Op 9 november 2024 vindt de herdenking van de Rijkskristalnacht plaats, onder meer in de synagoge van Haaksbergen. De classispredikant Klaas van der Kamp is gevraagd daar een bijdrage aan te leveren. Hieronder zijn tekst die in verkorte vorm zal worden uitgesproken.
Het lijkt me terecht dat u als synagoge extra aandacht geeft aan de Rijkskristalnacht. De Kristalnacht vond plaats in de nacht van 9 op 10 november 1938, nu dus 86 jaar geleden. Achteraf kan je zeggen dat de Kristalnacht een grens aangeeft. Waren er daarvoor nog mensen die de plannen van de nazi’s ontkenden, in de Rijkskristalnacht spatten alle illusies uit elkaar. Wie nog aarzelde, kon niet anders dan vluchten. Wat is er gebeurd?
Laat me beginnen in 2024, dit voorjaar. Ik was voor de Europese Kerken in Hannover. Ik had tijd over en besloot naar de openbare bibliotheek te gaan. Daar was een speciale tentoonstelling gewijd aan boeken die men voor en na de oorlog onder dubieuze omstandigheden in de collectie had opgenomen. Ik zag een boek over een opleiding tot officier. Als je goed keek zag je links onder op het titelblad de oorspronkelijke eigenaar: Joseph Loewenstein. Een joodse inwoner van Hannover. Zo zijn er – becijferde men – ongeveer 100.000 eigendommen in de bibliotheek terecht gekomen met een dubieuze achtergrond. Men is nu bezig dat in beeld te brengen.
Ik realiseerde me pas later dat de openbare bibliotheek in Hannover amper vierhonderd meter verwijderd is van de Buchstrasse 36. Op de tweede verdieping van dat huis woonde van 1911 tot 1938 de joodse familie Grynszpan. Herschel, één van de kinderen, is daar in 1921 geboren. Hij kreeg de Poolse nationaliteit. Hij hoorde bij de mensen die tijdens de oplaaiende politieke conflicten niet welkom meer was in Duitsland, maar ook niet werd toegelaten tot Polen. Zijn leven zou aanleiding worden voor de Kristalnacht. Hij zou speelbal worden van de Duitse ophitsers tegen de Joden.
De nazi’s voerden al langer een politiek van uitsluiting. Joden kregen een J in hun identiteitskaart. Joden mochten hun kinderen niet meer naar school sturen. Joden werden uitgesloten. De zeventienjarige Duits-Joodse jongen, Herschel Grünspan, kreeg hier ook mee te maken. Hij zag hoe zijn ouders werden uitgestoten door Duitsland en niet welkom waren in Polen. Hij zag de radeloosheid. Klemgezet door alle emoties heeft hij in november 1938 de Duitse zaakgelastigde in Parijs (Ernst vom Rath) om het leven gebracht. Het regime in Duitsland greep de situatie aan om een pogrom te organiseren. Goebbels hitste de achterban op. Politie en brandweer kregen de opdracht niet in te grijpen.
In één nacht werden er circa 1000 synagogen verbrand – waaronder de synagoge van Grynspan in Hannover - inclusief Torarollen en gebedenboeken, circa 7500 joodse winkels werden geplunderd, 29 warenhuizen en ontelbaar veel huizen, scholen en bedrijven werden verwoest. Joodse begraafplaatsen werden geschonden. Misschien was het ergste nog wel, dat de aanvallers geen vreemden waren, maar vaak buren, stadgenoten. Eerste tellingen van nazi’s leverden 91 dode mensen op. Daarbij kwamen 30.000 gevangen genomen Joden, die in de weken daarna het leven moesten laten. Bestaande concentratiekampen werden uitgebreid om de stroom van Joden op te vangen; Dachau, Buchenwald en Sachsenhausen. Na de genoemde datum werden de verzekeringsgelden geconfisceerd door de overheid en werden de maatregelen tegen Joden verder opgevoerd. Zelfs Goebbels schijnt gezegd te hebben: Ik zou niet graag Jood zijn in Duitsland’. Het aantal zelfmoorden nam toe.
Talloze Joden probeerden weg te komen en vonden hun weg ook naar hier, naar Haaksbergen. In Berlijn bleven slechts drie rabbijnen achter. Onder hen de bekendste rabbijn Leo Baeck, die weg mocht, maar bij zijn kudde in Theresienstadt wilde blijven. Toen de Duitsers bij zijn woning kwamen, vroeg Baeck een half uur respijt, waarin hij een brief postte voor zijn dochter in Engeland en waarin hij zijn gas- en electriciteitsnota betaalde, aldus de Encyclopedia Judaïca.
Sig Menko
Sig Menko spreekt op 13 november 1938 een dankwoord uit bij het aanvaarden van een gebedsrol in de synagoge in Enschede, ontvangen van M.L. van Gelderen. Hij zegt: ‘Het is wel zeer schrijnend, dat in dagen dat in een naburig land Heilige Wetsrollen worden verscheurd, in het water geworpen, of wel tezamen met de synagogen verbrand, en dat bij tientallen, wellicht honderdtallen, dat wij hier tezamen zijn om op plechtige wijze één enkele wetsrol binnen de muren van ons kerkgebouw te ontvangen. Aan de ene kant groot, weergaloos leed aan onze geloofsbroeders in andere landen aangedaan, hier blijdschap’.
Jet Erdtsieck schrijft in ‘Joods leven in Overijssel’ dat het aantal Joodse vluchtelingen sterk toenam. Opperrabbijn Hirsch deed een klemmend beroep op Joodse gezinnen kinderen op te nemen. Froukje Demant schrijft dat in verschillende plaatsen Joodse hulpcomité’s voor vluchtelingen werden opgezet, zoals in Oldenzaal en in Enschede. Sommige vluchtelingen kregen onderdak hier in de provincie terwijl ze op doorreis waren, anderen bleven hier langer. Uiteindelijk vestigden zich 15.000 Joodse vluchtelingen uit Duitsland in Nederland; andere uitgaven noemen het getal 32.000 vluchtelingen in het algemeen. De Nederlandse Joden stonden borg voor hun levensonderhoud. Van de overheid hoefde men weinig te verwachten. Die hield zoveel mogelijk de grenzen dicht. Teveel vluchtelingen zou het aantal werkelozen doen toenemen.
Het is goed hier vandaag aandacht te geven aan de verschrikkingen van de nacht. Al zou het alleen maar zijn omdat de novembernacht zo verschrikkelijk lijkt op de 7-oktobernacht van 2023. De berekenende woede, waarmee meer dan 1200 Joden zijn vermoord, een enorm aantal tegenover de 91 Joden die het leven lieten in de Rijkskristalnacht. De duiding van een buitenwacht die er op wijst dat de Joden de moorden aan zichzelf te wijten hebben. Hadden ze maar ander gedrag aan de dag moeten leggen. De blinde vernielzucht, die synagogen en zelfs begraafplaatsen ten deel valt. Verschillen zijn er ook. Een verschil is, dat de Joodse gemeenschap anno 2023 in staat is zich actief te revancheren en zich niet willoos laat afslachten. Al zijn er ook weer mensen die dat de Joden kwalijk nemen.
Reacties
Laten we nog iets verder kijken naar de reacties van kerk en overheid in ons land. De reactie van de overheid was passief. Men wilde het buurland Duitsland niet frustreren. De Amerikaanse regering ging iets verder in 1938, die reageerde verontwaardigd en trok de ambassadeur terug.
Minister Goseling noemde de Duitse concentratiekampen ‘niet levensgevaarlijk’. Eind november 1938 werd er een inzameling georganiseerd voor de vluchtelingen. Prof. dr. Klaas Dijk van de Theologische Hogeschool in Kampen (hoogeleraar ambtelijke vakken, symboliek, christelijke religie 1937-1955) was daar tegen. Hij schreef in de Bazuin: ‘Wanneer ik de namen lees van de Joden, die deze oproep doen uitgaan, van Manheimer, Wolf, Zwanenburg e.a. meen ik toch dat alle deze behoren tot de rijkste mensen uit ons land, zoals we weten dat het grootkapitaal voor een niet gering deel in handen der Joden is’. Een SGP-krant De Banier nam op 8 december 1938 het artikel van Dijk over en eindigt met: ‘Een collecte die prof. dr. Dijk daarbij sterk aanbeveelt is de kerkelijke collecte voor de zending onder de Joden’. Hoe schril is het contrast met zijn latere vrijgemaakte collega, prof. dr. Klaas Schilder, die al in 1936 een kritisch Duits geluid liet horen. Hij bracht in een publicatie ‘Geen duimbreed’ al in 1936 zijn standpunt naar buiten tegenover NSB en fascisme.
Het waren uitzonderingen onder de predikanten die een kritisch geluid lieten horen. Gelukkig waren ze er wel. Ik wil hier ds. Leendert Overduin uit Enschede noemen (afgelopen zomer is over hem nog een film in Concordia vertoond, het geweten van een stad), ds. De Geus uit Almelo, ds. Frits Slomp uit Hardenberg. In 2020 bood René de Reuver verontschuldigingen aan, waarbij hij – zo was de kritiek – te veel voorbij ging aan alle individuele hulp die in christelijke kring werd geboden; vooral vanuit de gereformeerde kerken. Als je een iets bredere focus kiest, hebben we als samenleving en ook als kerken toch ook wel steken laten vallen.
Westerbork
Klaas de Jong uit Vledderveen heeft in 2017 het boek uitgebracht ‘Kristalnacht en kamp Westerbork’. Het heeft de veelzeggende ondertitel: ‘Waarom zwegen we vóór 1940 en wat ontbreekt er aan ons herdenken?’ Hij wijst er op dat de Nederlandse overheid het asielrecht in de grondwet op 7 mei 1938 buiten werking had gesteld. Reden was de toevloed van vluchtelingen uit Oostenrijk. Verantwoordelijk minister Goseling noemde vluchtelingen ‘ongewenste elementen in de Nederlandse maatschappij’. Op 16 november 1938 had De Tijd ander nieuws: Colijn wilde na de Kristalnacht toch Joodse vluchtelingen opnemen. Er zouden op aandringen van het parlement twee barakkenkampen worden geopend. Dat gebeurde een jaar later in Westerbork. Bizar dat het latere concentratiekamp ooit door Nederland zelf het levenslicht zag als menselijke tegemoetkoming aan de nood in de Kristalnacht.
Het was overigens nog zoeken naar een plek voor zo’n kamp. Het was een publiek geheim dat koningin Wilhelmina de plannen voor een kamp op de Veluwe blokkeerde. Dat was te dicht in de buurt van haar paleis Het Loo. Men week toen uit naar Westerbork omdat daar goedkope grond was. De minister stelde als eis dat de Joodse gemeenschap zelf de kosten van het kamp moest opbrengen. Het Algemeen Dagblad plaatst precies een jaar na de Kristalnacht een foto dat de eerste vluchtelingen in Westerbork aankomen. Op 1 juli 1942 namen de nazi’s Kamp Westerbork over van de Nederlandse overheid. Het werd een Judendurchgangslager.
Er kwamen ook Joodse kinderen naar Nederland. Zo meldt één van de Friese couranten op 20 maart 1939 dat de protestants-joodse vluchtelingen door doopsgezinden werden opgevangen. Ze kwamen in Schoorl en ook in onze provincie in Fredeshiem in Steenwijk. In maart 1939 waren dat er 39. Ze mochten er tot 1 juli blijven, maar daarna moesten ze weer verder, want toen begon het vakantieseizoen. Ze moesten naar Dieren en zijn later toen de Duitsers in Nederland kwamen her en der in Duitsland en Oostenrijk weer opgedoken en deels ook weer opgepakt.
Burgemeesters
Prof. dr. Maarten Duijvendak heeft in kaart gebracht hoe de burgemeesters in Overijssel hebben gereageerd. Duijvendak analyseerde hoe de burgerlijke autoriteiten op de anti-Joodse maatregelen in de Tweede Wereldoorlog reageerden. In de volle breedte is er pragmatisme. Ik kan beter meewerken, want als er een ander burgemeester wordt in mijn plaats is men wellicht nog minder af. En Duijvendak stelde de vraag naar de wijze waarop ze medewerkten aan het teruggeven van Joods eigendom aan de oorspronkelijke eigenaren. Er zijn inmiddels 150 gemeenten in Nederland in beeld gebracht.
Duijvendak stelde vast dat alle burgemeesters in Overijssel hebben meegewerkt aan de Duitse inspanningen in de oorlog om een administratie op poten te zetten, op basis waarvan de Joden burgerrechten werd ontzegd en die uiteindelijk leiden tot deportatie van de Joden. Slechts in enkele steden zoals Amstelveen, Arnhem en Eindhoven sputterden ze tegen. En dankzij de inspanningen van de bisschop van Roermond was er ook in Limburg verzet tegen de Duitse ordinanties.
Burgemeesters werden ook onder druk gezet door een Duitse rijksambtenaar die uitlegde dat tegenwerking onvermijdelijk zou leiden tot afzetten van de burgemeester en vervanging van de persoon door iemand van de NSB. ‘Het is een ongemakkelijke geschiedenis’, legde Maarten Duijvendak uit, die uiteindelijk 140.000 Joden in Nederland van hun burgerrechten heeft beroofd. Het begon met administratieve maatregelen: Joden mochten niet meer naar school, ze mochten niet meer bij de overheid werken, ze mochten niet meer in het park komen, ze mochten niet meer een eigen woning of bedrijf hebben.
Zou het anders kunnen? Ik hoop dat we als christelijke gemeente onbevangenheid aan de dag kunnen leggen naar onze oudere broeder; de gemeente van Joodse mensen, die ons elementaire woorden van het geloof als levensovertuiging heeft aangereikt. Ik ben er dan ook trots op dat ik woensdag 13 november een eerste exemplaar mag ontvangen van een christelijk nieuw-testament, waarin de woorden en gedachten worden uitgelegd vanuit de Joodse bronnen. Het is goed, als we ons bewust maken hoezeer onze bronnen, onze identiteit, wortelen in Joods gedachtengoed.
Psalm 74
De lutherse predikant Dietrich Bonhoeffer was één van de weinige Duitsers die de pogrom van de Kristallnacht in het licht van de Bijbel bekeek. In zijn Bijbel schreef hij bij Psalm 74: 8 de datum van 10 november 1938. De tekst luidt in de Lutherbijbel: Sie sprechen in ihrem Herzen: ‘Lasst uns sie plündern!’ Sie verbrennen alle Häuser Gottes im Lande. De kern van de Kristallnacht, meent Klaas de Jong, is inderdaad het verbranden van de gebedshuizen van de Joden. De bittere ironie is dat Luther, die Psalm 74 in het Duits vertaalde, zelf in het boek ‘Von den Juden und ihren Lügen’ een oproep plaatste om de synagogen kwijt te raken.
Vlak na de Kristalnacht maakte Marc Chagall een schilderij geheten ‘Witte Kruisiging’. Het toont een brandende synagoge met daarvoor bruinhemden die Torarollen op straat gooien. Centraal op het doek staat een gekruisigde Jezus die aan zijn gebedsmantel duidelijk als Jood herkenbaar is.
El Bachiri
De Marokkaan Mohamed El Bachiri is een Marokkaanse Belg, moslim en Molenbekenaar. Hij is ook de man van Loubna Lafquiri, zijn grote liefde en moeder van zijn kinderen, die op 22 maart 2016 bij de aanslagen in Brussel is omgekomen. Hij liet zijn levensvisie optekenen door David van Reybrouck, cultuurhistoricus, nadat hij zijn vrouw was kwijtgeraakt. Hij weigerde toe te geven aan verbittering. Zo kijkt hij ook naar de wereld vandaag. Hij liet in 2017 optekenen als het gaat over de situatie in Israël en Palestina: ‘Iedere dode is er een te veel, of het nu een Palestijn of een Israëliër is. Aan beide kanten zijn mensen van goede wil. Joden en Palestijnen lijken zoveel op elkaar’.
Gebed
Laat me afsluiten met een bede die ik heb overgenomen uit een sefer ha-tefiloot, die we als uitgeverij in Heerenveen hebben gedrukt voor de liberale Joodse gemeenschap in de Verenigde Staten (‘Seder ha-tephiloot’, Movement for Reform Judaism, 2008).
Eeuwige God,
Uw aanwezigheid is over ons allen.
Help ons door onze gebeden en onze daden vertrouwen in de wereld uit te bouwen.
We vragen U Uw tent van vrede over alle inwoners op aarde uit te spreiden,
over alle landen en alle mensen die met oorlog te maken hebben of vrezen voor oorlog. Breng rust in conflicten en vrede in het binnenste van allen die leven in vrees.
….
Mogen wij in onze dagen leren om vooroordelen en boosheid te boven te komen, haat en vrees, dat we mogen leren naast elkaar te leven in vrede en harmonie.
Moge Uw goddelijke aanwezigheid, Uw licht en Uw liefde schijnen over onze verwarde wereld.