Protestant als naam
Van hervormde gemeente naar protestantse gemeente. Een stap die door verschillende gemeenten (hervormd, gereformeerd, luthers) wordt gemaakt. Hieronder een aantal vragen op rij gezet. De hervormde gemeente Kampereiland had md gevraagd om over dit thema een aantal gedachten te formuleren tijdens een gemeenteavond (1 oktober 2019). Het gaat daar over een gemeente waar eigenlijk maar één kerkelijke gemeente aanwezig is met een kerkgebouw; er is geen evidente fusiepartner. Soortgelijke situaties doen zich voor als een gemeente protestant wil worden en andere, wel aanwezige gemeenten, er geen oren naar hebben om zich protestant te gaan noemen. Op het Kampereiland behandelden we de volgende vragen.
1. Waarom zou je die stap maken van hervormd naar protestant?
Antwoord: Je wordt er niet rijk van. Het geeft geen financieel gewin. Het is vooral het besef dat je bij de tijd bent. Ik zal drie vergelijkingen geven:
a. Waarom zou je een naambordje wijzigen bij een deur als een zoon of dochter het huis of bedrijf overneemt? De post vindt op het adres wel het goede pand. En er wordt toch steeds meer per mail verstuurd.
b. Waarom zou je destijds een cd-speler kopen als je een platenspeler hebt. Je kunt muziek draaien.
c. Waarom zou je je schuur iedere keer verven of sausen? De dieren die er mogelijk staan hebben er geen oog voor. En de meeste mensen komen via de stal of de zijdeur binnen.
Het antwoord is steeds weer hetzelfde: Je wilt bij de tijd zijn.
2. Hoeveel gemeenten zijn er protestant?
Antwoord: In Overijssel-Flevoland ongeveer 53 procent. Zo’n 32 procent noemt zich hervormd. Zo’n 15 procent gereformeerd. En 0,2 procent luthers. De meeste van de 138 gemeenten zijn dus protestant. In het afgelopen jaar zijn er weer twee bijgekomen: Kampen en Kloosterhaar-Sibculo.
3. Maakt het voor een hervormde gemeente zonder veel gereformeerden en lutheranen in de regio veel uit als men de bordjes verhangt naar protestant?
Antwoord: Niet zo veel. Je krijgt de mutaties binnen van andere gemeenten met protestanten binnen waar je protestant heet.
4. Zijn er voorbeelden van gemeenten die niet fuseerden en toch protestant gingen heten?
Antwoord: Ja. Oldemarkt was gereformeerd en heet nu protestant. En in Twente kom je nogal wat van die gemeenten tegen. Overdinkel bijvoorbeeld werd al in 2007 protestant als voormalige hervormde gemeente. Men merkte dat er al veel mensen van niet-hervormde komaf lid werden. En een plaats als Weerselo deed dat direct in 2004 bij de overgang. En zo zijn er meer plaatsen die de naam ‘protestant’ hebben aangenomen of daaraan werken.
5. Welke stappen moet je nemen om protestant te worden?
Antwoord:
A. Je overlegt als kerkenraad met de eigen gemeenteleden.
B. Je overlegt als kerkenraad met gemeenten die op jouw gebied gemeente zijn. Kampereiland kan denken aan IJsselmuiden GKN. Het gaat om de vraag of je de grens gelijk mag trekken. Dat zou impliceren dat een aantal gemeenteleden van GKN-gebied naar protestants gebied gaat. Als ze dat niet willen kunnen ze persoonlijk weer perforeren. Als een andere gemeente erg veel moeite heeft met een grenswijziging kan je trouwens ook dat deel als gereformeerd blijven benoemen; het gaat om het bespreken met elkaar van motieven en om de slotvraag: ‘Wat is wijs in dezen?’.
C. Je vraagt de naam aan bij de classis.
D. Bij goedkeuring vraag je aan de notaris om aanpassing van de naam, zodat de registergoederen en de naam overgaan op de protestantse gemeente (kerkenraadszaak) en op de protestantse diaconie (diaconale zaak). Van een gemeente in onze classis die de stap eerder maakte begreep ik dat men daar ongeveer 500 euro voor moest betalen; iets wat in de situatie die ik heb geraadpleegd nooit is overgemaakt omdat de notaris het uiteindelijk om niet voor de goede zaak heeft gedaan. Als er sprake is van een fusie van twee gemeenten (ook daarvan hebben we voorbeelden in de classis) is het ingrijpender, volgen er allerlei publicaties en gaat het om duizenden euro’s. Toen ik een notaris in mijn woonplaats persoonlijk vroeg naar zijn prijs, moest hij het antwoord schuldig blijven, omdat hij niet wist hoeveel speurwerk er achter zo’n overschrijving zit.
E. De classis geeft het door aan Utrecht.
6. Zijn er sancties als je het niet doet?
Antwoord: Nee, je mag het zelf weten. Dus je kan tot in lengten van jaren hervormd blijven.
7. Wat zou u als classispredikant adviseren?
Antwoord: Ik zou bij de tijd willen zijn en dus de naamswijziging doorvoeren.
8. Hebt u nog andere adviezen rondom een naamsverandering?
Antwoord: Misschien een ongevraagd advies over een domeinnaam. Eén van de scribae van de classis adviseerde mij daarover. Hij legde mij uit, dat Utrecht afraadt pkn-kampereiland te schrijven. Logisch want de naam ‘kerk’ is niet aan een plaatselijke gemeente, maar aan een landelijk verband verbonden. We heten plaatselijk gemeenten. Hellendoorn heeft bijvoorbeeld gekozen voor pghellendoorn.nl en dat geeft een wellicht logischer samenstelling.
Vanuit de tweede scriba kreeg ik het advies om te spraken over protestantsegemeentekampereiland.nl Hij refereert aan bijvoorbeeld protestantsegemeenteheerenveen.nl en geeft aan dat men ook de naam pghv.nl heeft gereserveerd. Hij vindt het geen bezwaar dat de naam relatief lang wordt.
Gangbaar zijn ook pgemmeloord.nl en voor de mail pge.nl. De tweede scriba adviseert een oud kerkelijk domein niet weg te doen, want dan kunnen anderen er op een onfrisse manier mee aan de haal gaan.
9. Waar komt dat woord ‘protestants’ eigenlijk vandaan?
Antwoord: Daarover vertelde mij de andere scriba van de classis. De naam komt van de Tweede Rijksdag van Spiers in 1529. De reformatorische beweging kwam in opstand tegen Karel V. Ze legden in een document hun vertrouwen in God vast. ‘In de zaken waarbij het om de eer Gods gaat en om het heil van onze zielen en zaligheid moet ieder voor zichzelf tegenover God staan en aan Hem rekenschap afleggen’. Welnu: deze verklaring is als ‘Protestation’ de geschiedenis in gegaan. Het werd getekend door vijf vorsten en veertien rijkssteden.
De naam ‘Nederlandse Hervormde Kerk’ is van jongere datum, en gaat terug op 1816, toen koning Willem 1 een ‘algemeen reglement voor het bestuur der Hervormde Kerk’ tekende. Het gaat terug op een tekst van Jacobus Didericus Janssen (1775-1848), een predikantszoon die werkzaam was als ambtenaar en die het bestuur van destijds de grootste kerk in Nederland (55 procent van de bevolking was hervormd) niet alleen wilde reguleren vanuit de geestelijken, maar ook vanuit de overheid (lees: zijn departement).