Foto: Gepromoveerd, dr. Jaco Zuurmond uit Enschede
Het sacramentele karakter van de prediking
‘De prediking moet in de gereformeerde Eeredienst zijn wat de Eucharistie is voor de roomschen.’ Dat is in één zin samengevat de visie van de theoloog dr. K.H. Miskotte (1894-1976) op de prediking. Hij heeft die uitvoerig verwoord in zijn uit 1948 daterende boek Om het levende Woord. Op 15 april promoveerde Jaco Zuurmond, die als gemeente- en academiepredikant aan de Protestantse Gemeente te Enschede is verbonden, op een proefschrift over dat standaardwerk over de verkondiging.
Om het levende Woord is een bundeling van vier eerder verschenen opstellen van Miskotte, die hij ingrijpend bewerkt en aanmerkelijk uitgebreid heeft. Daarnaast heeft hij geprobeerd die tot één inhoudelijk geheel – hij noemt het een ‘synthese’ – te maken. Bij het proefschrift van Zuurmond behoort een studie-uitgave van het boek van Miskotte. Daarin heeft hij de
redactiegeschiedenis die tot de uiteindelijke uitgave geleid heeft, inzichtelijk gemaakt. Tevens heeft hij een uitvoerige annotatie verzorgd.
Het minutieuze onderzoek van Zuurmond heeft enorm veel opgeleverd. Ik wijs om te beginnen op wat de redactiegeschiedenis van Om het levende Woord aan het licht heeft gebracht: in de opeenvolgende versies van de pennenvruchten die aan de uiteindelijke bundel ten grondslag liggen, worden allerlei ontwikkelingen in de tijd weerspiegeld, waardoor het een ‘contextueel’ boek is. Te noemen zijn bijvoorbeeld de opkomst en de ondergang van het nationaalsocialisme, de genocide op de Joden, de volledige Tweede Wereldoorlog, de naoorlogse ‘Doorbraak’ en het existentialisme. Ik attendeer ook nog op de bronnen die door Miskotte zijn gebruikt – Zuurmond heeft die uitstekend onder de aandacht gebracht. Het gaat dan vooral om de christelijke theoloog Karl Barth en de Joodse filosoof en theoloog Franz Rosenzweig.
De invloed van Karl Barth is in Om het levende Woord bij wijze van spreken op elke bladzijde te lezen. Miskotte volgde Barth in zijn drieslag met betrekking tot het Woord van God. Jezus Christus is de eerste gestalte daarvan, de bijbel de tweede, de prediking de derde.
Het gaat in de prediking ten diepste dus om Gods spreken, niet om menselijke gedachten en bedenksels, menselijke bespiegelingen en beschouwingen. Prediking is wezenlijk dan ook iets anders dan ‘Overdenking’, ‘Uitleg’ of wat ook – aanduidingen die men vandaag de dag wel in de plaats van ‘Verkondiging’ op orden van dienst tegenkomt. In dat licht moet de zin waarmee ik dit artikel begon ook gezien worden: ‘De prediking moet in de gereformeerde Eeredienst zijn wat de Eucharistie is voor de roomschen.’ Miskotte spreekt dan zelfs over ‘wezensverandering’ – met een duur woord ‘transsubstantiatie’. En hij trekt een parallel met de incarnatie oftewel de menswording van God.
Ik moest denken aan de uitdrukking ‘Praedicatio verbi dei est verbum dei’ / ‘De prediking van het Woord van God is het Woord van God’ uit de Confessio Helvetica Posterior, de tweede Zwitserse Geloofsbelijdenis uit 1562. Dat klinkt wel erg ‘één-op-één’. Als je de parallel trekt met de eucharistie, dan heeft het iets van ‘ex opero operato’, dat wil zeggen: automatisch, mechanisch. Het heeft er veel van dat die benadering ook Miskotte zelf te massief was. Hij heeft het over de mogelijkheid van een Godswoord in een mensenwoord, hij spreekt uit dat een mensenwoord door Gods Geest een Godswoord kan worden. Overigens luidt de titel van het proefschrift van Zuurmond ‘Een Godswoord in mensentaal’, niet ‘Het Godswoord in mensentaal’. Dat laatste zou de indruk kunnen wekken dat predikers over Gods Woord kunnen beschikken – een kwestie van annexatie.
Dr. Jan Dirk Wassenaar
Foto: proeve van het omslag van de dissertatie, die ook als handelseditie is verschenen bij uitgeverij Skandalon