Waardering ‘Fratelli tutti’
Eigenlijk was er bij alle leden van het breed-moderamen waardering. Op tafel lag de encycliek ‘Fratelli tutti’, populair vertaald ‘We zijn allen broeders’; de jongste sociale tekst van meer dan 80 pagina’s die paus Franciscus heeft uitgebracht. De tekst trekt lijnen door naar de samenleving wereldwijd en heeft daardoor een spankracht ver voorbij de tweets waarmee de bijna-voormalige Amerikaanse president zijn rijk bestierde. ‘In een hijgerige tijd is zo’n tekst een oase van rust’, aldus één van de adviseurs van het breed-moderamen.
Het breed-moderamen begon de maandelijkse ontmoeting op 6 november zoals andere vergaderingen beginnen: met een Bijbelwoord, een gebed en vervolgens een kerkelijk-theologische reflectie. Dit keer was voor die reflectie een uitgangspunt gekozen in een rooms-katholieke tekst. Onderliggend idee is dat de rooms-katholieke kerk met 1,2 miljard leden een wereldkerk is en dat het percentage rooms-katholieken in Overijssel-Flevoland hoger ligt dan het aantal protestanten, dus een partner met enige omvang. Het is dan ook wenselijk – zo was de gedachte – dat je iets van het geestelijk erfgoed van zo’n oecumenische partner kent.
‘Fratelli tutti houdt de hele bewoonde wereld in het vizier’, analyseerde één van de leden van het breed-moderamen, ‘Je herkent een benadering vanuit de woorden ‘natuur en genade’, waar wij protestanten geneigd zijn een analyse te maken vanuit ‘zonde en genade’’. Vroeger in de afzonderlijke kerken was er ook zo’n interesse in de maatschappelijke ontwikkelingen, maar na de fusie tot de protestantse kerk is de interesse verschoven naar de gemeenteopbouw. ‘De samenleving blijft dan enigszins buiten beeld’.
‘Mij spreekt de menselijke benadering aan’, aldus één van de niet-dominees in het breed-moderamen. ‘Ik vind zo’n zin mooi die zegt: ‘Je hebt geen bestaansrecht als je geen liefde hebt voor de medemens’. Ik vind het ook aansprekend dat de opvoeding van de kinderen een speerpunt is’.
‘Je merkt dat de paus met gezag spreekt’, zei een ander. ‘Dat vind ik mooi. Bij ons is er meer sprake van een democratische consensus’. In de praktijk leidt dat tot meer dialoog en terughoudende analyses. Eén van de deelnemers sprak te vergadering zelfs over ‘onze paus’. Toen hij werd gewezen op het bezittelijk voornaamwoord verduidelijkte hij: ‘Ja, het voelt als onze paus, omdat het een man is die vanuit christelijke bronnen spreekt en met gezag het belang van allen wil dienen’.
Hans van Solkema vroeg als voorzitter ook naar kritische punten. ‘Ik vind de tekst lastig te lezen, vooral de theologische gedeelten’, zei iemand. ‘Naar mijn mening gaat de tekst wel heel lang door op de onderlinge, menselijke verhoudingen. Er zou meer gezegd mogen worden over de verticale lijn die we hebben met God. Ik had het gewaardeerd als er op die manier boven de menselijke misère uit gewezen was op ons hemelse vaderland’. Een ander refereerde aan de titel, die met het ‘fratelli’ een mannelijke insteek kiest. De pauselijke tekst is in het vervolg juist weer heel evenwichtig, en dat maakt de tekst lastig, omdat de nuance bij voorbaat een versimpeling uitsluit.
‘Ik waardeer’, zo verzuchtte een ander, ‘de aanpak, die vanuit de bijbel de geschiedenis oppakt; de tekst heeft veel aandacht voor de vroege kerk, de tekst schroomt zich niet voor de kerkelijke traditie en komt uit bij de eigen tijd. De paus voegt daar enkele essentiële punten aan toe, in dit geval over de huidige sociale en politieke (verrechtste) context. Het doet denken aan de joodse rabbi’s die allerlei citaten geven van eerdere rabbi’s en er dan een eigen statement toevoegen’.
Het breed-moderamen had het gedeelte van de encycliek gelezen waarin de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan aan de orde komt. De paus gaat nauwelijks in op de meer persoonlijke toepassing van heil en naastenliefde, maar geeft aan de gelijkenis een collectieve, maatschappelijke betekenis. ‘Misschien zouden wij het lef moeten hebben om af en toe ook zo’n meer homiletische insteek te kiezen’, zei één van de aanwezigen.
Casuïstiek
Het breed-moderamen besprak een stuk of tien concrete casussen. Er waren twee brieven binnengekomen van gemeenten die dispensatie vroegen; de één vroeg dispensatie voor een partner die wilde toetreden tot de kerkenraad, van wie de vrouw al lid van de kerkenraad was. De andere brief vroeg dispensatie om ambtsdragers langer dan twaalf jaar aaneengesloten dienst te laten doen. In beide gevallen gaat het om situaties waarin het breed-moderamen geen kerkordelijke mogelijkheden heeft: of iemand in de familielijn lid kan worden van de kerkenraad beslist men ter plaatse; en iemand die een maximumtijd heeft gediend, mag nog zes maanden aanblijven als er geen opvolger is en moet daarna per definitie terugtreden.
Er kwamen twee gemeenten aan de orde, waar mogelijk sprake zou kunnen zijn van een procedure conform ord. 3.20, een losmaking van de predikant. Een dergelijke procedure vraagt om veel stuurmanskunst, juist omdat de gevolgen ingrijpend zijn voor een dienstdoend predikant. De situatie in de ene gemeente werd doorgenomen op de compleetheid van de argumenten; bij de andere gemeente ging het om de vraag of een dergelijke procedure mogelijk vermeden zou kunnen worden.
Het breed-moderamen liet zich informeren over de samenwerkingsmogelijkheden in oost-Twente. Het is de bedoeling om daar halverwege de maand november een digitale verkenning te maken met zo’n twaalf gemeenten. Er zijn gemeenten die bescheiden zijn qua spankracht in geld en / of bestuurskracht. Hoe kan je dergelijke gemeenten combineren met andere gemeenten zodat het kerkelijk leven maximaal ruimte houdt?, dat was de vraag die centraal stond.
Er kwam een aanvraag aan de orde naar een preekconsent en een toestemming om sacramenten te bedienen. Dergelijke rechten waren tot voor kort beperkt tot de mogelijkheden van een afgestudeerd en bevestigd predikant. Je ziet echter steeds vaker dat gemeenten kerkelijke werkers aanstellen en als er onvoldoende predikanten in de regio zijn is het de vraag of je de gemeente moet toestaan door beperkte bevoegdheden te koppelen aan de taken van een kerkelijk werker.
Het breed-moderamen heeft kerkordelijk te maken met het beroepingswerk van de gemeenten. Er stonden alleen al bij het rijtje ‘beroepingswerk en solvabiliteitszaken’ op 6 november zo’n tien namen van gemeenten die bezig zijn met mutaties.
Ringen
Ongeveer twee jaar geleden heeft het breed-moderamen een moratorium afgekondigd inzake de omvang van de ringen. Het was de vraag in hoeverre de voormalige acht classes moesten worden omgezet in evenzovele ringen. Bij de meeste classes was het vanzelfsprekend dat ze verder zouden gaan als ring. De classis Kampen was vanaf het begin te groot en werd in twee ringen opgedeeld. En de classis Deventer vroeg zelf of men in drie subringen zou mogen werken. Het breed-moderamen heeft de intentie de huidige situatie te handhaven, waarbij er sprake is van negen ringen, en legt dat voor aan de ring Deventer. Men laat daarbij de ringen alle ruimte om ook in subringen bij elkaar te komen. Dat geeft de ring Deventer de gelegenheid om niet te krampachtig te hoeven zijn op het moment dat Klein-Salland, groot Deventer, of Hellendoorn-Nijverdal apart vergadert.
Natuurlijk kwam ook de coronacrisis voor op de agenda van het breed-moderamen. De tweede coronagolf vraagt onverkort de aandacht van de kerkenraden. De indruk bestaat dat de meeste ambtelijke vergaderingen een weg hebben gevonden om te bewandelen. Tegelijk zie je dat er spanningen zijn in bijna alle kerkenraden tussen rekkelijken en preciezen. Het breed-moderamen sprak over de regio’s die dieprood kleuren qua besmettingen. Het gaat wat de classis betreft om de regio Twente. Op dit moment zijn er geen signalen dat het overheidsbeleid regionale onderscheidingen zal krijgen. Mocht dat wel het geval zijn, dan zal het breed-moderamen aandringen bij de landelijke kerk om een raamwerk aan te bieden waarin duidelijk is wat risicoregio’s aan extra maatregelen moeten nemen. Het breed-moderamen zal dat parafraseren en doorgeven via website en waar zinvol per aanvullende mail / brief aan de betreffende gemeenten in de regio.
Het breed-moderamen besloot verder om in juli 2021 een evaluatie te houden van de eigen werkzaamheden. Het was één van de weinige keren dat er gestemd werd in het digitale overleg. Het ging over de minder gevoelig liggende vraag of je zo’n evaluatie moet houden onder extern voorzitterschap of zo’n evaluatie in eigen kring moet houden. De stemverhouding leek op de stemverhouding in de Amerikaanse verkiezingen, met nipte meerderheid werd besloten tot een externe begeleiding.