Meditatie over hoop in covid-tijden

Lezen: Exodus 2: 1-10


Gemeente van onze Here Jezus Christus.

Ik wil het met u hebben over hoop. Hoop in de concrete situatie. Als je uitziet naar het einde van de avondklok en het einde van de coronabeperkingen. En hoop als het gaat over de grote vragen van dood en leven; hoop op eeuwig leven. En over de vraag hoe God in de hoop aanwezig is. Ik wil dat doen aan de hand van het verhaal van Mozes.  

Laten we verder naar het verhaal kijken. ‘Een man uit de stam Levi trouwde’ (vers 1), zo begint het. Het is wonderlijk beschreven. Want we weten hoe de man heet: Amram. Maar de schrijver verzwijgt zijn naam. Zo vergaat het zijn vrouw. Ze heet Jochebed. Maar ook haar naam is niet genoemd. En zo is het met het zusje, Mirjam. En met de dochter van farao. De traditie noemt haar Bitja (1 Kronieken 4: 18). En dan het kind zelf. Hij woont maandenlang bij zijn ouders. Zijn ouders hebben hem een naam gegeven. Misschien wel Sam, van Samuel? ‘God hoort’? Maar het staat er niet. We komen maar één naam tegen. En die staat helemaal aan het einde in vers 10, Mozes. Een wonderlijke naam is het. Ik kom daar op terug.

Maar eerst de keuze van de verteller om alle namen weg te laten. Vreemd. Zeker als je beseft dat het boek ‘Exodus’ in het Hebreeuws ‘Sjemoot’ is, ‘De namen’. Namen zijn dus een specialiteit van de schrijver. En dan dit…

Toen ik zelf jong was, dacht ik dat er steeds iemand om het hoekje gluurde, toen het kind in de Nijl werd gelegd. Er was iemand die ter plekke aantekeningen maakte, dacht ik. Pas later realiseerde ik me, dat je het jezelf anders moet voorstellen. Het verhaal is later opgeschreven, als dit kind groot geworden is. Als er iemand achter een tafel zit en alles wat er gebeurt is nog eens op zich lat inwerken. En daarna is hij gaan schrijven. De schrijver kiest er dus voor al die namen weg te laten.

Je kan het vergelijken met de camera die we op de telefoon hebben. U thuis heeft er wellicht ook één. Als je iets belangrijk vindt, maak je veel foto’s. Klik…klik….klik. En je kijkt dan later foto’s naar de Hema stuurt, maak je een bewuste keus welke wel en welke je niet gebruikt.

Zo zijn er duizenden foto’s in Egypte gemaakt. We weten dat er 600.000 mannen en jongens door de Schelfzee gaan. Je had van elk van hen een foto kunnen nemen. Dat gebeurde niet. De schrijver koos voor deze ene. En van die ene had de fotograaf tientallen foto’s van zijn babyperiode kunnen kiezen: de bevalling, de geheime periode in de Hebreeuwse slavenwoning, het moment dat de prinses het kind aan haar vader, de farao heeft laten zien, de goede opleiding die hij kreeg aan het paleis. Maar niets van dat alles. Alleen deze ene foto: een kind, baby nog, die in een mandje dobbert op de Nijl.   

Blijkbaar komt het hier allemaal bij elkaar. Alles wat de schrijver wil zeggen over God. En over hoe God zich bemoeit met Israël. Het komt bij elkaar in dit ene kind.

Het is eigen aan ons menselijk leven dat niet alle mensen even veel invloed op ons leven hebben. Van Mark Rutte, zelfs demissionair, kan je zeggen dat hij invloed heeft. Alexander Fleming is belangrijk voor ons, omdat hij de penicilline heeft uitgevonden. Zo is er onder de 600.000 Joodse slaven in Egypte één man die invloed heeft op hun levensloop. Dat is dit kind. Hij is – zeggen we in de theologie - de incarnatie van het heil dat Israël te wachten staat. Je vindt het hier op kleine schaal. Later zal het zich uitvergroten, als heel dat volk gaat meemaken wat het kind nu ervaart. Als heel het volk door de Schelfzee gaat. Pas als hij bekend is, krijgen ook anderen een naam. Pas als zijn identiteit bekend is, krijgen ook andere mensen een identiteit.

Wat van de mensen geldt, geldt ook van God. Ook de naam van God vind je pas in Exodus 3, nadat hier het kind een naam heeft gekregen. En ook de naam van God blijkt gelieerd aan de naam van dit kind: ‘Ik ben bij je’ is zijn naam. Als je Exodus 2 leest, is het alsof je het boek Esther leest. Je komt in het hele boek Esther de naam van God niet tegen. Zo kom je de persoon van God niet tegen in de schriftlezing. En toch is Hij steeds aanwezig is. Maar dan fluisterend. In het hart van de prinses. Als je kijkt door de spleetjes van je ogen zie je God. Je hebt er een antenne voor nodig. En als je het door hebt, ga je Hem ook zien. Dan merk je hoe in dit kind de geschiedenis een andere loop gaat nemen. God haakt er zijn belofte aan vast.

Dit lijkt een kerstverhaal. We realiseren ons dat de evangelieschrijvers verschillende foto’s kunnen laten tonen van de geboorte van Jezus Christus. En Lukas kiest een plaatje van Jezus dat lijkt op het plaatje van Mozes: van de geboorte, verborgen in een grot en van een kribbe die net als het mandje als wieg dienst moet doen. De verhalen lijken op elkaar. En dan is er op de achtergrond de wereldpolitiek van de farao en van keizer Augustus. We ontmoeten God als iemand die zich zichtbaar maakt in het hart van een ontroerde prinses.

Het is de vraag aan jou. Als je terugkijkt. Welke foto kies jij uit uit je leven? Waar put jij hoop uit? Waar merkte jij dat de Geest van God vaardig over je werd? Ik bespreek de vraag vaak bij het afscheid van iemand, afscheid van het leven, als het tijdelijke wisselt met het eeuwige. Welke foto van de overledene heb je op je netvlies? En dan krijg ik nooit te horen over diploma’s of over banksaldo’s, maar altijd gaat het over het vermogen dichtbij mensen te komen. Ik heb het ook wel eens gevraagd aan mensen die waren vastgelopen in hun werk. ‘Kan je je situaties herinneren vanuit het verleden, waar het wel goed liep? En kan je die situaties gebruiken als inspiratie, als beeld voor hoe je het in de toekomst zou willen hebben?’  

We gaan door naar een volgende gedachte: De mand van papyrus, vers 3, bestreken met pek en teer. De afgesloten ruimte is een veilige plek. Hoe heb je een veilige plek nodig. We realiseren ons dat zeker in deze coronatijd, als je leven op een klein aantal vierkante meters is teruggeworpen. Als je op je huis bent teruggeworpen. Het doet de joden denken aan de ark, waarin Noach dobbert op de wereldzeeën. Het is geen vaartuig dat door zeelui bestuurd wordt. Het vaartuig is aangewezen op Gods goedertierenheid. Als de moeder het kistje afsluit, wordt het kind teruggegeven aan het water. De moeder moet het kind loslaten. Ze leeft tussen hoop en vrees. Buiten woedt het geweld van water. Binnen is het droog.

Droog is het. Maar ook klein. Mozes zit opgesloten. De mand van papyrus is ook een doodskist. Het doet Egyptenaren denken aan de sarcofaag waarin de Egyptenaren hun mummies, hun doden, begraven. Gewikkeld in doeken. Wachtend op de opstanding uit de doden. Zo dobbert Mozes daar in een doodskistje. Dan komt de prinses voorbij. De dochter van farao. Vers 6 ‘De prinses maakt de mand open en ziet daarin het kind. Het jongetje huilt. Ze is vol medelijden’. Het haakt op dat woordje ‘medelijden’. Het Hebreeuws gebruikt het woord ‘chamal’, wat ‘medelijden hebben’ betekent en ook ‘sparen’. De bijbel gebruikt het woord enkele keren voor God. Bijvoorbeeld in Ezechiël 36: 21, als er staat dat God medelijden heeft met zijn volk, zijn volk spaart. Het leven van de prinses loopt parallel met God. Uit het Nieuwe Testament kennen we de woorden van Jezus, dat mensen bij het scheiden van schapen en bokken aan Gods rechterhand komen. En Jezus zegt: ‘Ja, dat is je plek. Want ik was arm, en jullie hebben me gekleed. Ik was een vluchteling en jullie hebben me geherbergd’.

De prinses wordt gewaardeerd om haar gevoeligheid. Daarom mag zij het kind een naam geven en daarmee een identiteit. ‘Mozes’ wordt het. Sam wordt Moos. Daarin komt het verhaal tot zijn bedoeling. Een Egyptische naam. Er zijn beroemde farao’s die zo’n soort naam hebben. Je hebt Toetmosis (Geboren uit de god Thot betekent dat). En je hebt Ra-Mozes (Geboren uit de god Ra). Normaal staat er de naam van een God bij. Bij de naam Mozes ontbreekt die naam. Wellicht hebben de Egyptenaren de prinses gevraagd: ‘Mozes wie? Geboren uit welke God dan?’ En het antwoord luidt: Geboren uit de God van wie je de naam maar niet zo kunt uitspreken. God is wel aanwezig in dit kind, maar op een geheime manier.

Op het moment dat de prinses het kind opvist uit de Nijl, krijgt het een naam. Tot op dat moment ging het er anoniem aan toe. Er zat geen perspectief in. Dat wordt nu anders. Het kind is drager van de hoop. Hij geeft de verandering een gezicht, meer dan een symbool, voor hele generaties joden is hij een messias. En wie goed kijkt, kan het zien. Het kind maakt mee, wat later het hele volk meemaakt. Een eerste persoon krijgt een vaccin ingeprikt. Het oude gevaar, de dood, is niet meer dan een echo. Via de Nijl, voor Egyptenaren beeld van nieuw leven, ontvangt dit kind nieuw leven en dus een naam. Hij is de eerste. De rivier des doods wordt tot vruchtwater en baart nieuw leven. Later bij de Rietzee zullen 600.000  mannen en evenzovele vrouwen dezelfde ervaring hebben. Delen in de belofte van dit kind.

Mensen thuis, herkennen jullie je eigen leven? Herkennen jullie in de messias, in Christus, jullie eigen leven? Hoe zijn leven verloopt, hoe hij loslaat? Hoe Hij leeft, gekruisigd wordt, sterft; en hoe Hij opstaat op de derde dag? De dodenakker baart nieuw leven en gaat vrucht dragen. Wie goed kijkt ziet het in de eerste foto’s van zijn leven. Hij voedt onze hoop.

Hoop is gericht op de toekomst, maar is gefundeerd in het verleden. ‘We kijken naar de toekomst maar de geschiedenis kijkt naar ons’, zei Amanda Gormon, die zwarte vrouw van 22 jaar bij de inauguratie van Joe Biden. Sören Kierkegaard, een filosoof, zegt: ‘Het leven wordt voorwaarts geleefd, maar achterwaarts begrepen’. We kijken achterom en zien Christus die opstaat uit de doden. We kijken vooruit en zien dat velen van ons Hem daarin zullen volgen. Het is God zelf die met zijn compassie daarvoor garant staat. Of zoals minister Hugo de Jonge het zegt: ‘We sturen in de toekomst door in de achteruitkijkspiegel te kijken’.

Amen

Enkele liturgische suggesties: 

Youtube: Lied 167  https://www.youtube.com/watch?v=GMR_Hb2dbcM
Youtube: Lied 427 https://www.youtube.com/watch?v=EuC5aBrgmSI
Youtube: Lied 169 https://www.youtube.com/watch?v=9-X2zKesiug
Youtube: Lied 168 https://www.youtube.com/watch?v=scf3L7Cj-Gc

Tekstfragment van Amanda Gorman (22 jaar), die zij voordroeg bij de inauguratie van Joe Biden:

De schrift vertelt ons dat iedereen onder de eigen druif en vijgenboom mag zitten, vol vertrouwen.
Als wij in onze tijd die belofte kunnen houden komt dat niet door geweld maar door de bruggen die we bouwen.
Die belofte moeten we willen, die heuvel beklimmen, als we de moed hebben.
Omdat menszijn (oorspronkelijke tekst: Amerikaan zijn) niet alleen gekregen trots is
maar ook een verleden dat je repareert wanneer het kapot is.
Er waren krachten die liever wilden breken dan delen
liever alles aan stukken dan de democratie
en dat was hen bijna gelukt.
De democratie kan worden opgehouden,
maar nooit beslissend verslagen.
Die waarheid, dat geloof, geeft ons vertrouwen
want wij kijken naar de toekomst maar de geschiedenis kijkt naar ons.