Foto: Afbeelding in de protestantse kerk te Brussel

Protestantse ontmoetingen in België


De zomer is bij uitstek de periode om eens elders een kerkdienst te bezoeken. Onze vakantie ging dit jaar naar België. Reden om op de twee zondagen die onderdeel uitmaakten van de vakantie een Belgische kerkdienst te bezoeken. Om er wat lijn in te brengen, beperkten we ons tot kerken van de Verenigde Protestantse Kerk in België. We gingen naar de gemeente in Brussel en naar de gemeente in Brugge. Twee Nederlandstalige diensten.

Eerst bezochten we de protestanten in Brussel; hartje Brussel mag je wel zeggen. De kerkdienst deed me denken aan de bezoeken aan de kerk in Almere. We waren in de  Nederlandstalige protestantse kerk, moet ik erbij zeggen. Want er is ook een Franstalige, zo werd me na afloop gezegd, die beduidend groter is dan de Nederlandstalige gemeente. Ik had voor de Nederlandstalige dienst gekozen, die gehouden wordt aan de Nieuwe Graanmarkt 8. De gemeente komt er samen sinds 1970. Eerst was het een gebouw voor de hervormden, vanaf 1995 ging dat samen met de gereformeerden, die hun kerkgebouw aan de Léon Lepagestraat verkochten.

Wij namen er op 18 augustus 2024 deel aan een dienst. We kwamen iets te laat. Het fietsen vanaf de camping nam meer tijd in beslag dan Google ons had toegedacht. Het deerde ons niet. En ook de gastvrijheid van de gemeente had er niet onder te lijden. Toen we aankwamen was er een vriendelijke koster, die vroeg of het ons verlangen was een dienst te volgen. Hij begeleidde ons naar een eerste verdieping waar de kerkzaal was, gaf ons een liturgie in handen en een liedboek voor de kerken, editie 2014.

Gemeenteleden van dienst

We lazen op de liturgie dat er twee ‘gemeenteleden van dienst’ waren. Dat was het moment dat bij mij de vergelijking met Almere boven kwam drijven. Brussel en Almere zijn beide plaatsen in de frontlinie van het contact tussen kerk en wereld. Je moet daar wegen vinden die naar protestants kerkrecht niet altijd het meest voor de hand liggend zijn, maar passen bij de situatie. Als er geen ambtsdragers zijn, moeten andere gemeenteleden de taken maar oppakken.

Je kon de vergelijking met Almere ook aflezen aan het aantal bezoekers; een grote plaats (Brussel) en toch een bescheiden Gideonsbende bijeen. Het waren er in Brussel een stuk of vijftien, mensen die zich verzameld hadden onder het gehoor van de voorgangster ds. Judith van Vooren.

We kwamen binnen midden onder de schriftlezingen, die door gemeenteleden werden verzorgd. Efeziërs 5: 15-33. ‘Vrouwen erken het gezag van uw man zoals het gezag van de Heer is’. Waar zijn we beland?, dacht ik. Wat gaat dit worden? Waarom deze tekst?

Ds. Judith van Vooren vertelde dat ze aansloot bij het rooster, waar ook de voorganger de week te voren over had gesproken. Efeziërs dus. Ze kon dus niet om Efeziërs 5 heen. Ze had de tekst iets uitvoeriger laten reciteren dan het bijbelrooster opdroeg. ‘Juist dat soort teksten waarin generaties rolpatronen hebben afgeleid tussen man en vrouw moet je niet half willen lezen’, legde ze uit.

De genderproblematiek die je er in leest is actueel van belang. Een enquête uit april 2024 wees uit dat 42,5 procent van de vrouwen in Wallonië partner-gerelateerd geweld ervaart, in Brussel is dat 33,7 procent en in Vlaanderen 24,7 procent. Dat gedrag wordt soms goedgepraat met een verwijzing naar Bijbelteksten zoals die te vinden zijn in Efeziërs 5, aldus de voorgangster.

Ds. Judith van Vooren vertelde dat ze al tijdens haar studie theologie in de jaren tachtig in Brussel dergelijke huistafels als die in Efeziërs 5 had onderzocht. Om de tekst te begrijpen moet je het blijven lezen tegen de context van Paulus zijn tijd. De apostel spant zich in om het christendom aanvaardbaar te maken voor de Romeinse overheid. Hij drukt zich daarom uit in het filosofisch jargon van zijn tijd. Hij brengt daar subtiel ook enkele wijzigingen in aan. Aristoteles schrijft in zijn tijd over de natuurlijke orde. In zijn boek Politica noemt Aristoteles mannen sterk en regerend. Hij richt zich alleen tot mannen. Paulus schrijft anders, legde de Brusselse predikante uit. Hij richt zich ook expliciet tot vrouwen en legt de pointe van de vergelijking anders.

Paulus kiest niet voor het woord ‘overheersen’ (huperkouriou’, maar voor het woord ‘upotassomai’. En hij laat de zin die inzet bij vers 18, ‘Laat de Geest u vervullen’ doorlopen in het hele stuk zonder een nieuwe alinea te beginnen. Bijna alle vertalingen beginnen wel een nieuwe alinea en voegen een imperatief in, waardoor het stuk op zichzelf komt te staan; en vrouwen ineens onderdanig moeten zijn aan mannen. Zo omschrijft Paulus het niet. Hij refereert aan een andere context. De NBV21 heeft dat in de gaten en laat de tekst doorlopen vanaf vers 18. Dan gaat het niet over de rolverdeling van mannen en vrouwen, maar over de Geest die mannen en vrouwen beiden vervult.

Paulus spreekt verder over de man als ‘het hoofd’. Hij sluit daarbij aan bij het Hebreeuwse woord ‘rosh’. Dat woord wordt gebruikt voor degene die voorgaat in de bevrijding. Vergelijk het met iemand die een pad effent voor een ander, de brandnetels en distels wat opzijschuift, zodat de ander gemakkelijk kan passeren. Dat kan een passende houding zijn voor het laten leiden door de Geest.

De zorgvuldige exegese van de predikante trof me. Ze bracht de tekst zowel filologisch als filosofisch tot leven. Het geheel kreeg een vitaliteit, waardoor het niet alleen over de eerste eeuw ging, maar slagkracht kreeg tot op de dag van vandaag. Gezang 528 past als reactie bij deze toonzetting. Vooral vers 4. ‘Wil daarom elkander doen / alle goeds geduldig’.


Foto: Koffie na afloop van de dienst; tweede van rechts ds. Judith van Vooren

Na afloop was er ruimte om elkaar te ontmoeten. Er was koffie. Onderlinge ontmoeting. Ik praatte wat na met enkele mensen. De protestantse gemeenten in België hebben net als de protestanten in Nederland behoefte aan voorgangers, vertelde men mij. Later op internet trof ik diverse vacatures aan, Roeselare en Leuven om er een paar te noemen.

Ds. Judith van Vooren is een jaar geleden overgekomen naar de Nederlandstalige gemeente in Brussel. Maar ze woont al zo’n veertig jaar in België, diende verschillende gemeenten, was ook een periode in het onderwijs actief. En ze werkte een tijdlang in een Franstalige protestantse gemeente. Of dat moeilijk was? Nee, vertelde ze, haar man is Franstalig, dus er is geregelde oefening qua taalkennis. Ze legde uit hoe ze destijds aan de oecumenische theologische opleiding in Brussel Hebreeuws leerde. Dat vak werd door prof. Hendrik Jagersma uit Sneek gedoceerd. Hij liet de studenten een lezing uit Genesis 1 horen in het Hebreeuws en zei simpelweg: ‘Zeg het maar na’. De studenten mompelden wat, hoe zoiets kon als je niet wist wat je zei, maar hij verwees naar kinderen die een taal leren. Dat begint ook met doen en taalgevoel ontwikkelen.

Tweetalig

Toen ik later in het Africa-museum in Tervuren (op tien kilometer van Brussel) het onderdeel ‘linguistiek’ bezocht, vertelde men dat iedere Afrikaan op een continent met tenminste 2000 talen, zelf tenminste twee talen sprak. Het hoorde bij de algemene ontwikkeling.

‘Brussel is bij uitstek het voorbeeld dat het wel kan en wel bestaat: een tweetalig, kriskras door elkaar heen levend België’, schreef Dylan van Eijkeren in zijn reisimpressie ‘Het beste land ter wereld’.

Een man die koffie schonk, bleek al jaren in Brussel te wonen. Al vanaf ongeveer 1970. Zijn vrouw verzorgde de internetverbinding. Die is er sinds de coronacrisis. De digitale deelnemers verdubbelen het aantal kerkgangers.

Ik doolde door het kerkgebouw en kwam op de onderste verdieping. Ik trof een vitrine met werken van de Reformatie rug aan rug met actuele teksten over hoe christenen zich verhouden tot de islam.

Ik keek nog even rond in de kerkzaal. Een grote afbeelding van Jezus hangt op de muur met voor hem vijf mensen, een kind en volwassenen die aan de mimiek te zien de internationale gemeenschap vertegenwoordigen. Dat past bij Brussel, waar de diverse nationaliteiten elkaar ontmoeten en het embleem van de EU door het hele centrum en in diverse flankerende wijken is te vinden.

Als ik later op de fiets de wijk Matonge opzoek, de volgens internet Afrikaanse wijk van de stad, moet ik vaststellen dat het niet te vergelijken is met de migrantenwijken van Amsterdam of Parijs. De hele stad Brussel heeft iets van een meltingpot.


Foto: Kindermoment in de protestantse gemeente te Brugge

Brugge


‘We were in Bruuch’, zeiden de Engelse mensen op de camping, toen ze net als wij ’s avonds stonden te afwassen. En net als wij waren ze toevallig op de ‘Gouden boom-optocht’ gestoten in de oude stad, de optocht die de geschiedenis levend houdt van het huwelijk tussen Karel de Stoute en Margaretha van York. In anderhalf uur straattoneel komt het spektakel op je af.

Als gezegd, voor ons ‘toeval’, want we wilden de protestantse kerk in de Keersstraat bezoeken. We liepen parallel op met een mevrouw die ons aankeek en zei: ‘Ook naar de kerk?’ Zij bleek al meer dan dertig jaar de kerk in Brugge te bezoeken. We namen twee liedboeken mee uit een schap in de hal van de kerk en nestelden ons achterin de knusse plek van samenkomst. We waren onderdeel van een gemeente van ongeveer dertig bezoekers, later vernamen we dat het geheel van de gemeente ongeveer het twee, drie-dubbele aantal leden telde.

De ouderling vertelde vanachter een lessenaar dat de predikante Jannica de Prenter om gezondheidsredenen niet kon voorgaan. De kerkenraadsleden namen de verantwoordelijkheid over. Ze konden gebruik maken van het voorwerk van de dominee. De ouderlinge stak een kaars aan. Na Votum en Groet door een ander kerkenraadslid werd Psalm 111: 1, 2 en 5 ingezet. Daarna sprak de ouderling een gebed van de zondag uit: ‘Heer, we weten hoe onrustig de wereld is. Open onze ogen voor Uw barmhartigheden’. Kortom: veel elementen waren herkenbaar voor iemand die regelmatig protestantse diensten in Nederland bezoekt.

De dienst stond aangekondigd als een dienst met speciale aandacht voor de kinderen. Uit de circa dertig bezoekers mochten de kinderen naar voren komen. Er kwamen er twee. Een kerkenraadslid liet een paar platen zien van Jeruzalem. Ze ging in op de poorten en de Leeuwenpoort die gesloten was. Daarna las ze een verhaal van Charim, een jongen die de terugkeer uit de ballingschap meemaakte. Ze hield een tekening omhoog van Jeruzalem en een plaat met figuren, die moesten worden ingetekend. De gemeente zong een bekend lied: ‘k Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God’. Vervolgens liep ze met de twee kinderen achter naar de kerkzaal waar ze gingen zitten. De kinderen konden de tekeningen inkleuren en uitknippen.

De dienst ging verder met gebed en twee schriftlezingen, gelezen door twee verschillende lectores, respectievelijk uit Zacharia 8 en Markus 8: 22-26. Na het zingen ging weer een ander kerkenraadslid voor bij de prediking. ‘Sprankelend is het visioen van Zacharia’, zei de man aan wie je kan horen dat hij vaker voor publiek had gesproken. ‘Het roept op vol te houden in een moeilijke tijd. De Perzen hebben de Babyloniërs verslagen. Een deel keert terug naar Jeruzalem. De mensen komen in een verwoest land en moeten ploeteren om het land te ordenen. Ze moeten zich niet oriënteren op hun eigen moedeloosheid, maar op de liefde van God’.

De tekst maakte een uitweiding naar de huidige zorg over Israël en Gaza. Daarna volgde er meditatief orgelspel, een lied (870) en een collecte. Dan volgen de voorbeden: ‘Eeuwige God, u bent voor ons een herder. Ons geloof is zwak, we verliezen zo maar de moed. Geef ons geloof van een kind’.

Reformatie in herinnering

Na de dienst was er koffie in de bovenzaal. Ik liep langs een trap met allerlei houtgravures van kerkhervormers. Dat was me ook al opgevallen in Brussel. Hoe zeer worden de voorgangers van de reformatie hier in herinnering gehouden: van Calvijn tot Beza. Van Guido de Bres tot Melanchton. Boven kwam ik bij een man aan tafel, die zijn leven lang al met de gemeente was verbonden. We bespraken het pensioen en de regelingen daaromtrent. Ik keek nog even rond in de zaal, zag er een predikantenbord, met onder meer de naam van ds. Frans van der Sar, de dominee die ook jarenlang in Nes Ammim heeft gewerkt. ‘We zijn met een groep uit de gemeente ook naar Israël toegeweest’, vertelde de man bij de koffie.

Wat beklijft na zo’n dienst in Brugge en in Brussel? De zelfredzaamheid van de kerkenraad. Dat natuurlijk. En de vanzelfsprekendheid waarmee men zich inzet om het eigen gemeentelijke leven doorgang te laten vinden. De creativiteit waarmee men een predikant vervangt of een niet-ambtsdrager werk laat doen. Maar toch ook de zorgvuldigheid bij de uitleg van de Schriften, de liefde voor de protestantse traditie en de onderlinge saamhorigheid bij de koffie.

Foto: Leiders uit de Reformatie houdt men in ere; hier een galerij langs de trap naar de kerkzaal in Brugge, je komt er namen tegen als: John Knox, Petrus Plancius, Petrus Datheen, Franciscus Gomarus en Theodorus Beza. 

Lekenpredikers


De Belgische protestanten kennen net als de Nederlandse protestanten vragen omtrent beschikbare voorgangers. Er is een buitengewone synodale vergadering geweest over het onderwerp op 25 mei 2024. De bijeenkomst was gewijd aan 'de revitalisering van kerkelijke gemeenten'. De organisatie lag in handen van de districten en niet zoals te doen gebruikelijk in handen van de synodale raad. Het doel was de sterke punten van de VPKB uit te bouwen en aan te passen aan de lokale realiteit. 

Er werd kort daarna op 2 juni een nieuw ambt geïntroduceerd. Het ambt van diaken-pionier. Hij of zij kan dienst doen zoals een predikant. De twee ambten worden onderscheiden van elkaar en als aanvullend gezien. Andries Boekhout is als één van de nieuwe diaken-pioniers gezegend. Hij werkt in Oostende. 

Naast de predikanten is er ook meer ruimte gekomen voor lekenpredikers. Vanaf september loopt er voor hen een cursus. Men blijft 'lekenpredikers', de terminologie maakt duidelijk dat ze onderscheiden zijn van 'academische predikanten'. In een toelichting zei de theoloog Stefan Gradl: 'Lekenpredikers vervangen predikanten niet, ze vullen ze aan'. Predikanten zijn allemaal academici in België. Ze hebben min of meer dezelfde opleiding achter de rug. Ze zijn geschoold in onder meer Bijbeluitleg door een studie van jaren. De meerwaarde van lekenpredikers, vertelde Stefan Gradl, is dat zij hun levenswereld en hun ervaringen inbrengen en daardoor soms een andere insteek hebben dan de vaktheologen. Het gaat om aanvullende perspectieven die voor de gemeente verrijkend kunnen zijn en die de verkondiging door de vaktheologen niet vervangen maar aanvullen. De lekenpredikers krijgen daartoe een korte opleiding in tien bijeenkomsten, waarin ze elementaire zaken als Bijbelkennis, liturgie, pastoraat en homiletiek krijgen aangereikt. De Faculteit voor Protestantse Theologie en Religiestudies in Brussel verzorgt de opleiding. 

De protestanten vormen een minderheid in België. Verreweg de meeste mensen zijn aangesloten bij de rooms-katholieke kerk. Naar schatting zijn er 140.000 protestanten bij onze zuiderburen. 

Foto: kerkgebouw van de protestantse gemeente te Brussel 

Foto: kerkgebouw van de protestantse gemeente te Brugge