Foto: een nieuwe generatie komt er aan (foto van een bevrijdingsloop in de provincie)

Met nieuwe cijfers naar Overijssel-Flevoland gekeken


De nieuwste cijfers van ‘God in Nederland’, uitgebracht door het Centraal Bureau voor de Statistiek, zijn verrassend. De tendens is al jaren dat minder Nederlanders gelovig worden. Minder Nederlanders ook de kerk bezoeken. Maar in de generatie Z lijkt zich een voorzichtige kentering voor te doen. Of is het een tijdelijke opleving? De generatie denkt positiever over kerk en geloof dan de voorgaande generatie. De Volkskrant brengt het nieuws op pagina 3 met de kop: ‘Trendbreuk in ontkerkelijking: jongeren van nu zijn geloviger dan de generatie voor hen’.

In 2024 (het jaar waarop het onderzoek zich baseert, na het verwerken van gegevens van 1700 personen) gaf 44 procent van de bevolking aan bij een kerk, moskee of synagoge te behoren. Dat was een jaar eerder 42 procent. De Volkskrant laat zien dat de veranderingen bij de generatie Z vooral onder protestanten te vinden zijn.

De cijfers sluiten aan bij de groeigemeentes die in Overijssel-Flevoland tijdens de nieuwjaarsdwarrel werden gepresenteerd. Daaruit bleek dat twaalf procent van de gemeentes in de classis groeit. Als oorzaak werd onder meer gewezen op groei in gemeenten met een duidelijk profiel van geloof.

Diverse mediakanalen wijzen er op dat de opleving onder de jonge mensen geboren na 2000 samen oploopt met een conservatieve levenshouding. De onderzoekers peilen de opvattingen aan de hand van visies op onder meer abortus en homoseksualiteit. Niels Spierings, hoogleraar sociologie en betrokken bij het onderzoek, wijst op de groei van conservatisme in het algemeen. Er is onzekerheid. Er zijn oorlogen. Rolpatronen tussen mannen en vrouwen zijn aan het veranderen. Sociale media werken desintegrerend. De kerken bieden houvast, zegt onderzoeken Joris Kregting in het dagblad Trouw, ze staan voor zaken waar ze al eeuwenlang voor staan. ‘De religieuze opleving lijkt te passen bij een bredere hang naar traditie en een omarming van conservatiever gedachtegoed’, aldus ook de Volkskrant.

Progressief belang

Het dagblad Trouw gaat in een hoofdredactioneel commentaar op deze conservatieve lijn. Het blad wijst er op dat progressieve gelovigen kunnen meegenieten van de positieve kleur die jonge mensen geven aan de kerk. De kerk wordt meer op waarde geschat. ‘Jongeren beoordelen kerk en geloof op hun merites, zonder de ballast van het verleden. Ze zijn qua geloofsonwikkeling een onbeschreven blad’. Trouw sluit het commentaar af met: ‘Alles wat fout kan gaan als groepen mensen samenkomen om een kerk te vormen ging natuurlijk al eens fout in de twee millennia die ons inmiddels scheiden van het eerste Paasfeest. De lessen doorgeven aan nieuwe, onbevangen generaties, zonder hen te belasten met eventuele moedeloosheid en cynisme, is voor oudere gelovigen nu de opgave’.

Het is de vraag of je de kentering helemaal in de context van de orthodoxie kunt vangen. Er is sinds jaar en dag een beweging binnen de kerken te herkennen, waarbij de orthodoxe stroom zich laat voeden door de ultra-orthodoxe stroom; en de liberale kerk wordt op haar beurt weer gevoed door instroom vanuit de orthodoxie. Veel mensen die als orthodox in de kerk beginnen en tegen vrouw in het ambt zijn (om een voorbeeld te noemen) schuiven in de loop der tijd op naar de liberale kant en gunnen vrouwen de ruimte die ook mannen hebben.

Vanuit kerngelovigen

Een punt van kritiek op de receptie van het onderzoek kan de concentratie zijn op kerkbezoek. Daaronder ligt de gedachte, dat de kerk uiteindelijk mensen op het procrustesbed legt van de loyale geloofsgenoten, die wekelijks de kerk bezoeken. De kerngelovigen zijn daarmee tot maat gemaakt van optimaal geloof. Een pleidooi tijdens menig bezoek in een kerkenraad is juist om diversiteit aan te brengen in de leden. Je hebt kernleden, evenement-leden, afwachtende leden; om maar enkele categorieën te noemen. De communicatievere gemeenten maken dit onderscheid ook in hun communicatie. En ze houden minder frequent-aanwezige-leden niet voortdurend de spiegel voor van de kerngelovigen. Er is onderscheiden beleid. De kerk van de toekomst zal dat onderscheid nodig hebben om in dorpskerken het gebouw open te houden voor een bredere doelgroep dan die van de kerngelovigen. Groei van gemeenten in Overijssel-Flevoland wijst uit dat niet alleen de gemeente groeit in een orthodoxe omgeving als IJsselmuiden, maar ook in een meer liberale omgeving zoals je die vindt in Deventer.

Het onderzoek geeft aanleiding tot deze ongenuanceerde benadering. De eerste onderzoeksvraag luidt namelijk: ‘Hoe staat het anno 2024 met de binding van de Nederlandse bevolking met het institutionele christendom? Deze laten een daling zien van 25 procent in 2015 naar 19 procent in 2024. Interessant zijn ook de antwoorden op andere vragen. Bijvoorbeeld op de vraag maar een persoonlijk geloof. Dat blijkt in 2024 op 36 procent te liggen. Nog anders zou het zijn als het onderzoek de vraag ruimer zou stellen naar metafysische waarden, maar dat gebeurt niet. Beleidsmatig voor kerken is dat wel van belang. Zeker als je als kerk opteert voor een rol in de sociale netwerken van mensen. Eenvoudiger gezegd: Er op mikt dat mensen bij gelegenheid een kerk bezoeken; is het niet voor een eredienst dan is het wel voor een sociaal of cultureel evenement.
 
Dodenherdenking

Sociale netwerken hebben de plaats van kerken ingenomen, zegt ook het onderzoek, als het gaat om het voelen van verbinding en het vertrouwen in andere mensen. Sportclubs spelen hierbij een grote rol en 75% van alle ondervraagden voelen zich tijdens de Dodenherdenking op 4 mei verbonden met hun landgenoten. Het betreft nationale momenten, waarop in Overijssel-Flevoland op diverse plaatsen de kerk een rol speelt.

Het is goed dat kerken die verantwoordelijkheid nemen. In Overijssel waren er tijdens de oorlog liefst tien werkkampen, die aanvankelijk waren bedoeld voor de werkverschaffing van werklozen in de Randstad, maar die in 1942 gebruikt zijn om Joden in onder te brengen en te laten werken. Het bleek een voorpost te zijn voor een latere exportatie. Het gaat om plaatsen als: Beugelen, Het Wijde Gat, De Conrad (allemaal in de buurt van Staphorst-Rouveen), de Vecht, Arriën, Molengoot, Balderhaar (we zitten inmiddels in de regio Hardenberg), Kloosterhaar en Twilhaar.

Hoezeer het gewone leven, het geknechte leven en het geloofsleven door elkaar liepen, maakt Gert-Jan Westhoff duidelijk in zijn boek ‘Dwangarbeid in Staphorst’. Hij vertelt hoe Joodse jongelingen in brieven over hun geloof bijbelteksten citeerden. ‘Erkent dan nu dat Ik, Ik alleen het ben en geen G’d naast mij. Ik dood en maak levend. Sla wonden en genees en niemand is er die redt uit Mijne hand’ (Deuteronomium 32: 39). En ‘Tsion zeide ‘de Eeuwige heeft mij verlaten; en mijn Heer heeft mij vergeten’, doch Ik zeg u, Vergeet dan een vrouw haar zuigeling, om zich niet te ontfermen over de vrucht van haar schoot. Zouden zelfs deze vergeten, dan vergeet Ik u toch niet Israël, want zie, op de handvlakte heb ik u gegrift’ (Jesaja 49: 14-17).