Zo een enkele keer heb je een mailwisseling die ook voor derden leuk kan zijn om te lezen. Zo'n mailwisseling speelde zich af tussen ds. Wil Kaljouw en ds. Klaas van der Kamp. Het begon met een opmerking over online-diensten. Wil vroeg Klaas om daar eens iets over te schrijven in verbinding met de Tsjechische theoloog Thomas Halik (Klik hier). Wil Kaljouw reageert op die tekst met onderstaande bijdrage. 

Beste Klaas,

fijn dat je de handschoen hebt opgepakt. Dank voor je uitgebreide, doordachte
uiteenzetting. Ik denk dat je ons als collega’s en de kerk daarmee een dienst bewijst. Het
voeren van het theologische/ geloofsgesprek is waardevol. Ik ben blij dat je ons hierin
voorgaat.
Jouw spits formuleer ik als: hoe kunnen we kernachtig communiceren? Met de weergave
van je preek en meditatie geef je aan hoe we onszelf hierin kunnen verbeteren. Blijkbaar is
het je drive: communiceren op alle mogelijke media. Daar kan de kerk haar plaats
innemen en “getuigen van de Geest die in ons woont”! Dat zie ik als jouw onderliggende
motief.
Vervolgens is er een Tsjechische priester die oproept om ons in acht te nemen. Hij vraagt
om bezinning. Zou het kunnen dat God de kerken sluit? Wat wil God ons hiermee zeggen?
Jij plaatst deze man in zijn context, ontrafelt zijn achtergrond en levensloop. Je signaleert
de verleidingen in zijn oproep: romantiek, subjectivisme en heldendom. Helder beschrijf je
het gevaar van de wens om een blanco start in kerk en maatschappij, de illusie van
uitverkiezing om iets geheel nieuws op te zetten en het aureool van “redders” en de
naieviteit van een messiascomplex. Je hebt gelijk: in onze protestantse wortels en
stromingen zijn deze ontsporingen met gemak aan te wijzen. Het is goed om daarvan weg
te blijven. Mooi dat je de samenleving niet afschrijft. We willen ons niet terugtrekken in een
veilige kerk, klooster of cel. Je roept ons op onze plek in te nemen en verantwoording af te
leggen van de Geest die in ons woont.
Prachtig. Ik vermoed dat we als predikanten vrijwel allemaal meedoen aan online-
vieringen, onze hedendaagse markt van communicatiemogelijkheden. Ik lever ook mijn
bijdrage. Toch blijft de vraag: wat communiceren we? Je geeft aan: het kan korter en
kernachtiger. Ik ben het helemaal met je eens dat we ons voor iedere dienst daarin
moeten scherpen. Toch zie ik dat als een van de technische hobbels die levenslang met
ons meegaan. De grote uitdaging zie ik in dat transparant zijn: getuigen van de Geest die
in ons is. Hoe ben ik dat? Ik ontwaar zoveel duister in mij. Ik beluister in Halik vooral de
geestelijke begeleider die oproept om eerst over deze vraag na te denken, voor ik
meegenomen wordt in het religieus bedrijf van uitzendingen en kijkcijfers,
marktonderzoeken en evaluaties.
Je gaf het aan: meedoen is midden in de maatschappij staan. Je hebt gelijk: het is een
samenleving die mede gevormd is door haar christelijke wortels en die geweldig mooie
verworvenheden heeft. Echter, de samenleving bestaat uit mensen. Mensen hebben de
neiging ergens achteraan te hollen, het te eren en er volledig van bezeten te worden, ook
in het religieus gebied. De geoefende bijbellezer herkent hierin het spel van de afgoden.
We zijn slaven. Bevrijding hebben we telkens nodig. De Corona-crisis is ook een onthulling
van onze slaafse banden. De constatering dat onze samenleving ziek is, zoals Halik stelt,
lijkt me alleen al in dit licht niet zo vreemd. Van Halik en andere theologen leer ik om deze
gebondenheden serieus te nemen. Hoe vrij ben ik, ook op de preekstoel? Ben ik daar
transparant of word ik verduisterd door mijn prestatiezucht, mijn ego?
Het spel van kijkcijfers en het evangelie van genot en welvaart waren er al voor de online-
diensten in Corona-tijd. Als kerkgangers en predikanten zijn we onderdeel van de post-
moderne maatschappij met neo-liberale waarden en Apple-I-cultuur, die er is naast al die
prachtige verworvenheden vanuit christelijke wortels. Van Halik leer ik echter om bewust
te luisteren en te kijken naar wat er nu gebeurt. Stel dat dit moment een kairos-moment is,
waarop God de waarheid aan het licht laat komen. Als ieder van ons van overheidswege
gedwongen wordt naar binnen te gaan, de deur te sluiten en het even zonder verzadiging
moet stellen, wat gebeurt er dan? Als ik niet op de kansel of voor de camera mag
verschijnen, wat doet dat met mij? Als de zang die een kerk vult tot verstomming komt, als
de kerk leeg is en mijn rol als prediker of celebrant overbodig wordt, wat blijft over van mij,
mijn zelfbeeld, mijn gevoel van eigenwaarde? Leef ik voor de Heer of van de eer, is de
kerk er voor mij en mijn rol of ben ik er voor de kerk? En de rol van de kerk in de
samenleving: houden wij die in stand en moet er daarom gestreamd worden, wat het ook
moge kosten, of wordt die gegeven van boven en mogen wij daarom instappen?
Je bent beducht voor subjectivisme en de invloed van de Nadere Reformatie. Jarenlang
was ik lid van een ministerie waarin de tegenpolen werden verwoord. De een citeerde Karl
Barth en riep dat de verkondiging van de Heer nodig en afdoende was. Andere machten
telden niet mee, ook al struikelde het woord aan de voet van de kansel. De andere stem
riep om de noodzaak van toe-eigening en het doorleven van de boodschap, met citaten
van de vaderen ons voorgegaan. Volgens mij hebben we als kerk voldoende geleerd om
deze stemmen niet tegen elkaar uit te spelen. De objectiviteit van de verkondiging en de
aandacht voor het subject van hoorder en prediker zijn beide nodig, zoals je ook doet in
jouw preek. In de stilte waartoe Halik oproept kan het kairos-moment ontstaan van inzicht
door de Geest. Verlichting van duistere elementen in de samenleving en in onszelf,
waardoor ons ego een stapje terug doet en wij ons verwonderen over de grote daden van
God. Behalve het moment is natuurlijk ook de trouw aan de liturgie door de tijd heen even
belangrijk. Het Joodse volk is ons hierin voorgegaan door ballingschap, verdrijving en
vernietiging. Daarin blijft de lamp brandend van de hoop op Gods handelen. Dat blijkt
nodig in een tijd van cijfers, presteren en afrekenen, naast die verworvenheden.
De heremiet en het klooster kunnen we, denk ik, niet langer uitspelen tegenover een kerk
die midden in de maatschappij staat. Het bezoek aan een gemiddeld klooster levert meer
inzichten op over bedrijfsethiek, leiderschap, kunst en cultuur dan deelname aan een
kerkdienst in een gemiddelde protestantse kerk, waar het woord vooral aan ouderen wordt
gericht, zo is mijn ervaring. Beide polen verworden snel tot karikaturen die weinig met de
praktijk van kerk zijn te maken hebben.
Halik heeft ervaring met een begrip dat wellicht bij ons op de achtergrond is geraakt:
ontlediging. Jezus weg ging de diepte in waarin Hij zijn positie, status en zichzelf verloor.
Daarna kwam zijn opgang en verheerlijking. Halik ziet kerk-zijn ook in dat proces van
neergang met Christus, verstommen en zichzelf verliezen, voor zij met Christus op kan
komen en weer van zich kan laten spreken. Het begrip kan een verrassend kijkje bieden
op de huidige beperkingen. Daarom raakt mij dit begrip. Dat zal met mijn afkomst uit de
Nadere Reformatie te maken hebben. Je hebt gelijk! Toch is het meer dan subjectief. Zelf
heb ik eerder al geworsteld met het verlies aan tal van kerkgangers. Daarin ben ik niet de
enige heb ik ontdekt. Dan is het nodig om boven ons subject de weg van de Heer te
ontdekken en van hem de kracht te ontvangen om “getrouw ons ambt te vervullen”. Dan
reiken we gezamenlijk boven onszelf. Een pauze in onze dienstplicht kan helpen om in
deze diepte het licht te ontvangen!
Terug naar jouw stuk. Jij wijst op de kracht van beperking in je verkondiging. Het lijkt een
detail, maar het kan zoveel verschil maken. Het geeft ruimte aan de boodschap. Daarin
ben je dienend.
Mag ik tegenover het detail iets groots oproepen? Dat gaat over de visie op de kerk van de
theoloog Rowan Williams. Hij heeft nogal wat overeenkomsten met Thomas Halik. Veel
aandacht voor geestelijke begeleiding en bronnen in de Oosters-Orthodoxe theologie.
Waar Halik aandacht vraagt voor de wonden van Jezus, legt Williams de vinger bij het
vreemdelingschap van Jezus. Zomaar lijken ze in elkaar over te lopen: Jezus wonden en
zijn vreemdelingschap.
Voor Williams is de kerk een transformerende gemeenschap. Dat kan niet anders omdat
de kerk uitdrukking is van de opgestane Heer. Zijn Geest woont in haar. Williams gaat de
discussie niet aan over ideaal en werkelijkheid, over teleurstelling en verwachting, over
object of subject. Hij overstijgt de dilemma’s van “zijns-theologie” en “verantwoordings-
theologie”. Hij wijst op de relaties. God is triniteit. Hij leeft in relaties, waarin object en
subject elkaar afwisselen en onherkenbaar worden. Dat heeft hij van Augustinus. De kerk
is een huwelijk waarin de een de ander ten dans vraagt. Je kunt weigeren, maar niet
vanwege gebrek aan dans-vaardigheid. Dansen leer je al doende door de partner die je
uitnodigt en die je aangeeft hoe je je beste beentje voorzet. De dans aangaan is een vorm
van ontlediging. Je toont je kwetsbaarheid. Je bent afhankelijk van een partner. Je geeft
jezelf op in de poging samen stappen te zetten. En wanneer je denkt het te kunnen en zelf
gaat leiden, zonder zicht op de ander, komt de onthutsende ontdekking dat je je partner
bent verloren. Je hebt te wachten op een genadig aanbod voor een nieuwe poging. Of je
vraagt nederig om een nieuwe kans. Dat is de kerk, het huwelijk tussen God en mens, het
lichaam van Christus, een oefenplaats in liefde. Dat is kerk waarin mensen als Christus
zijn voor elkaar en anderen de uitnodiging geven en samen leren dansen.
De discussie gaat dan niet meer over online-diensten, kerkdiensten of kleine groepen. Het
gaat over: hoe leven we en hoe leren we in het leven de liefde? Die oefening is niet
gebonden aan openingstijden en geplande erediensten. Zij vindt in het leven plaats. En in
het leven kan de kerk kerk er op vele momenten en in verschillende vormen zijn. Voor de
een is het een heremieten-cel of contemplatief klooster. Giorgio Agamben heeft prachtig
beschreven hoe deze merkwaardige plaatsen de samenleving een spiegel voorhouden
van haar efficientie en nuttigheid. Voor de ander is het een soap of online-dienst. Voor
veel protestanten geschiedt het tijdens een goede preek. Uiteindelijk is het doel van dit
alles een leven waarin de liefde oplicht. Paulus wist waarom: de liefde is niet zelfzuchtig
en vergaat nimmermeer. De vraag blijft staan: hoe houden we elkaar in het oog en op de
been?

Hartelijke groeten,
Wil Kaljouw
Nijverdal
4 juni 2020