Foto: Het cover ‘Hoe God schitterde door afwezigheid’ is typografisch 


Hoe God schitterde door afwezigheid 
 
‘Hoe God schitterde door afwezigheid’. Het zou een verzuchting kunnen zijn om de huidige tijdsgeest te typeren. Maar het is de nieuwste titel van een commentaar op het Bijbelboek Klaagliederen. Henk van Hout schreef het. Daarmee weet de voormalige voorzitter van de Raad van Kerken in Nederland binnen een jaar een tweede titel op de markt te brengen met uitleg bij een oudtestamentisch Schriftgedeelte. Eerder kwam hij met een uiteenzetting over het boek Job (klik hier). Nu zette hij zijn tanden in een nog melancholischer Bijbelboek, dat van de Klaagliederen.  
 
Het boek Klaagliederen is eigenlijk een gebed, vijf stukken poëzie. Zo’n tekst vraagt een speciale manier van bespreken. Een verhaal analyseer je door de plot te benoemen, poëzie typeer je door de sfeer, de toonzetting onder woorden te brengen. En dat lukt Henk van Hout bovenmate als kind van deze tijd.  
 
Het boek Klaagliederen beschrijft de gevoelens van het volk Israël als de tempel is verwoest en een deel van het volk in ballingschap is gevoerd. Door woorden te geven aan de pijn, helpt de poëzie bij de verwerking van het verdriet. Klaagliederen is ‘een talige plek voor rouw’, zoals Van Hout het noemt. De klaagzang dient om de ellendige gevoelens te ventileren. In pijnlijke schoonheid beschrijft de dichter deze gevoelens. Niet toevallig, zegt Van Hout, kent het Hebreeuwse taaleigen wel 38 verschillende termen voor ‘vernietiging’, waar de meeste talen er maar één voor hebben. De taal vormt daarin een spiegel voor de ziel.  
 
De dichter geeft evenwel meer dan een gevoelige liedtekst. Hij worstelt bij alle gevoelens met God. Hij mist God. God wordt wel genoemd, maar neemt niet zelf het woord. Hij lijkt weinig empathisch te zijn. God laat in dit boek geen traan hoewel Hij de ontreddering van zijn volk moet zien. Het volk worstelt daarmee. ‘Dat is ook de reden, dat het boek grotendeels geschreven is in de modus van het gebed: ‘de ware ziel en essentie van religie’’, citeert Van Hout William James. Klaagliederen is dus meer dan een therapeutische uitlaatklep voor pijn en frustratie; het is een roep tot God om een situatie te veranderen en als zodanig een oefening van hoop. De mensen spreken God zelf aan.  
  
Het genre van de klaagzang is niet uniek voor Israël. Zo zijn er bijvoorbeeld oude Sumerische klaagzangen bekend van 4000 jaar geleden over de verwoesting van Ur, de stad van de Chaldeeën die in 2004 voor Christus ten onder ging. Ontroerend voor de mensen die Henk van Hout kennen is het citaat dat hij hieraan koppelt van een boek van zijn dochter Milou, die onderzoekt deed naar het verlies van de Adriatische stad Fiume (het huidige Rijeka in Kroatië) waar de literatuur de herinnering levend houdt aan een stad, die de mensen niet langer kunnen bewonen. In onderscheid tot de Sumerische stadsklaagliederen, waarin uiteindelijk sprake is van terugkeer van de goden, kennen de Hebreeuwse klaagzangen geen happy end. Het enige uitzicht dat de Bijbelse dichter aan het slot van het vijfde lied biedt, is een cliffhanger, een open einde. ‘Neem ons terug, Jahweh, bij uzelf, dan zijn wij thuisgekomen, vernieuw onze dagen als weleer, want zodra u ons volledig verwerpt, gaat u overmatig tegen ons tekeer!’ Het is hunkering. Het is verlangen. Het is een besef dat het leven zonder God geen doen is. Het boek eindigt met een verzuchting, een laatste snik.  
 
De mooiste zin in het boek staat aan het einde van het boek: ‘De Bijbelse poëzie van het boek Klaagliederen dekt de pijnlijke wond niet toe, maar legt die via de taal juist open’. Het is juist dat gevoelen, die de kracht van het boek vormt; de taal zelf is de theologie en de therapie en het open einde is het diepste gevoelen. Als je andere commentaren over Klaagliederen leest, merk je dat deze auteurs het dilemma overschreeuwen en er toch een soort apologie voor God van maken. Dr. Jan Vlaardingerbroek (onder meer predikant in Grijpskerke, Leeuwarden en Rotterdam-Charlois) ging in 1999 verder door met schrijven en was daarmee veel duidender; hij zag God wel aanwezig in het verdriet. Hij zag Klaagliederen als een bede om herstel en hij zette scherp aan met woorden als ‘belijdenis’, ‘geenszins twijfelachtig’, en een God ‘die niets van macht verliest’. Ook de katholieke auteur Wambacq kleurde in 1957 meer in: ‘Met deze kreet van hoop op Gods oneindige barmhartigheid, getuigend van een onwrikbaar geloof in God als goedheid, besluit de dichter de treurliederen over de ondergang van zijn volk. De hoop heeft het laatste woord’.  
 
Johan Renkema uit Kampen promoveerde in 1983 op Klaagliederen; Henk van Hout citeert hem regelmatig. Hij is in zijn titel – net als Van Hout – voorzichtiger: ‘Misschien is er hoop’. En als vijfde stelling bij zijn proefschrift heeft hij: ‘Omdat zelfs de hoop op herstel in het boek Klaagliederen omgeven is met een zeer diepe twijfel, kan men de theologie van Klaagliederen slechts omschrijven als een theologie vragenderwijs’. 
 
Henk van Hout heeft drie onderdelen waarin hij zijn exegese geeft. Het eerste deel, een inleiding, geeft een typering van het genre en is daarmee het meest toegankelijk. Het tweede deel is een feitelijke vertaling. Van Hout weet door een directheid van taal- en woordkeus je als lezer mee te nemen in de emotie. Het derde deel, het commentaar, is het meest taaie deel van het boek. Het beschrijft minder de emotie en gaat over de techniek van poëzie. Je vindt er zinnen als: ‘Na de retrospectieve fase van de anamnese (gedenken) in de eerste sectie zijn we in het tweede subcanto (vv 22-33) plotsklaps aanbeland bij het stadium van de paranese: de fase van opwekking of bemoediging’.  
 
Ronduit spannend vanuit de hedendaagse theologie is een fragment waarin Van Hout schrijft over ‘het wachten op God’. ‘Het publiek van de meester, de gemeente te Jeruzalem, wordt uitgenodigd de ziel open te stellen voor God, ontspannen en geduldig stil te zitten en zich geheel te oriënteren op Gods wil of weg’. Jammer, dat Van Hout trouw blijft aan zijn missie om exegese te bieden; al geef ik toe: zo hoort het ook te zijn, maar toch dringt zich de vraag op bij mij: Hoe zou een homilie over deze gedachten luiden? Zou hij niet dicht bij de theologie komen van de in Nederland zo populaire Amerikaanse theoloog Andrew Root?  
 
De auteur laat deze werking buiten beeld. Hij gaat wel in op de Sitz im Leben van het Bijbelboek in de Joodse traditie. Het Bijbelboek Klaagliederen wordt jaarlijks integraal in de synagoge gelezen als de Joden stilstaan bij de verwoesting van de tempel door Nebukadnezar, door Titus; en als ze denken aan pijnlijke momenten in de geschiedenis, zoals het verbannen van alle Joden uit Spanje in 1492.  
 
Het boek ‘Hoe God schitterde door afwezigheid’, ondertitel ‘Bijbelse klaagliederen’, geschreven door Henk van Hout is uitgebracht door uitgeverij Van Warven in Kampen. Het boek heeft 215 bladzijden en kost 19,95 euro.