Foto: Arie van der Maas, classispredikant van Delta

Meditaties over wachten


We gaan de tijd van Advent in. Aanleiding voor enkele classispredikanten en de scriba van de generale synode om meditaties aan te bieden omtrent het thema ‘wachten’. De meditaties passen bij het karakter van advent en zijn geïnspireerd op het werk van de theoloog Andrew Root. Root geeft aan dat we als mensen misschien een neiging hebben te willen forceren; hij adviseert nauwlettend te kijken hoe God zijn sporen trekt in de geschiedenis.

Arie van der Maas is de eerste classispredikant die daarover schrijft. Hij wordt komende weken gevolgd door: Ellen Piersmann (Groningen-Drenthe), Klaas van der Kamp (Overijssel-Flevoland), Marco Luijk (Brabant-Limburg-Waalse gemeenten) en René de Reuver (algemeen secretaris).

Wachten, uitzien naar. Classispredikant Arie van der Maas is er aan toe. De eerste van vier meditaties bij Advent gebaseerd op de theologie van Andrew Root.

We gaan de tijd van Advent in. Wachten, uitzien naar. Ik ben eraan toe. Als er één woord is dat in de afgelopen tijd in kerk en theologie in de aandacht is gekomen, dan is dat wel ‘wachten’. Er is groeiende belangstelling voor het theologische werk van Andrew Root. Onlangs was hij in Nederland. Dit voorjaar verscheen van hem een boekje, in het Nederlands Wachten op God. Root benoemt wat sluimerde en aan het opkomen is. Het is nodig dat in kerk en gemeenten de inhoud van theologie en geloven weer voorrang krijgt. Dat we de vraag naar God, naar het kennen van God, wie God is, weer benoemen en centraal stellen. Dat we leren opmerkzaam te worden hoe en waar God aanwezig en bezig is. 

Opnieuw leren wachten


Daarom ben ik toe aan Advent. Als het besef groeit dat het van belang is opnieuw te leren wachten op God, dan hebben we daarbij ook woorden, beelden en verhalen nodig. In de zoektocht daarnaar denk ik dat de rijke traditie van Advent hier een prachtige bron van inspiratie kan zijn. Vier weken lang worden we uitgenodigd ons open te stellen voor het dichtbij komen van God. Weken van verdieping en verlangen. Om met liederen, mooie tradities en verhalen te doordenken, doorvoelen en te delen wat het zou kunnen zijn, dat wachten op God. 

Toen ik zelf eind vorig jaar een aantal maanden werd stilgezet, ben ik bezig geweest met deze vragen. Ik verbleef in zekere zin gedwongen in een wachtkamer. Een van de boeken die mij in mijn persoonlijke verlangen naar nieuwe nabijheid van God raakte, is Aufbruch ins Licht van de Duitse theoloog en mysticus Marion Küstenmacher (aan een Nederlandse vertaling wordt momenteel gewerkt). Zij weet op contemplatieve maar ook bijbels-theologisch verantwoorde wijze uit Bijbel en traditie pareltjes naar voren te halen voor de tijd van Advent tot Epifanie.  

Met liefde wachten


Hieruit wil ik op de drempel van deze adventstijd de blik alvast een moment richten op Simeon. Doorgaans kruist hij onze wegen pas eind december. Voor de kunst van het wachten vertelt Lucas over de oude Simeon. Men zei dat hij niet zou sterven voordat hij de Messias zou hebben gezien. En zo wachtte Simeon, dag aan dag, maand op maand, jaar na jaar. Hij keek uit of hij de Messias aantrof, zijn zoekende blik ging door de straten van de stad, hij keek mensen in de ogen. Hij trof er de Messias niet maar leerde mensen kennen. Hij leerde in hun harten te lezen, hun hoop en vrees, hun zorgen en vreugdes. Zo raakte zijn hart gevuld met liefde voor mensen, en zo werd hij een meester in het wachten. En degenen die hem eerst maar wat vreemd vonden, werden blij zo iemand in hun midden te hebben. Rond hem hing een sfeer van hoop en vertrouwen.  

Maar uitgerekend hij die in Israël met de grootste trouw de Messias verwachtte, beleefde geen heilige nacht. Simeon zag geen ster, hij hoorde geen engelen en hij stond niet bij de kribbe. In de nacht der nachten sprak de heilige Geest niet tot hem. God liet hem wachten. Zoals hij hem al die jaren had laten wachten. Veertig dagen lang gebeurde er niets. Toen zag hij de pasgeborene in de tempel. En wat Simeon zag, zag hij. Beelden kwamen samen die Simeon al die jaren in zijn hart had verzameld: verdriet, pijn, zorgen, moeite, hoop, hartstocht, vreugde, geluk, alles wat leeft had een plek in de ogen van dit kind. En Simeon begreep: in dat alles, door al die ogen, heeft God mij aangekeken. Het menselijke en het goddelijke, het is allemaal ook nu in dit kind volledig aanwezig.  

Wachten met Simeon. Wachten en opmerkzaam zijn. De komende weken, of langer. Met geduld. En met veel liefde. 

Foto: Ds. Ellen Peersmann

Tweede adventszondag

Ds. Ellen Peersmann schreef de tweede meditatie.

De dag na sinterklaasavond worden bij mij thuis de kerstspullen van zolder gehaald. Langzamerhand verandert het huis in een kersthuis. Ook de kerststal komt naar beneden. De beelden van Maria, Jozef, de herders en de schapen worden in de stal gezet, maar niet alle beelden. Het Kind in de kribbe en de drie koningen staan in de studeerkamer te wachten tot het hun tijd is. Op kerstavond is het zover. Na de kerstnachtdienst mag de jongste thuis het ‘kindje’ in de kribbe leggen. De drie koningen komen er pas op 6 januari bij.


Leren wachten


Zo hebben onze kinderen geleerd te wachten. Zo leren nu onze kleinkinderen te wachten. Te wachten op God. Dit wachten is ook een verwachten. Ieder jaar kijken we samen verlangend uit naar dat bijzondere moment waarop we Jezus in de kribbe mogen leggen. Wachten is dan geen verspilde tijd, we wachten immers niet op niets. We wachten op God, dat Hij onder ons komt wonen.

Dit (ver)wachten doet mij denken aan de praktisch theoloog Andrew Root en wat hij beschrijft in zijn boek ‘Wachten op God’. Root zegt dat we in ons wachten op God langzaamaan gaan ontdekken wie God echt is. Het is wachten vol verwachting, geen apathisch afwachten. Het is waakzaam uitkijken of God eraan komt.

Dit wachten op God is niet iets wat wij, westerse mensen, uit onszelf kunnen. Ik vind het soms al lastig om in de rij voor de kassa te wachten. Kennelijk ben ik niet de enige, want de zelfscankassa’s zijn met een opmars bezig.


Wachten op God


Gelukkig heb ik hulp! Ik ben lid van het Karmel Convent Noord Titus Brandsma. Dit is een lekenbeweging binnen de Orde van de Karmelieten. Eén keer per maand komen we bijeen en beoefenen we de karmelspiritualiteit: rust, stilte, aandacht, Lectio Divina, een viering waarin veel stille momenten zijn. Ook Titus Brandsma (1881-1942) behoorde tot de orde van de Karmelieten. Voor de mysticus Titus was God in alle tijden, in alle mensen en in heel de schepping als bron aanwezig. Volgens Titus is het aan ons om op God te wachten met als doel Gods handelen te kunnen herkennen en te onderscheiden.


In deze adventsperiode helpen de profeten ons ook met wachten en verwachtingsvol uitzien naar de komst van God. Bijvoorbeeld Micha: “Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de Heer rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen. Volken zullen samenstromen, machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de Heer, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen en wij zullen zijn paden bewandelen.’


Halthouden


Zijn woorden doen denken aan de woorden van de profeet Jesaja. Hoopvolle woorden over een toekomst van vrede en recht. Het woord van God komt de geschiedenis van de mensen binnen. Micha roept ons op om in ons leven een ‘move’ te maken, om de boel om te gooien, om een andere beweging in ons leven te maken. Niet alsmaar doorrennen maar halthouden, wachten op wat van Godswege komt.

Dat is Advent: wachten en vol afwachting uitzien naar God die onder ons komt wonen.

Foto: ds. Klaas van der Kamp

Ds. Klaas van der Kamp schreef de meditatie voor derde adventszondag.

Derde Adventszondag

'Zacharias, je gebed is verhoord’ (Lucas 1: 13)


Advent is de tijd van wachten. Wachten leert bidden. En als je gebed oprecht is, ga je zelf met de intenties aan de slag. En zie je de verhoring aankomen. Laten we die gedachte verder verkennen aan de hand van de priester Zacharias.

Het verhaal gaat van een voorganger op het platteland. Het land verdroogde. Er kwam een speciale bidstond. De voorganger ging voor in de gebedsviering.  Hij kwam in de kerk, keek rond en zei: ‘Niemand van u heeft een paraplu meegenomen. Als u bij voorbaat uitsluit dat het gebed wordt verhoord, heeft het geen zin een gebed uit te spreken’. En hij maakte rechtsomkeert.

Zacharias heeft iets van die ongelovige gemeente. Hij was priester. De bijbel beschrijft hem als hij dienst doet in de tempel. Hij bad er voor zijn volk. Hij bad of God een verlosser wilde laten opstaan.  Hij bad om een kind. Zacharias; zelfs zijn naam is een getuigenis: ‘God gedenkt’ betekent het. En zie, dan is het moment daar. Het gebed wordt verhoord. Maar Zacharias kan het niet geloven.   

Sara

Zacharias doet denken aan Sara. Zij hoort van achter een tentdoek, dat ze een zoon zal krijgen. Ze is sceptisch en schiet in de lach. Ze kan er niet bij dat de smeekbedes, die ze een leven lang heeft geuit, alsnog worden verwezenlijkt (Genesis 18: 12).

Zacharias doet ook denken aan de discipelen, die bij elkaar zijn en bidden om de vrijlating van Petrus. Petrus komt vrij en klopt aan de deur. Het dienstmeisje Rhodé hoort het en is zo blij dat ze vergeet de deur te openen. Als ze het tegen de discipelen zegt, antwoordden zij: ‘Je bent niet goed wijs’ (Handelingen 12: 15).

Jezus zelf wijst er op dat wachten en bidden lonen. Hij noemt het voorbeeld van een vriend die om middernacht aanklopt en vraagt om drie broden, omdat hij onverwacht gasten heeft gekregen. Als zijn kameraad al niet uit bed zou komen omwille van de vriendschap, dan toch wel om van het gezanik verlost te zijn. ‘Daarom zeg Ik jullie’, zegt Jezus, ‘vraag en er zal je gegeven worden’ (Lukas 11: 9).   

Zwijgend

Hoe zal ik weten dat dit waar is?, vraagt Zacharias. Dan krijgt hij de bevestiging. Hij zal zwijgen tot het moment van de geboorte van zijn zoon. Onwillekeurig denk je: Als hij positief had gereageerd, wellicht zou hij dan al lof prijzend naar huis zijn gegaan. Voor ons is het verhaal een aanmoediging: Zoveel als we geloven, zoveel als we ons inspannen, zoveel hebben we ook.

De zwijgende Zacharias. Dat heeft ook iets liefelijks. Hij krijgt de tijd om aan de verandering te wennen. De tijd mag zwanger geraken. En tot op dat moment valt Zacharias stil. Hij is sprakeloos. Hij krijgt een wachter voor zijn lippen. Hoe heilzaam kan het voor ons zijn in alle geluiden en vergaderingen eens een poosje de mond te houden, stil te worden, ontvankelijk voor een ander, voor de Ander.

 

Ds. Marco Luijk, classispredikant van Brabant, Limburg en de Waalse gemeenten.

Vierde adventszondag

Ik merk bij mezelf dat ik het woord wachten lastig vind. Wachten associeer je al snel met het lange en irritante wachten op een helpdesk. Maar er is ook een ander wachten, en over dat wachten schrijft de Amerikaanse theoloog Andrew Root.

 

Voor hem betekent dat reikhalzend uitzien ‘of ergens al de wereld daagt waar mensen waardig leven mogen’ (lied 601). Wachten in de zin van een aandachtige manier van kijken buiten onszelf (en in het bijzonder buiten de kerk) waar God actief aan het werk is. (zie pag. 143 in zijn boek Churches and the crisis of decline)  
 

Wachten is niet passief 

In de kerkdienst komen we samen voor de omgang met God. Root vraagt ons om ons na de zegen om te draaien en Jezus te zien die wenkt om Hem te volgen in de wereld. Want daar is de plaats waar God werkzaam en te vinden is. ‘Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien, zoals Hij jullie heeft gezegd.’ (Marcus 16,7) 

Wachten is spannend omdat je uitkijkt naar iets wat de werkelijkheid doorbreekt. Wachten is dus niet passief, maar aandachtig anticiperen en jezelf voorbereiden op de gebeurtenis dat God niet een idee is maar een levende God die daadwerkelijk op deze aarde werkzaam is. Een mooie gedachte in de aanloop naar het verhaal van de geboorte met het kerstfeest. 

Bidden is wachten 


De term 
wachten gebruikt Root om gelovigen te remmen om te snel in de modus van doen te schieten. Sta eerst eens stil en houd er rekening mee dat er een stem klinkt van de andere kant. Wees stil en bid. Bidden op zichzelf is wachten. En wanneer we bidden, laten we dan niet bidden voor het overleven van de kerk – zo schrijft hij – maar voor de vrijheid, de heelheid en het leven van de wereld. De kerk vindt God wanneer zij aandachtig wacht met en voor de wereld. Want is God niet God in het liefhebben van de wereld en het bidden voor de wereld?  

‘Hoe zal ik u ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet?’ (lied 441) 


Niet hebben maar zijn 


Bij Root draait veel om het woord wachten. Wachten is de bril opzetten waardoor we zien dat de drang om alles te willen bezitten misleiding is. Wachten helpt ons om te beseffen dat het in het leven niet gaat om ‘hebben’ maar om ‘zijn’. De kerk kan in de wereld ‘zijn’ door in die wereld te wachten, door werkelijk met de wereld te zijn, en met de wereld uit te zien naar het handelen van God. Wachten is het tegenovergestelde van apathisch zijn. Wanneer we wachten, beseffen we dat het heil en de hoop niet uit onszelf maar van buiten ons komt. 
 

Uiteindelijk houdt wachten verwachten in, en daarmee weiger je je neer te leggen bij een verloren wereld. Ook alweer zo’n profetische gedachte van Root. De kerk is er om te delen in de verlangens en de noden van de wereld, en reikhalzend uit te zien. ‘Gaat stillen in den lande, uw koning tegemoet.’ (lied 440) En ook al lijkt niets in deze wereld te wijzen op vrede, vat moed bedroefde harten, want de nacht is haast ten einde. Zie uit naar de tekenen die er nu al zijn. Dat is vreugdevol. 


Advent 


Toen aan de Amerikaanse theoloog John Caputo eens gevraagd werd wat het belangrijkste woord in het christelijk geloof is, zei hij: ‘
coming’. Christenen zijn geen mensen die willen vasthouden aan wat er al is, maar mensen die toeleven naar het toekomstige. Daarom, zo zei Caputo, is het voor christenen het hele jaar Advent, ja, het hele leven. 

 ‘Zie, Ik ga iets nieuws verrichten, nu ontkiemt het – heb je het nog niet gemerkt?’ (Jesaja 43,19) Laten we met deze waakzaamheid de Advent beleven. 


René de Reuver over het wonder van Kerst

Kerstfeest

Waarschijnlijk heb je het kerstverhaal al talloze keren gehoord. Het verhaal van Jozef en Maria, de geboorte van Jezus in een trog. Het kerstverhaal kan zo vertrouwd voor je worden, dat je je niet meer realiseert wat voor iets onbegrijpelijks er gebeurt. Niet alleen besluit God om mens te worden; hij levert zich ook nog eens als kleine baby over aan de zorgen van een eenvoudig stel. Als Jozef en Maria niet voor Jezus hadden gezorgd, was Hij doodgegaan voor Hij één woord had kunnen zeggen... Wat maakt God zich hier ontzettend kwetsbaar.
 


Een diep geheim
 

Het kerstverhaal laat zien dat God zijn eigen weg naar deze wereld kiest. Hij gaat volledig in tegen de wereldse logica. Hij komt niet via machthebbers en koningen, regelt geen koninklijke ontvangst, maar wordt als kwetsbare baby geboren in een stal. Hij komt dáár waar het donker is, waar mensen dreigen vast te lopen, waar het leven knarst en schuurt. Daar wil Hij bij ons zijn. God met ons. Het laat iets zien van het diepe geheim van het evangelie. 

Dat geheim weerklinkt misschien wel bij uitstek in het evangelie van Johannes. Wat Johannes schrijft, moet je verschillende keren lezen en horen om de rijkdom ervan te bevatten. Het eerste en diepste woord van God is Licht, schrijft de evangelist, met een verwijzing naar Genesis 1. Jezus is het licht der wereld (Johannes 8:12). En de duisternis heeft dit licht niet in haar macht gekregen (Johannes 1:5). Jezus leeft Gods genade en goedheid, liefde en trouw, voor en onder ons. 


Licht in het donker 


In deze donkere wereld is het bizarre kerstverhaal een hoopvolle boodschap. We hoeven geen schitterende ontvangst te organiseren, geen paleizen voor God op te tuigen. Hij is allang aanwezig in ons midden. Juist waar het donker is, wil God kracht geven om weer op te staan. En zoals God jou nabij is in je nood, mag je zelf weer anderen nabij zijn. Zodat ook zij in alle hardheid en gebrokenheid iets van Gods licht ervaren.