikant heb je ook met problemen te maken. Soms ben je mediator. Soms rechter. In alle gevallen rollen emoties over elkaar heen en denk je: ‘Hoe zat het ook al weer met de gezindheid van Christus, waar Paulus over spreekt aan de gemeente van Filippi?’ Je merkt dat mensen op hun strepen staan. Vaak is het dan ook nog zo, dat de grootste querulanten formeel wel het gelijk aan hun kant hebben. Maar ze zijn niet in staat hun gelijk te doseren. Ze eisen hun rechten op en gaan voorbij aan de onderlinge verhoudingen. Je vindt het jammer, dat zoiets voorkomt in de kerk. En ergens hoop je dan dat het in de kerk anders toe zou gaan. Mensen spreken dat verlangen ook geregeld uit: ‘Zoveel ellende die mensen elkaar aandoen en dat in de kerk’.
Dietrich Bonhoeffer heeft over dat soort situaties een bemoedigende tekst geschreven. ‘Leven met elkaar’ dateert uit 1939. Hij heeft het over de christelijke broederschap. Hij waarschuwt voor al te overspannen verwachtingen. Het is een ongegronde droom te menen, dat christenen beter zijn dan andere mensen. Wie met al te hoog gespannen verwachtingen toetreedt tot de gemeenschap der christenen houdt er heimelijk allerlei eigen wetten en verwachtingen op na. Wie zo als christen toetreedt tot de gemeenschap komt de gemeenschap binnen met eisen, stelt eigen wetten op en beoordeelt daarnaar de broeders, en ook God zelf.
‘Gelukkig is het een genade van God, dat al dergelijke dromen spoedig vergaan’, aldus Bonhoeffer. ‘Uit louter genade laat God het niet toe, dat wij ook maar een korte tijd in een droombeeld leven en ons overgeven aan heerlijke ervaringen en hooggestemde verwachtingen, die als een roes over ons komen. Want God is niet een God van stemmingen, maar van waarheid. Eerst de gemeenschap, die in de grote teleurstelling terecht komt, met zijn onplezierige en kwade ervaringen, begint te zijn wat zij voor God wezen moet, begint de haar gegeven belofte in het geloof te aanvaarden. Hoe spoediger de enkeling en de gemeenschap tot deze teleurstelling komen, des te beter is het voor beide’.
Bonhoeffer meent zelfs dat de christelijke gemeente die teleurstelling nodig heeft. Als de wensdroom verdwijnt, komt er ruimte voor de belofte van een blijvende christelijke gemeenschap. Je voorkomt daarmee dat de droom de werkelijkheid gaat overheersen. We treden de christelijke gemeenschap niet binnen als eisende mensen, maar als dankbare en ontvangende mensen. Wij danken God voor wat Hij ons geeft. We maken ons als gelovigen niet druk om wat God niet schenkt, maar wij danken Hem voor wat Hij ons dagelijks geeft. ‘Is het soms niet genoeg, wat ons gegeven is: broeders, die in zonde en nood met ons onder de zegen van Zijn genade mogen leven en wandelen?’