Foto: links Maarten Wisse, rector PTHU
Nederlandse Gereformeerde Kerk en Protestantse Kerk dichter bij elkaar
Even werd er wat zenuwachtig gelachen. Het was bij de ontmoeting van circa dertig mensen die door de leiding van de Protestantse Kerk en de Nederlandse Gereformeerde Kerken bij elkaar waren gebracht op 15 november. Symposiumvoorzitter Koos Tamminga gaf de opdracht in tweetallen de lelijkste vooroordelen uit te wisselen die er over de ander bestaan. Het was nou net de bedoeling om voorbij die vooroordelen te komen. Schoorvoetend liet men zich verleiden: PKN-ers zijn vlees noch vis, een hotelkerk, top-down. NGK-ers zijn rationeel, belerend, evangelisch. Met het uitspreken van de vooroordelen werd er gelachen. En vrij vlot gereageerd dat de twee kerken in de achterliggende tijd behoorlijk naar elkaar toe zijn gebogen.
Het symposium was een direct resultaat van een ontmoeting van de leiding van de twee kerken op 14 februari, Valentijnsdag. Precies negen maanden later volgde dit symposium al weer breder samengesteld; natuurlijk waren de presides er en mensen die in de eigen kerk de oecumene behartigen; van PKN-zijde waren er ook drie classispredikanten, een jurist, een communicatieman, de bestuursvoorzitter van de dienstenorganisatie.
Prof. dr. Leon van den Broeke, hoogleraar rechtstheologie en kerkrecht van de Theologische Universiteit Utrecht (NGK-universiteit) gaf een inleiding op het thema ‘Eigen-aardig: In gesprek over confessionaliteit, spiritualiteit en kerkmodel van de NGK en PKN’. Hij schetste een verleden waarin zaken als ‘veronderstelde wedergeboorte’ en ‘vrijzinnigheid’ een rol speelden in de beeldvorming over en weer. Nog in 2018 had hij een nascholing verzorgd voor predikanten van de NGK (toen nog GKV en NGK), het was vlak voor Kerstfeest, en de persoon van Edward van der Kaaij, predikant in Nijkerk (PKN) kwam ter sprake, die de fysieke geboorte van Jezus ontkent. ‘Vieren ze bij de PKN dan wel Kerstfeest?’, vroeg een cursist met een kwinkslag.
In de praktijk merk je dat de twee kerken meer naar elkaar toebuigen. Je ziet het aan de kerkorden. Beide erkennen het belang van Schrift en belijdenis. In de kerkorde van de PKN komt het woord ‘belijden’ 154 keer voor en het woord ‘belijdenis’ 70 keer. In de kleinere kerkorde van de NGK staat het woord ‘belijden’ 25 keer en het woord ‘belijdenis’ 14 keer. In beide kerken merk je dat de tweede kerkdienst op zondag niet meer vanzelfsprekend is. En in beide kerken ken je de vraag of men een belijdeniskerk is of een belijdende kerk. Naast die oude discussie citeerde Van den Broeke Hans Schaeffer die wijst op het belang van de liturgie heden ten dage. ‘Liturgie is het centrum van kerkzijn’. In toenemende mate, zo werd later vanuit de zaal aangevuld, zie je de tegenstelling in beide kerken van de mensen die graag opwekkingsliederen zingen en de mensen die houden van kerkmuziek met het orgel.
De protestantse kerkorde spreekt over ‘gemeenten’ en de NGK-kerkorde houdt het plaatselijk op ‘kerk’. De plaatselijke kerk is voor de NGK een complete kerk. De PKN zoekt het meer in het synodale model. Maar juist bij de PKN is er vanuit dat synodale denken steeds meer ruimte gekomen voor de plaatselijke gemeente om eigen invullingen te maken. Arjan Plaisier heeft daar als scriba nadruk op gelegd in 2018, toen hij sprak over ‘een lichter scheepje’ en een lichtere kerkorde. En bij de NGK realiseert men zich dat er ook binding aan het geheel nodig is. Van den Broeke citeerde Klaas Popma die al in 1957 aangaf niet te begrijpen hoe met droge ogen over een belijdenis kunt spreken, waarin er sprake is van ‘één heilige, algemene, christelijke kerk’ als je ook niet het verlangen hebt die eenheid bovenplaatselijk vorm te geven. Klaas Schilder formuleerde al in 1952 teksten waarin hij aandrong op het niet-overaccentueren van het locale kerkverband.
Van den Broeke riep op steeds weer de onderlinge communicatie te zoeken. Zowel PKN als NGK zijn kerken in beweging en het nodigt uit steeds weer om actuele afstemming te zoeken.
Prof. dr. Maarten Wisse, hoogleraar dogmatiek van de PTHU en rector van de Protestantse Universiteit, gaf een reactie op Leon van den Broeke. Hij stelde ietwat speels de vraag of hij voor een samengaan van NGK en PKN was. En hij beantwoordde die vraag met een volmondig ‘ja’. Hij koppelde daaraan de gedachte dat men niet met dedain naar het verleden moet kijken. Er zitten allerlei leermomenten in het verleden en het getuigt van respect als je het verleden bevraagt op de onderliggende motieven om destijds eigen wegen te gaan. Wees trots op je verleden, aldus de hoogleraar. Realiseer je, adviseerde hij, dat het verleden ook in jou zit. Wat de NGK betreft stelde hij: Omarm je hang naar zuiverheid. Dat is de manier om er verantwoord mee om te gaan naar de toekomst. En de PKN adviseerde hij juist de hotelkerk te waarderen als een manier om ruimte voor anderen te creëren.
Wisse stelde evenzeer vast dat de kerken naar elkaar toe bewegen. Hij stelde vast dat de NGK in ongekend korte tijd een fusie hebben gerealiseerd. Er is in de NGK een zekere hang naar informaliteit. Tegelijk merk je dat de PKN soms wat formeel is. Zelfs bij het dereguleren gaan ze regulerend te werk. Wisse kreeg de vraag of die verschuiving te maken zou kunnen hebben met het kerkorde-model van de PKN, respectievelijk de NGK. Met andere woorden: dat de PKN een zekere top-down-invulling heeft. Wisse wilde die gedachte niet overnemen. Hij wees op de complexiteit van de fusie van hervormd, gereformeerd en luthers. Deze kerken lagen verder uit elkaar dan de kerken die zich verenigden tot de Nederlandse Gereformeerde Kerken. Van den Broeke wees eveneens op het verschil in schaalgrootte. De snelheid van handelen binnen de NGK na het gezamenlijk avondmaal in de Nieuwe Kerk in Kampen in 2017 heeft misschien ook te maken met het activisme in de NGK, gaven de inleiders in overweging.
Hoe kan je de eigen spiritualiteit inbrengen in het onderlinge contact, wilde een van de bezoekers weten. Een inleider wees op de aanwezige debatcultuur, waardoor je elkaar verder kunt leren kennen. Een andere bezoeker vroeg of er ook grenzen getrokken moeten worden. Een van de inleiders wees op bijvoorbeeld de vragen rond seksueel misbruik. Daarin zijn beide kerken stringenter geworden dan in het verleden en hebben ze beide duidelijke grenzen aangegeven.
Panelen zijn aan het schuiven, verwoordde voorzitter ds. Dinand Krol bij de opening van het symposium. Ds. Marco Batenburg onderstreepte de gemeenschappelijkheid door aan het einde van de bijeenkomst voor te gaan in een gezamenlijke viering. De ontmoeting werd afgesloten met een maaltijd. Koos Tamminga stelde tijdens het symposium de vraag of men het gesprek wilde voortzetten. Een inkoppertje. Alle aanwezigen die aan het woord kwamen, lieten blijken dat een gezamenlijk optrekken past bij de tijd waarin we nu leven.
NGK-onderonsje: in het midden preses Dinand Krol uit Meppel
Prof. dr. Leon van den Broeke
PKN-onderonsje met rechts ds. René de Reuver, in gesprek met medewerkers van de Dienstenorganisatie