Kerkorde helpt plaatselijke gemeente geschikt spoor te vinden
De kerkorde is gestolde wijsheid. De kerkorde is geen hobby van een enkele kerkjurist. Het is een manier van handelen waarover we het in de kerk samen eens zijn geworden. De tekst is gebaseerd op de ervaringen van vele mensen. De regels zijn vastgelegd als gezamenlijk commitment in praktische zaken. Je hebt er samen baat bij de kerkorde als uitgangspunt te hanteren. Je belooft dat ook als je ambtsdrager wordt. Je zegt dan ‘ja’ op de vraag of je je aan de orde van de kerk wilt houden.
Het breed moderamen van de classis sprak over het gebruik van de kerkorde tijdens de vergadering van 9 juni 2023. Het gesprek werd aangesneden op basis van een artikel dat Jan Dirk Wassenaar had geschreven met de titel: ‘Vonken of vinkjes’ (klik hier). De eerste scriba schildert daarin het onbegrip waar breed moderamen en ook classicaal college voor de behandeling van beheerszaken mee te maken krijgt als men zich beroept op de kerkorde. ‘Er is weinig kennis van de kerkorde’, verzuchtte een adviseur, ‘en er is ook weinig bereidheid zich in het kerkelijk recht te verdiepen’.
Mensen vinden het vooral hinderlijk als ze met zogeheten ‘toezicht’ te maken krijgen; dus als iemand vanuit een regionaal orgaan over de schouder meekijkt met het kerkelijk leven van de plaatselijke gemeente en er kanttekeningen bij maakt. Mensen ervaren dat niet als support, maar als het dwarsbomen van de plannen die men in de gemeente heeft gemaakt. ‘Onder het gebrek aan kennis zit vaak ook een gezagscrisis. Mensen vragen zich af: Waar bemoeien die mensen van buitenaf zich eigenlijk mee?’ Iemand citeerde het nieuwste boek van Tabitha van Krimpen, waarin de kerkorde al te gemakkelijk als hinderlijk wordt weggezet.
Klaas-Willem de Jong, docent kerkrecht aan de PTHU, heeft onlangs tijdens een studiemiddag in Overijssel-Flevoland, gewezen op de noodzaak niet alleen de kerkorde te citeren, maar mensen steeds weer uit te leggen waarom een tekst is opgenomen in de juridische bundel. Als mensen de achtergrond van een regel begrijpen, zijn ze eerder geneigd er in mee te gaan.
Het scribaat van de classis heeft te maken met de autorisatie (goedkeuring vooraf) en approbatie (instemming achteraf) van het beroepingswerk. En het classicaal college voor de behandeling van beheerszaken beoordeelt talloze jaarrekeningen, begrotingen en solvabiliteitsaanvragen bij het beroepingswerk. Het is soms een hele papierwinkel en vraagt van gemeenten een ordelijke benadering. ‘Ik mis dan wel eens de inbreng van de predikanten, die de kerkorde toch zouden moeten kennen’, verzuchtte iemand.
Het generale college voor de kerkorde heeft de synode een notitie aangeboden waarin men in overweging geeft om na te denken over sancties die het bestuursrecht kent. Klaas-Willem de Jong zei zich zoiets te kunnen voorstellen in de vorm van een publicatie van een fout of een geldboete, zoals dat in het publieke recht ook kan voorkomen. Er klonk enig gesputter tegen die uitdagende stelling. ‘Als ambtsdrager probeer je anderen toch altijd weer te overtuigen met argumenten. We geloven in de kracht van het woord. En naarmate dat steviger ankers heeft ga je Woord misschien wel met een hoofdletter schrijven’.
Het begeleiden van gemeenten is maatwerk, zeiden verschillende mensen. Soms ben je explicieter in het citeren van de kerkorde als je merkt dat men zeer willekeurig te werk gaat. Op andere momenten blijf je empathisch, omdat de Geest zo sterk aanwezig is, dat de letter even iets meer op de achtergrond mag geraken. Je probeert te verhelderen wat de standaard van denken is in de kerk, zodat mensen inzien welke variaties ze aanbrengen en waar ze risico’s lopen.
Er werden verschillende voorbeelden gegeven. Als je een predikant beroept, wil je niet dat er na twee jaar geen geld meer is om hem of haar te betalen. Als je iedereen een dienst laat leiden, moet je niet verbaasd staan als de inhoud wegglijdt en verschraalt. Het heeft al met al iets van dweilen met de kraan open. Iemand noemde een gemeente waar men regelmatig mensen liet voorgaan die onbevoegd waren en die bij wijze van tegemoetkoming deze praktijk indamde door af te spreken dat men niet vaker dan tien procent van de diensten per jaar de regel wil overtreden.
De vraag werd gesteld of je gemeenten de keuze zou moeten geven aan het begin van een traject: Of ze leggen hun werkwijze open voor aan het toezicht en krijgen daarmee dekking van de kerk of ze zien af van toezicht en kunnen dan persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Zou zo’n expliciete keuzemogelijkheid mensen niet milder maken in hun oordeel over kerkrecht en toezicht?
Een ouderling legde uit dat je steeds meer ‘functioneel analfabetisme’ tegen komt in Nederland. Mensen begrijpen formele teksten niet, of ze komen niet van de leesmodus in de actiemodus. Het dwingt zelfs de belastingdienst om minder formele teksten te schrijven en meer de Jip en Janneke – stijl te hanteren. De kerk ervaart bij het reageren op geldzaken vanuit het computerprogramma Fris, dat de standaardbrieven op een zelfde manier herschreven moeten worden en een vriendelijker toon moeten krijgen. Het breed moderamen spreekt ook af en toe in evaluaties over de toon van brieven. Je blijkt in de praktijk niet alleen de correctie te kunnen aangeven, maar moet mensen ook prijzen om al datgene wat ze te goeder trouw al wel op orde hebben gebracht.
De preses vatte het gesprek in vier punten samen.
1. Start steeds weer met de ‘waarom’-vraag te beantwoorden. Leg uit mondeling en schriftelijk waarom iets moet gebeuren.
2. Gebruik taal op B1-niveau, dus eenvoudig Nederlands met makkelijke woorden die bijna iedereen gebruikt; met korte zinnen en actieve werkwoorden.
3. Realiseer je dat er nog een hele stap gemaakt moet worden vanuit de leesmodus naar de actiemodus. Geef dus duidelijke handvaten in de tekst.
4. Wees je ook telkens weer bewust van de kerkelijke context waarin we werken; iets van het kerkelijk eigene mag ook wel in de brief naar voren komen.
De vraag kwam aan de orde in hoeverre het breed moderamen kan werken aan ‘vonkjes’ naar de gemeente. Als je alleen op de regels focust roep je andere gevoelens op dan wanneer je bewust inspiratie aanwakkert. Zou het mogelijk zijn om naast een controlerende classispredikant iemand aan te stellen als een classispionier. Je moet daarbij denken aan een persoon, die kansrijke initiatieven aanwakkert en die nieuwe ideeën uit de ene plaats uitvergroot voor andere plaatsen. Het breed moderamen besloot de volgende keer verschillende pioniersactiviteiten in de classis tegen het licht te houden om te zien of hierin verdere lijnen te trekken zijn.
Regionale kerkenraad
Het breed moderamen sprak over de mogelijkheid in een regio verschillende kerkenraden onder een gemeenschappelijke paraplu te brengen. Zo’n constructie zou aan verschillende problemen een einde kunnen maken, zoals het onvoldoende bemenst zijn van een kerkenraad, het wegvallen van wekelijkse kerkdiensten en andere gemeentelijke activiteiten in een gemeente, de overspannen taakstellingen voor een beperkte groep van mensen, de mogelijkheid om toch nog beroepskrachten aan te trekken voor pastoraat en prediking. Het breed moderamen accepteerde een notitie waarin de contouren van zo’n regeling zijn beschreven. Het komende jaar zal de essentie worden besproken met enkele kerkenraden en zal geprobeerd worden te komen tot een regionale kerkenraad met lokaal wijkkerkenraden en lokatieraden.
Vertrouwenspersonen
Het breed moderamen stemde in met een voorstel om de classicale vergadering van 7 november een open karakter te geven. De consideraties gaan over de noodzaak per gemeente – en mogelijk kan dat per ring worden opgepakt – vertrouwenspersonen aan te stellen waar mensen met vragen en klachten over grensoverschrijdend gedrag zich kunnen melden. Het breed moderamen wil voor de classisvergadering alle kerkenraden uitnodigen een afgevaardigde te sturen of al aangestelde vertrouwenspersonen om samen met de classis daarover verder van gedachten te wisselen.
Detachering
Er hebben zich in de classis enkele predikanten uit gemeenten gemeld (twee in totaal) die beschikbaar willen zijn als bijvoorbeeld vacante gemeenten tijdelijk extra hulp nodig hebben. Ze willen zich dan laten detacheren vanuit hun eigen gemeente voor een beperkt aantal uren. Het bm heeft kennisgenomen van deze ontwikkelingen, maar gaat geen eigen actief beleid ontwikkelen om meer van dit soort aanmeldingen van predikanten te krijgen. Degene die zich meldt, kan desgevraagd worden genoemd in gemeenten die daar zelf expliciet om vragen.
Afscheid en bevestiging
Het beleid om als classis aanwezig te zijn bij intrede of afscheid van predikanten wordt gehandhaafd. De tweede scriba heeft veel werk aan het vinden van iemand die ter plekke aanwezig kan zijn en de predikant kort wil toespreken. Het werk zal verder worden gefaciliteerd. Er komt een spiekbriefje voor de spreker met persoonlijke informatie en bij de classicale vergaderingen wordt er een inventarisatie gegeven van plaatsen waar een bijdrage is geleverd. Op die manier krijgt afscheid en intrede meer aandacht.
Financiële tegemoetkoming
Zoals bekend zijn er bescheiden reserves bij de classis die voor regionaal werk beschikbaar worden gesteld. Er waren twee aanvragen van de theatervoorstel ‘In Gods naam’, een initiatief van de landelijke kerk met een missionaire strekking. Het breed moderamen besloot per aanvraag 500 euro beschikbaar te stellen op voorwaarde dat het aanbod zich richt op meer dan één enkele gemeente.