Kerstviering van achter de schermen

De eerste bezoeker was twee uren te vroeg bij de kerstnachtdienst in Lettele zaterdagavond 21 december. Hij kwam uit Dedemsvaart. ‘Vroeger woonde ik in deze streek en toen ik hoorde dat de kerstnachtdienst in de streektaal daar werd opgenomen, zei ik tegen mijn vrouw: ‘Daar wil ik bij zijn’’. Hij zat op het moment dat ik hem sprak, rustig in de bank en keek naar alle voorbereidingen.

Voorafgaand aan de viering was het vooral de techniek die met kabels rondrende. ‘Ze zijn gisteren al gekomen’, zei één van de kosters, ‘allemaal met dat licht in de weer. Je weet niet wat er allemaal komt kijken voor zo’n opname’. Toen ik binnenkwam was net het koor Toda aan het oefenen. De mannen en vrouwen waren bezig met de processie. Een secuur werkje. De koorleden moesten ongeveer met het ritme van de muziek naar voren lopen; niet te snel, een beetje statig.

Later in de dienst werden ze gevolgd door de misdienaartjes. Er waren er een stuk of zes. Ze moesten van de regie ook een keer oefenen. ‘Hebben we al gedaan’, probeerde mijn collega nog te interveniëren. Maar de regie was onverbiddelijk.

In de wachtruimte voor de visagie was het vooraf een gaan en komen van mensen. Ieder kreeg wat poeder om de neus en verliet bleekjes de ad hoc ingerichte studio. In een andere ruimte werden de misdienaartjes in hun witte toga gehesen en van een koord voorzien om hun middel. In weer een andere ruimte had de eindredactie zich geïnstalleerd met veel beeldschermen. Er liep een geluidstechnicus rond die lang aan het prutsen was met een microfoontje bij mij ergens op de zwarte toga verscholen tussen het wit van de bef. ‘Wacht, ik heb ook wel een wit kapje’, mompelde hij, en hij roetste een zwart kopstukje weg en plaatst er een witte voor in de plaats.

Het was een druk bezochte dienst. Er stonden nog wat mensen achter in de hal die even moesten wachten tot de eerste beelden in de doopkapel achter in de kerk zijn opgenomen. De camera moest er goed bij kunnen. Daarna improviseerden de mensen een plaats achterin de kerk om de dienst te volgen. Ronald, mijn rooms-katholieke collega, had me de rol toebedacht van Christoforus, de Christus drager. ‘Het lijkt me wel leuk als jij dat als protestant doet’. Ik moest de Christuspop meenemen naar het doopvont, Ronald gaf daar tekst en uitleg bij het baptisterium over de aard van heiliging als je een kerk binnenkomt, en ik moest van hem dan het Christussymbool omhoog houden op het moment dat hij de tweede persoon van de drie-eenheid uitlegde. De openingswoorden eindigden met het wijden van onszelf door het wijwater op het voorhoofd aan te brengen en een kruis te slaan. Ik keek nauwkeurig naar mijn rooms-katholieke collega, van wie ik weet dat hij het fijn vindt als je dergelijke symbolen in zijn rooms-katholieke thuis eerbiedigt.

Het zijn de details die me opvielen, terwijl ik Ronald in hoofdlijnen de liturgie zie invullen. Natuurlijk valt zijn gewoonte op het kruisteken te slaan bij votum en groet op het moment dat de drie-enige naam klinkt. En bijzonder voor een protestant is natuurlijk het moment dat een van de misdienaren het kindje in de kribbe legt. Ik had Ronald gesuggereerd om het kind niet volgehangen met kleertjes in de kribbe te leggen, maar hij wuifde dat weg. ‘Je moet dat zien als doeken’, zei hij glimlachend.

We hadden een protestantse lezeres, Jannie Bakker, uit Genemuiden. Zij nam de lezing uit Fillippenzen voor haar rekening. Jacqueline de Winter verzorgde de lezing uit Lucas 2. Ze hield stijlvol de bijbel omhoog voordat ze de evangelielezing inzette. Ik was dit jaar aan de beurt voor de prediking. ‘Prakkezoasies’ had ik dat onderdeel laten noemen in de liturgie. Het leek me een aardige vertaling naar het Saksisch van wat er in een verkondiging gebeurt.

Naar mijn idee is zo’n dialectviering tegelijk een zoeken naar eigenheid van taal en cultuur. Ik had daarom de bundel ‘Zunnebloome’ van Johanna van Buren nog eens doorgelezen; een boekje gekocht bij Dorkas in Rijssen. Ik had er een gedicht uit opgepikt over ‘het weerhuussien’ uit 1928. Het ging over het mannetje en vrouwtje in een weerhuis; ik had het onbescheiden omgewerkt naar een relatie van God en mens. Vooral het woord ‘teuming’ in de oorspronkelijke tekst hield me bezig. Het lag niet te ver weg bij het centrale begrip uit de prakkezoasie over ‘kenosis’, ‘peshat’, ‘ontlediging’. Ik voegde het in. En ik merkte, toen ik het aarzelend inbracht in de dienst, dat mensen in Lettele er geen enkele moeite mee hadden. Ze kenden het.

Na afloop vertelde Gerrit Dannenberg van het Rijssens Museum en van Twenthetaal.nl mij, dat het is afgeleid van het woord ‘intomen’; en dat het in het midden en oosten van onze provincie een heel gewoon woord is.

Ik verbaasde mij er na afloop van de viering opnieuw over hoe snel de techniek zijn spullen bij elkaar weet te garen en alles in een enkele vrachtwagen kiepert. Ronald en ik stonden nog lang handen te schudden; 350 keer zo was me toevertrouwd. ‘Zalig kerstmis’ zeiden de meeste mensen vanuit hun rooms-katholieke achtergrond. ‘Gezegende kerstdagen’ verraadde een protestantse achtergrond. En enkele mensen die goed hadden geluisterd naar de prakkezoasies spraken over ‘Groene kerst gewenst’.

Wij hebben de gewoonte als voorbereidingsgroep om na afloop van een dienst nog even in het plaatselijke café bij elkaar te komen. Dat gebeurde ook nu. We belandden in café Spikker. ‘Ik vond het wel scherp aangezet om het zo op te nemen voor de boeren’, reageerde één van de protestanten in de voorbereidingsgroep. ‘Dat in de preek teruggrijpen op allerlei andere fragmenten van de bijbel kennen we eigenlijk niet zo in onze traditie’, zei mijn rooms-katholieke collega. Het waren opmerkingen in liefde. ‘Het was een mooie dienst met zuiver gezongen teksten van het koor’, vulde een derde aan.

Even een hilarisch moment was er, toen we voorbij het televisiescherm met Badr en Ricco waren gekomen en een spreuk aan de wand lazen. ‘Ik wil slim worden / net als mijn vader / die wil ook slim worden’. Daarna kwamen er bitterballen, een drankje, en ging het gesprek over pasen. ‘We moeten al eens nadenken over passie in de provincie’, zei iemand, ‘misschien kunnen we wat doen met de veertien kruiswegstatiën’.

Uitzending: 24 december RTV-Oost 20.00 uur en 23.00 uur en 25 december 9.00 uur, 15.00 uur, 16.00 uur. Televisie en radio. 

Foto: Na afloop nog even nakaarten in één van de plaatselijke café's

Voor een fonetisch geschreven tekst van de prakkezoasies, klik hier.