Live en online: een tweesporenbeleid
In hoeverre zullen online-diensten een blijvertje zijn in onze classis? En waar let je zoal op als je besluit om online-diensten te blijven verzorgen? Het breed moderamen van de classis Overijssel-Flevoland sprak daarover op 9 juli. Aanleiding was ‘de waarde van het zingen’ dat als thema voor bezinning op de agenda was gezet.
Een rondgang langs de leden van het breed moderamen maakte duidelijk dat voorzichtig de gemeentezang weer een plek krijgt bij de diverse gemeenten. De ene gemeente is begonnen met eerst het slotlied weer te zingen om nu een volgende stap te maken en op alle plekken in de liturgie de gemeentezang weer een plek te geven; maar wel bescheiden zonder eindeloos veel coupletten te zingen. ‘Vraag je gemeenteleden ingetogen te zingen?’, vroeg iemand, waarop het schalkse antwoord luidde: ‘Dat is bij ons niet echt nodig, want gemeenten in Salland zingen in het algemeen toch iets rustiger dan voormalige Zuiderzeeplaatsen’. In een andere gemeente heeft men node afscheid genomen van een zanggroepje en zet men weer gezamenlijk in.
Je merkt dat gemeenteleden in de kerk het erg fijn vinden als ze de stembanden weer mogen aanzetten. Bij de gemeenteleden thuis is de houding ambivalent. Daar kan men een goed stukje muziek van YouTube ook waarderen. Dat bracht een bm-lid tot de kernachtige vraag: ‘Oriënteren we ons in de keuzes op de live-kerkdienst of houden we in de toekomst blijvend rekening met de kijkers thuis?’ ‘Bestaat er zoiets als een tweesporenbeleid?’ vulde een ander aan.
Een tweesporenbeleid ligt met allerlei mitsen en maren wellicht het meest voor de hand. Er blijken mensen te zijn die niet direct een kerkgebouw opzoeken, maar die thuis graag meedoen. En er is door diverse gemeenten voor duizenden euro’s geïnvesteerd in apparatuur; als je eenmaal het materiaal hebt aangeschaft, is het logisch het ook in te zetten.
De dominees in het breed moderamen erkenden dat ze de directe beleving van de mensen missen als ze voor de camera staan. ‘Ik ben gevoelig voor de luisterende stilte en voor een gemeentelid dat ongeduldig op een horloge zit te kijken’. Er kwamen voorbeelden naar voren van zieke gemeenteleden die de beelden waarderen. Het geeft een grotere verbondenheid. Eén van de bm-leden vertelde dat men om die reden voorzichtig weer gemeenteleden in beeld brengt. Een ander vulde aan: ‘Bij ons staat een bordje waarin bezoekers gewaarschuwd worden dat we opnames uitzenden en als ze buiten beeld willen blijven, kunnen ze in bepaalde delen van de kerk gaan zitten’.
Het ging ook over praktische zaken, zoals de stand van de camera. Het maakt verschil of je als dominee recht in het gezicht wordt opgenomen of van onderaf. Gemeenteleden thuis vinden de mededelingen interessant en daar is het ook zoeken tussen een goede afweging tussen privacy en echte informatie. Als je een goed beamerteam hebt en meer camera's kan je werken met close-ups en afwisselende beelden. Het vraagt een alertheid van de voorganger de mensen thuis soms expliciet aan te spreken en als je weet dat er meer kijkers zijn dan kerkbezoekers kan je er te voren in de lokale pers op inspelen met aankondigingen van bijzondere diensten.
Diverse bronnen
Een tweede thema kwam aan de orde bij het zingen, namelijk het gebruik van diverse bundels en genres van liederen. De online-vieringen, zo erkende men, hebben de drempel verlaagd om uit diverse bronnen te putten. Voor verschillende leden van het bm is het liedboek 2013 de standaard. In nogal wat gemeenten in de classis put men uit meer bronnen: Hemelhoog, Op Toonhoogte, Weerklank, Joh. de Heer, Evangelische Liedbundel, Taizé. De online-vieringen hebben de breedte van de gemeentezang geactiveerd. De naam Stef Bos viel en de naam Trijntje Oosterhuis. Je kan soms een minder bekend lied laten horen, omdat een professional dat met overtuiging vertolkt. Enkele leden van het bm erkenden dat ze iets van die ervaringen willen doorzetten.
Het gebruik van de verschillende bundels gaf een discussie over het karakter van de liederen. Enkele mensen gaven aan moeite te hebben met het binnenhalen van alle winden van leer. Achter een liedtekst en een melodie is er sprake van een bepaald genre theologie; bij kerkmuziek is dat de kerkelijke traditie, bij andere tradities kan er sprake zijn van meer sentimentele theologie. Iemand nam het op voor de variatie. 'Je mag ook tegemoet komen aan het verlangen van gemeenteleden'. Je moet het criterium van de kerkelijke toonsoort niet eenzijdig hanteren, was zijn stelling. Het woord bricolage viel. ‘Je moet dat niet uitleggen als plakken en knippen naar hartenlust’, zei iemand, ‘je moet het zien als metselen; de goede stenen op de goede plaats in de liturgie’.
‘Het is mij opgevallen dat ik het evangelische lied, wat vaker inhaakt op het gevoel, op bepaalde momenten in de liturgie inzet’, zei één van de bm-leden, ‘bij het onderdeel kyrie en gloria en rond de voorbeden'. De mantra-achtige benadering van sommige liederen, bijvoorbeeld ook te vinden in Taizé, kan een eigen passie geven.
Het breed moderamen besloot de landelijke kerk te herinneren aan een brief die eerder geschreven is over de rechten. En men besloot de achterban te peilen en aan te bieden ervaringen uit te wisselen via een soort geïmproviseerd digitaal classicaal platform.
Praktische situaties
In het besluitvormende gedeelte van de vergadering kwamen diverse andere thema’s aan de orde: het ging over visitaties in enkele gemeenten, vragen rond de vorming van gemeenten van bijzondere aard, mogelijkheden mensen te vinden als lid van de classis, een aanvraag voor een bijzonder preekconsent en een sacramentsbevoegdheid, een classicale grenswijziging. Het breed moderamen besloot op 8 oktober een interne bezinning te houden in de protestantse gemeente Losser; een heidag. Zo’n dag biedt het bm de mogelijkheid om na ruim drie jaar samenwerking de keuzes en ontwikkelingen te evalueren.
Foto: archief Hinsz-orgel Bovenkerk Kampen