Leesroosters in synagoge en kerk vergeleken
Zowel in de synagoge als in de kerk laat men in de uitleg van het leesrooster de teksten elkaar aanvullen. Wanneer een profetenlezing oordelend of scherp van karakter is, dient deze toch altijd te eindigen met een woord van licht of genade. Deze pastorale overweging zien wij zowel in het synagogale als het kerkelijke leesrooster terugkeren.
Woorden van een dergelijke strekking zijn te vinden in het nieuwe boek ‘De profeten ter sprake in synagoge en kerk’ van ds. Bart Trouwborst uit Nieuwleusen. Hij schreef in het kader van zijn vrije deel van de permanente educatie een commentaar bij het synagogaal leesrooster en het oecumenische leesrooster van de kerk. Het boek uitgebracht door Sifron, is met zijn 376 pagina’s uniek. De Israëlkenner Trouwborst geeft per rooster (en voor de kerk zijn het er drie, te weten het A-, B- en C-jaar) een toelichting op de profetenlezing. Hij vergelijkt vervolgens het resultaat van de lezingen in de kerk met die van de synagoge.
Bij mijn weten is zo’n uitgeschreven analyse niet eerder uitgebracht in het Nederlandse taalgebied. Je hebt wel reacties op de geselecteerde teksten van het kerkelijke leesrooster, onder meer van de hand van Geurt Henk van Kooten; er zijn ook wel teksten bij de diverse feestdagen, maar Bart Trouwborst weeft de twee tradities in elkaar. Hij zoekt overeenkomsten en verschillen. Hij zet in op de werking van het rooster en geeft ondertussen een toelichting bij zowel de joodse als de christelijke keuzes per rustdag.
Het joodse leesrooster zet natuurlijk in bij de lezingen van de Thora en de kerk ordent teksten vanuit het evangelie. De tweede lezing in de synagoge komt uit de profeten en ook de kerk put veelvuldig uit deze teksten. Beide godsdiensten leggen nadruk op de feesten. De hoogtijdagen spelen in de diverse roosters een centrale rol. Beide tradities hebben vooral lezingen uit de grote profeten Jesaja, Jeremia en Ezechiël.
Het valt Bart Trouwborst op, dat de keuzes van de synagoge steeds ruimte laten voor de eigenstandige inbreng van de volkeren. Het joodse leesrooster heeft een open karakter naar de wereld en drukt verbondenheid uit. Gods heilsplan richt zich op Israël en ook op de volkeren. Er is verder ruimte voor zelfkritiek Trouwborst schrijft over de keus van de synagoge: ‘Naast vertroostende en bemoedigende profetieën komen ook gedeelten waarin Israël niet ‘gespaard’ wordt met regelmaat voor het voetlicht’.
Wekenfeest
Bart Trouwborst maakt een inventarisatie. Deze inventarisatie leent zich prima voor verdere vergelijkingen en analyses. Je merkt dat, als je bijvoorbeeld kriskras door de uitgave gaat en kijkt hoe lezingen van het joodse wekenfeest zich verhouden tot lezingen met Pinksteren in de kerk. De synagoge kiest bij het wekenfeest voor teksten uit Ezechiël 1 en 3 en uit Habakuk 3.
Bart Trouwborst legt uit dat men bij Ezechiël een link kan leggen tussen het mystieke visioen van Gods heerlijkheid verbonden met de gave van de Thora op de Sinaï. Christenen lezen min of meer dezelfde tekst uit Ezechiël met hemelvaart. Op dat moment zijn de hemelse wagen en de gestalte als van een mens de belangrijkste punten van vergelijking. De pointe is dus afhankelijk van het moment van gebruik.
De lezing uit Habakuk komt in de kerk aan de orde op de derde zondag van de herfst in het C-jaar. Punt van vergelijking is dat Habakuk laat merken dat God ook vertrouwd en geloofd mag worden in barre tijden. Het volk heeft in de oorspronkelijke situatie te lijden van de Chaldeeën. De joodse gemeenschap leest de tekst met het wekenfeest en het punt van vergelijking ligt daar bij het kostbare en heilige karakter van Gods geboden en wetten. Het past daarmee bij het wekenfeest.
De christelijke traditie kiest voor het Pinksterfeest niet voor de joodse teksten van het wekenfeest. Men zet in op Ezechiël 11 en Joël 2 waar het vooral gaat over de beloften van God en de werking van de Geest. Er is ook een jaar waarin Genesis 11, het verhaal van de torenbouw van Babel, als tegenhanger voor het pinksterverhaal wordt gekozen. Dus de keus van de profetenlezingen is duidelijk ingegeven door de opmaat die er is vanuit de eigen feesten en vanuit de eigen toonzettende lezing, respectievelijk uit het evangelie of de Thora.
Voorgangers
Je merkt dus dat de setting waarop de teksten worden gelezen erg belangrijk zijn voor de duiding. Het boek van Bart Trouwborst nodigt uit om dat soort verkenningen te maken, omdat hij bondig beide rooster-tradities in één band heeft opgenomen. De auteur zelf gaat niet zo ver om de settings tegen elkaar uit te spelen. Hij benadrukt de vergelijkbare werking van de teksten, en biedt verder de lijnen aan per lezing voor de voorganger. De uitgave meldt op het omslag dan ook dat het ‘goed bruikbaar is voor voorgangers bij de wekelijkse preekvoorbereiding’.
Bart Trouwborst geeft in overweging bij de opstellers van het Oecumenische Leesrooster, om bij een nieuwe uitgave de term ‘Israëlzondag’ over te nemen rond de eerste zondagen van de herfst. In de lijn van Geurt Henk van Kooten doet hij ook de suggestie om de keus nog enigszins te verbreden in de christelijke traditie.
Het boek ‘De profeten ter sprake in synagoge en kerk’ van ds. G.A. Trouwborst kan worden besteld via www.sifron.nl. Het kost 24,95 euro en bevat 376 pagina’s.