Geheimenis vraagt eigen taal

We blijven gevangen in het rationele taalveld. Daar gaan we de geloofscrisis tussen generaties niet mee oplossen. Het zal er om gaan het hart open te leggen, te verleiden, over het geheimenis te spreken.

Dat soort gedachten kwamen naar boven tijdens een gesprek in het breed-moderamen op vrijdag 13 december over de identiteit van het kind in de kribbe en de reflectie op de maagdelijke geboorte van Maria. Het breed-moderamen begint niet met de zakelijke beslissingen; eerst is er een liturgische of meditatieve opening, gevolgd door een thematische verdieping. Voor deze gelegenheid ging de verdieping over de vraag waar Jezus vandaan komt. Twee teksten, respectievelijk uit de Gewone Catechismus en de Doornse Catechismus over dit thema, dienden als startpunt voor de reflectie. ‘Het is nooit de bedoeling van Lucas geweest om te vertellen hoe iets feitelijk gebeurd is’, zegt de Doornse Catechismus. Lucas wil mensen deelgenoot maken van een geheim.

Het was het begin van een gesprek waarin ratio en passie naast elkaar kwamen te staan. ‘We hebben ons te veel in een rationeel patroon laten drukken’, zei iemand, ‘we zetten in op de verpakking en verwaarloosden de inhoud. We laten ons meeslepen door de gedachte dat Jezus niet op H2O zou kunnen lopen’. Nico ter Linden zegt dat de maagdelijke geboorte geen biologische uitspraak is, maar een literaire tekst. ‘Zou je nog wel bij de betekenis uitkomen als je het wonder uitsluit?’, vroeg iemand. ‘Ik word moe van de teksten die me zeggen dat het niet fysiek is, niet feitelijk. En ik bloei op als de tekst me verleidt en dichterbij het mysterie brengt’. Hebben teksten iets van verleiding of is er sprake van een apologie? Gesteggel over de dogmata kan het kerugma verduisteren. ‘Je zou er een poster van kunnen maken’, zei één van de adviseurs, ‘In de kerk gaat het om verlangen en verleiden’.

De Doornse Catechismus staat bekend als liberaal. De Gewone Catechismus komt uit de rechterhoek van het protestantisme. ‘Toch gaat me die Gewone Catechismus nog niet ver genoeg’, zei iemand die vertrouwd is met de confessionele lijn. Als er staat dat Jezus de menselijke gestalte heeft aangenomen, riekt dat naar adoptionalisme. Je suggereert dat Jezus pas bij de doop de goddelijke natuur heeft gekregen. Dat is me te mager’.

Het kan er niet omgaan, zei vervolgens een bm-lid, dat je in een preek de rationele lijn zoekt. ‘Ik probeer met kerst zo te preken, dat mensen me niet snappen’, vulde een predikant aan. ‘De beste preken zijn die preken die mensen bij de deur al zijn vergeten, als ze punten nog precies weten heb je een college gegeven, maar je moet ze willen raken. En als ze weggaan moeten ze er niet precies de vinger op kunnen leggen, waar ze geraakt zijn. Dat is mystagogisch preken’.

Jan Nieuwenhuis schreef in de jaren zeventig een boek over opvoeding met de titel ‘Terwijl de boer slaapt’. Hij legt uit, zo memoreerde één van de bm-leden, dat er geen geloofsopvoeding bestaat. Je kan wel als gelovige bezig zijn met opvoeding. Je voedt dan op vanuit je eigen houding als gelovige.

Ds. Liekele Hoekstra had de meditatieve opening verzorgd over Maria, die de engel Gabriël ontmoet. De engel draagt een bijzondere naam: Gabriël, dat is ‘God is mijn gabber’. En hij begroet Maria; niet met het gebruikelijke ‘vreest  niet’, maar met de bemoediging ‘gezegend ben jij, Maria’.

Studentenpastoraat

Het breed-moderamen stelde verder een eenduidige organisatievorm vast voor het studentenpastoraat in de classis. Er zijn vier plaatsen waar men studentenpastoraat vorm en inhoud geeft: Enschede, Deventer, Zwolle en (straks ook) Almere. De organisatie wordt getrokken door de lokale protestantse gemeente; het geld komt voor een deel uit de kerken in de buurt, voor een deel van een instelling en van de landelijke kerk.

Synode-afgevaardigden

Het breed-moderamen besloot in te gaan op een suggestie van een synodelid om de vijf afgevaardigden vanuit Overijssel-Flevoland een week voorafgaand aan een synodezitting bij elkaar te brengen om met enkele bm-leden over de inhoud van de aanstaande vergadering te spreken. Op die manier kunnen regionale consequenties zorgvuldig worden ingebracht. De synodeleden krijgen voortaan alle stukken van de classis, zodat men zich ook vanaf die kant kan inlezen.

Voortbestaan gemeente

De kleine synode heeft onlangs vergaderd en een nadere invulling gegeven van ord. 3.16.7. Daarin staat dat een aanstelling van een predikant kan worden aangepast als een gemeente in zwaar weer belandt. De kleine synode geeft het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken daarin een behoorlijke lead. In Overijssel-Flevoland heeft het breed-moderamen een half jaar geleden al criteria afgesproken waarop men toetst. Het breed-moderamen voert een terughoudende lijn; en besloot deze koers te handhaven.

Consideraties

Ds. Liekele Hoekstra deelde mee dat er inmiddels 57 reacties zijn van kerkenraden, dat is 30 procent van het totaal. Een  hoog aantal. In het algemeen staat men afwijzend tegenover de herziening van de tijdelijke hulpdiensten. Het breed-moderamen hamerde er op dat de reactie vanuit de classis eenduidig bij de synode terugkomt. Er werd gewezen op een eerdere tekst vanuit Overijssel-Flevoland over ‘horen en kennen’ die niet bij de synodestukken was opgenomen. Er gaat een brief uit van de classis of deze omissie een reden had of simpelweg met een fout te maken heeft.

Klokken

Er is vanuit het breed-moderamen verder overleg geweest met de gedeputeerde Roy de Witte. Er is aandacht gevraagd voor de subsidieregels rond klokken. In verschillende provincies wordt er subsidie verleend op restauratie aan klokken. De gedeputeerde heeft toegezegd dat element zo mogelijk te willen meenemen in een nog te verschijnen rapport. Het gaat dan om een verfijning van de regels voor relatief kleinere reparaties en onderhoud aan monumenten. 

Foto boven: Liekele Hoekstra (links) en Jonathan Stam 
Foto onder: Hans van Solkema (links), Henk Spit en Gijsbert Rohaan