Foto: Eén van de illustraties in het boek 'Van Blokzijl naar Sobibor', ondertitel: De ondergang van de Joodse gemeenschap in Blokzijl

Herinnering aan Joodse leven in Blokzijl 


‘Het leven is maar een zucht als je achterom kijkt’, zegt de in 1920 geboren Annie Ruiter – Weijs in haar woonkamer van het verzorgingshuis in Vollenhove. Ze runde samen met haar man jarenlang een kapsalon in Blokzijl. De Joodse Rika was trouwe klant. ‘Op een dag kwam ze bij de zaak en zei dat ze volgens de nieuwe richtlijnen van de Duitsers niet meer in de kapsalon mocht komen. Mijn man zei vervolgens: ‘Geen probleem dan kom ik wel naar jouw huis’. Hij heeft ze allemaal het haar gedaan’.

Zo begint het boek Van Blokzijl naar Sobibor waarin Annemarie Schoemakers de geschiedenis vertelt van de joden in Blokzijl. Blokzijl is een van de weinige plaatsen in Nederland waar geen van de in de Tweede Wereldoorlog weggevoerde Joodse inwoners is teruggekeerd. Lucas Schoemakers uit Goor, vader van Annemarie en oud-lid van de classicale vergadering Overijssel-Flevoland stuurde het op als reactie op het artikel ‘Van Davidster tot gevelsteen’. Daarin is de tekst opgenomen die ik (Klaas van der Kamp) heb uitgesproken in Delden over het Joodse leven in Overijssel. Er zijn diverse reacties binnengekomen. Lucas stuurde het boekwerkje dat zijn dochter in 2016 schreef. Tijdens haar studie Geschiedenis aan de UvA had ze gehoord dat Blokzijl de enige plaats was in Nederland waar geen joden waren teruggekeerd uit de vernietigingskampen. Toen ze zelf in Blokzijl kwam te wonen, nam ze zich voor om daarover te publiceren.

In het boekje “Van Blokzijl naar Sobibor” zijn o.a. interviews opgenomen met plaatsgenoten (toen al op hoge leeftijd) die de families nog hadden meegemaakt. De publicatie is destijds gepresenteerd gelijk met de onthulling van de Stolpersteine in Blokzijl. Het boek is overzichtelijk, toegankelijk geschreven en buitengewoon verduidelijkend geïllustreerd. Doel van het boek is de acht omgekomen Joden uit Blokzijl weer een gezicht te geven en met de foto’s en tekst lukt dat.

Het verhaal van de Joden in Blokzijl past in het frame dat we met elkaar in Delden bespraken onlangs, toen het ging over de Joodse gemeenschappen in Overijssel. De eerste bekende Joden in Blokzijl kamen in 1748 naar de havenplaats; het was het echtpaar Hertog Levi en zijn vrouw Sara Abrahams. De man was slager, net zoals enkele van de Joden die in Delden neerstreken destijds. De Joodse begraafplaats in Blokzijl dateert uit 1771. Hertog Levi en zijn vrouw betaalden er twee gulden voor. Tot 1850 was er een bloeiend Joods leven in Blokzijl. J. Jacobs was zelfs enkele jaren wethouder. Er woonden toen 108 Joden in Blokzijl op een totaal van 1800 inwoners. Maar door de teruglopende economie loopt dat aantal toch weer terug. In 1914 is het aantal Joden al weer teruggelopen naar 25 en de Joden die er in de oorlog nog waren, zijn allen omgekomen in de nazi-terreur.

Spullen van bijvoorbeeld de familie De Horst bleven achter in het huis aan de Kerkstraat. Een aantal spullen werd opgeslagen in een schuur. Toen Femmie Komen-Glastra met haar man in 1951 in het huis kwam wonen, was de buffetkast van Soes Manus en Roosje nog steeds niet opgeëist door overlevenden. Na hun deportatie streepte de ambtenaar van de gemeente Blokzijl hun namen door in het bevolkingsregister. Onder de doorgestreepte namen kwamen later de namen te staan van nieuwe bewoners aan de Kerkstraat 218 en de Zuiderstraat 322, waar Joden hadden gewoond. Stolpersteine voor de deur is wat er rest aan herinnering.

Wie de tekst vanuit Delden nog eens wil nalezen: klik hier.