Kerkenwerk bij de tijd
Er staat een nieuw kerkelijk seizoen voor de deur. Een seizoen, naar we hopen, postcorona. In ieder geval een moment om bewust het kerkenwerk in te kleuren. We stempelen het vanuit de regio. En we leggen er een meetlat tegenaan, zodat het generatieproef is en theologisch kleur bekent.
Het is een Saksische uitdrukking: ‘Kieken wat ut Wurdt’. Mensen die van buiten de provincie enkele jaren in de regio logeren, doen er soms neerbuigend over. Ze hebben de uitdrukking gehoord als reactie op een idee van hen en ergerden zich aan de gereserveerdheid die er in door klinkt. Ze zien de uitdrukking als equivalent van: ‘We doen er niet aan mee’. Ze hebben de uitdrukking niet begrepen.
‘Kieken wat ut Wurdt’ is de uitdrukking van de boerin en de boer, die de akker hebben geploegd, hebben gezaaid, hebben bemest, hebben bewaterd en nu afwachten hoe de oogst zich zal ontwikkelen. Boer en boerin delen het besef dat je je als mens inspant en daarna rust inbouwt en ziet hoe je inspanningen uitwerken. De uitkomst van je inspanningen heeft z’n eigen geheim. Er zijn elementen die je niet kunt sturen, die vanuit de toekomst op je afkomen en die een eigen dynamiek kennen.
De eigen dynamiek van de dingen leidt geen autonoom bestaan. De ontwikkeling is in Gods hand. Er is regie. Er is geen willekeur, maar keur. Dat wat op ons toekomt, krijgt een fiat mee van God zelf. Vandaar dat de Protestantse Kerk als thema voor het komende jaar inzet op: ‘Van U is de toekomst’. Het is een boektitel van Huub Oosterhuis uit 1996, ontleend aan het Onze Vader met de ondertitel ‘Kome wat komt’. De begaafde jezuïet zet de lofprijzing van het Onze Vader aan het eind in met de woorden: 'Van U is de toekomst'. Daarmee brengt hij Koninkrijk, kracht en heerlijkheid onder één noemer: die van Hem die ons de dag van morgen aanreikt.
De leiding van de dienstenorganisatie en synode hadden qua jaarthema ook kunnen kiezen voor: ‘Kieken wat ut Wurdt’. Maar aangezien de meeste Nederlanders het Saksisch niet eigen is, hebben ze voor de versie van Oosterhuis gekozen. De Joden komen in hun uitdrukkingen wel in de buurt van de Saksische uitdrukking; ze hebben in dezen een zelfde taalgevoel als de Saksen. Ze voeren het passivum in op het moment dat ze overrompeld worden door gevoelens van heiligheid en uit respect het tetragrammaton niet uitspreken. In het ‘worden’ veronderstellen ze ‘Ik ben’, het zogenaamde passivum divinum.
Generatieproef
‘Kieken wat ut Wurdt’ is dus het jaarthema voor 2021 en volgend. Er zijn twee criteria op grond waarvan wij als kerkenraadsleden kunnen beoordelen of we het thema up-to-date toepassen. Het eerste criterium luidt: generatieproef. In de vierjaarlijkse bezoeken van de classispredikant aan kerkenraden snijden ambtsdragers bijna altijd het thema ‘de generatie van dertigers’ aan. Velen zien dat er gaten in de bezetting van de stoelen en banken vallen. Enkele generaties zijn ondervertegenwoordigd. Ze zoeken naar een strategie om de volle breedte van de bevolking te bereiken.
De logische vraag die ze stellen luidt: Wat zouden we kunnen doen om alle mensen te bereiken? Eén van de antwoorden is: Zorg dat iedere generatie op maat wordt aangesproken en een plek krijgt in organisatie, taalgebruik en toerustingsaanbod. Dat begint natuurlijk met de samenstelling van het bestuur. Ook al is het niet iedere kerkenraad gegeven wat de protestantse gemeente Lelystad gelukt: een jongerenpredikant aanstellen; je kan wel opletten dat er twintigers en dertigers en veertigers in de kerkenraad zitten. De opmerking ‘ze willen niet’ is onvoldoende. Wees listig als de slang en puur als de duif, om met Mattheüs te spreken. Dwingt hen in te gaan, om Lukas te citeren.
De lakmoesproef van de generaties mogen we ook toepassen op ons aanbod voor de winter. Welke thema’s komen uit de boezem van de dertigers? De omgang met kinderen, zoals ze in IJsselmuiden voor ouders met kinderen van drie, vier jaar praten over diverse kinderbijbels? Het verlangen zich verder te nestelen? De klimaatvragen? Iedere zeven jaar begint er een nieuwe generatie. Het is dus een illusie te denken dat je er bent met een algemeen aanbod. Je moet in detail het materiaal en de invalshoeken overleggen met de verschillende generaties. Je zal dan al snel ontdekken dat het nog niet zo’n raar idee is om ook online twee avonden aan te bieden over dit soort thema’s. Want een online-ontmoeting is handig voor de vader en de moeder die tegelijk oppast op de twee kinderen die al naar bed zijn. Over het algemeen zie je dat 'het aanbod op maat' voor dertigers en veertigers in het geheel van onze kerk toch nog 'onder de maat' is.
Godgeleerdheid
Een tweede criterium is de vraag: is er voldoende theologie in het aanbod? Is er voldoende godgeleerdheid? Is er voldoende zicht op wie God in ons leven wil zijn? Een maatschappelijke analyse is als een krant en raakt het hoofd; een psychologische analyse is als een spiegel en raakt het gevoel; een theologische analyse is als balsem en treft de ziel. Wagen we het dan ook om een woord namens God in de mond te nemen? Durven we het aan in vrijmoedigheid de verantwoordelijkheid invulling te geven die we in de mantel van de ambtsdrager om onze schouders aangereikt krijgen? Hoe bevrijdend is het als er in het hoofd en hart van mensen besef is dat de wetenschapper iets analyseert, de kunstenaar iets uitdrukt en de ambtsdrager perspectief aanreikt.
Twee criteria: generatieproef en godgeleerdheid. Deze twee invalshoeken spelen eigenlijk altijd een rol in ons kerkenwerk: Het gaat om ervaring en openbaring; om horizontaal en verticaal, om mensbeeld en godsbeeld. En vanuit die bipolariteit komen de andere begrippen binnen: de verhouding zelfaanvaarding en zelfkritiek, kyrie en gloria, maatwerk en eeuwigheid. Naar de mate waarin we op de polsslag van het moment weten te sturen, brengen we het kerkenwerk meer bij de tijd. Naarmate we de toekomst als inspiratiebron voor het heden tot de verbeelding weten te brengen, zal de droom ons door de tijd heen dragen totdat we uit de tijd komen.
Ahazia
Misschien mag ik de gedachten afsluiten met een bijbels referentieverhaal. Het bijbelboek 2 Koningen begint met een bijzonder verhaal over Ahazia en Elia; de koning en de profeet. Ahazia valt door het traliewerk van het balkon van zijn huis, gebouwd naar Assyrische architectuur. Hij doet denken aan Izebel, die eerder van het balkon stortte. De koning raakt gewond en vraagt zich af of hij nog kan genezen. Hij draagt boden op de god in het Filistijnse Ekron over zijn gezondheid te raadplegen. Maar Elia wacht de hovelingen op en zegt: ‘Is er dan geen God in Israël, die de koning zou kunnen zeggen, wat er op hem toekomt?’ Je kunt de tekst met humor lezen: De koning laat de god ‘Baälzebul’ raadplegen, de ‘Baäl Prins’. Maar de schrijver maakt er van ‘Baälzebub’, ‘de god van de vliegen’. Nee, dan liever de God van Israël geraadpleegd als we kijken naar dat wat komt.
In het taalgebruik van de PKN: ‘De toekomst is van U’. In het taalgebruik van Oost-Nederland: ‘Kieken wat ut Wurdt’.
Meer lezen? De website van de Protestantse Kerk biedt een inleiding op ‘Van U is de toekomst’ (klik hier) en biedt werkvormen (klik hier); deze website biedt op dag tien van de bijbelstudie reflectie over ‘Wurdt’ en op dag achttien over ‘Het Onze Vader’ (klik hier). Nog iets meer lezen over de generatie dertigers? De directeur van de dienstenorganisatie studeerde er op af (klik hier).