Ouderen blijven eren
Mijn vader is 88 jaar. Hij noteerde op 31 december jl. in zijn opschrijfboekje dat hij in 2021 12.437 kilometers had gehaald. Op de fiets, lopend haalt hij amper honderd meter. Ongetwijfeld de meeste kilometers in de verre buitengebieden van Joure. Om daar elke week zondagsbrieven, kerkbalansenveloppen en wat dies meer zij te bezorgen. Zulke mensen heb je in de kerk. Gelukkig; ja: Goddank.
Dat schrijft dr. Jan Dirk Wassenaar, scriba van de classicale vergadering van Overijssel-Flevoland, in het Gezamenlijk Zondagsblad deze week. Hij gaat in zijn artikel in op de vergrijzing van kerk en samenleving. De toonzetting van een omgeving met vergrijzing is soms merkwaardig negatief. Wassenaar citeert de promotie van Hans de Waal, die onderzoek deed naar ‘diaconaat en ouderen’. De Waal onderzocht de visiedocumenten en beleidsplannen van de PKN.
Hij constateerde dat verwijzingen naar de aanwezigheid van ouderen en de thematiek van vergrijzing in de documenten spaarzaam zijn, wat geen recht doet aan de reële situatie van de kerk. In het laatste beleidsplan ontbreekt dat alles zelfs geheel. De Waal merkt fijntjes op dat vergrijzing als ‘bedreiging’ daarmee wel is gecorrigeerd. In eerdere documenten werd er namelijk wel in die trant over gesproken…
Wassenaar neemt een aanbeveling van De Waal onverkort over: ‘Het behoort tot de contextuele diaconale roeping van de kerk als geheel om de eigen ouder wordende gestalte te beamen. Naast nieuwe initiatieven, pioniersplekken en aandacht voor jongeren of (afwezige) middengroepen is erkenning van de vele aanwezige oudere betrokkenen een voorname diaconale en kerkelijke uitdaging (…..)'.
'Op grond van eigen ervaringen en een adequate houding en werkwijze zou de kerk en zouden kerkelijke gemeenten, door praktische en kritische participatie, in diaconale zin een proeftuin kunnen zijn voor een vergrijzende samenleving’.