Inleiding armoede in Nederland 


- Inleiding voor het webinar van 8 december over solidariteit bij stijgende energieprijzen - 


Fijn dat u meedoet met dit webinar. Laten we samen proberen de relevante vragen uit te wisselen en een weg te zoeken waar ook de minder gefortuneerden in de samenleving profijt van hebben. Aan mij de taak om in hoofdlijnen in te gaan op de solidariteit. Ik doe dat aan de hand van onderzoeken van de kerkelijke armoedebarometer die iedere drie jaar verschijnt en cijfers van het Nibud en het CBS.

Het gaat over de armen. Het Belgische jaarboek ‘Armoede en Sociale Uitsluiting’ zegt daarover: ‘Armoede is een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan’. Armoede geeft een tweedeling van ‘kunnen meedoen’ en ‘aan de zijlijn moeten staan’.  

Volgens de berekeningen in Nederland gaat het om ongeveer tien procent van de bevolking. Ongeveer anderhalf miljoen Nederlanders. En dat spoort met Belgisch onderzoek.  De Belgen kennen een speciaal sociaal tarief voor mensen die de energienota niet kunnen betalen. Dat tarief geldt onder normale omstandigheden, dus ook in tijden dat er geen superstijgingen zijn. Het sociaal tarief in België voor elektriciteit wordt toegekend aan 451.000 klanten; dat is 9,3 procent van de Belgische klanten; en er zijn 272.00 sociale klanten voor aardgas, dat is 9,7 procent van de in België woonachtige klanten.


Ik wil iets zeggen over de volgende vragen:
1. Waarom is dit jaar anders dan andere jaren?
2. Wie zijn de kwetsbaren?
3. Wat doen we als kerken ook nu al?
4. Wat zijn de verwachtingen?

Waarin is dit jaar anders dan andere jaren?

Als Jezus in Bethanië de maaltijd gebruikt, komt er een vrouw binnen met een albasten kruik die Jezus zalft met kostbare olie. De discipelen vinden dat zonde. Ze rekenen uit hoeveel armen ze met de waarde van de olie hadden kunnen voeden. Jezus corrigeert hen en zegt: ‘De armen hebt u altijd onder u….’. De woorden zijn ontnuchterend; in die zin dat we ons realiseren dat er altijd een groep van armen is, die arm blijft. De kerk heeft dan ook via de diaconie altijd aandacht voor de armen onder ons. Toch is dit jaar anders dan andere jaren.

Het verschil: Als je wasmachine kapot is, kan je nog even een tijdje met de hand wassen, een wasbeurt overslaan en een oude derdehandsmachine bij de kringloop bemachtigen. Als je energienota niet is betaald, word je afgesloten.

In België realiseert men zich dat en is er een zogenaamd sociaal tarief. Mensen met een minimuminkomen krijgen een korting jaarlijks op de energienota van ongeveer 500 euro. De Nederlandse overheid heeft dit jaar ook een tegemoetkoming aangezegd van 400 euro op de belastingheffing. Iedereen krijgt die tegemoetkoming, omdat de overheid het lastig vindt die adressen te bereiken die het echt nodig hebben. Hebben de mensen aan die 400 euro niet voldoende?  

Een rekensommetje van het Nibud (rapport ‘Effect alternatieve compensatie stijging energieprijzen’, november 2021).

Kosten energie:
datum:         januari ’21                      winter ’22               stijging
alleenstaanden:       95                           135                        + 40
eenoudergezin:      140                           167                        + 37
paar zonder kind:   113                           159                        + 46
paar met kinderen: 150                           221                        + 71

Op jaarbasis variëren de stijgingen dus tussen de 444 euro en de 852 euro.

Maar er is meer aan de hand. Als de energieprijzen stijgen, stijgen ook de kosten voor groenten en fruit (die uit de kassen komen die verwarmd worden door gas), de kosten voor kleding en andere artikelen (die vanuit grondstoffen met energie worden bewerkt). Kortom: de kostenstijgingen doen zich voor over de hele linie van het dagelijkse leven.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft aan dat de prijzen inmiddels gestegen zijn met 5,6 procent. ‘De sterkste inflatie in 40 jaar’. Als je dat getal doorrekent op een minimumloon van iemand die 21 jaar is, kom je bij een maandinkomen van 1701 euro op extra kosten van 95,20 euro per maand; dat is op jaarbasis 1142 euro. Waar zal de onderkant van de samenleving dat geld vandaan halen?

Staatssecretaris Dennis Wiersma van sociale zaken en werkgelegenheid ziet het probleem en heeft afgelopen zondag in WNL op zondag gezegd dat hij daarover een brief aan de Kamer heeft gestuurd waarin hij zegt iets extra’s te willen doen voor de lage inkomens. Hij geeft toe dat men het niet redt met de verlaging van de energiebelasting. ‘Met die paar euro’s redt een groep Nederlanders het niet’. Zijn ministerie zal daarom eenmalig een bedrag aan de gemeenten geven, die daarmee deze groep financieel te hulp kunnen schieten. Dat kan via de bijstand of via de bijzondere bijstand.

Dat is één van de redenen om als kerkelijke gemeente met de gemeente te overleggen. Een andere reden is het voorkomen van belastingen op giften, waar sommige diakenen bang voor zijn. Voornaamste reden voor armen om geen bijstand te vragen van de gemeente is de burocratie, men weet de weg niet. Alle reden om als hulpverlener ook de taak op te pakken de weg te wijzen. En om bij de gemeentepolitiek er af en toe aan te herinneren dat er 16 maart gemeenteraadsverkiezingen zijn.

Tenslotte is het goed te bedenken dat mensen die op de grens van haalbaarheid leven, bij iedere uitgave extra moeten nadenken; ze kunnen zich geen ‘fouten’ permitteren. Het Nibud heeft becijferd dat iemand op bijstandsniveau tot 8 procent van de inkomsten kwijt is aan energie; voor iemand die twee keer modaal verdient ligt dat percentage op 4 tot 5 procent. 

Dit jaar is anders dan andere jaren.

2. Wie zijn kwetsbaar?

De kerken brengen sinds 2002 iedere drie jaar een armoedebarometer uit. De meest recente is van 2019.

Wie zijn de groepen met financiële problemen? Ik zie de volgende resultaten:
 
1. Asielzoekers / vluchtelingen: 54 procent
2. Alleenstaande ouders met kinderen: 51 procent
3. Mensen zonder betaald werk: 48 procent
4. Mensen met psychische problemen: 39 procent
5. Mensen met chronische ziekte: 38 procent
6. Ouderen: 27 procent
7. Gezinnen met eenverdiener: 23 procent
8. Mensen met restschuld hypotheek: 14 procent
9. Mensen met onvolledige AOW: 12 procent
10. ZZP-ers / kleine ondernemers: 11 procent.


Aard van de problematiek:
1. Schuldenproblematiek 48 procent
2. Langdurig laag inkomen 47 procent
3. Onvoorziene uitgaven 31 procent
4. Wachttijden op uitkering: 25 procent
5. Vastlopen in loketten: 24 procent
6. Angst/schaamte voor instanties: 23 procent
7. Mensen buiten regelingen: 23 procent
8. Ingewikkelde formulieren: 23 procent
9. Onbekendheid regelgeving: 20 procent
10. Hoge vaste lasten: 17 procent
11. Terugvorderingen: 16 procent
12. Hoge lasten bij handicap: 13 procent
13. Veranderingen in de zorg: 7 procent.

De grootste boosdoener is de schuldenproblematiek. Een derde daarvan heeft die schulden al drie jaar en komt er niet uit. Rotterdam met 15,8 procent van de huishoudens heeft het hoogste aantal van Nederland; onmiddellijk gevolgd door Lelystad 14,8 procent. Derde Almere 14,2 procent. 

3. Wat doen we als kerk ieder jaar?

Ruim 80 procent kerken daarbij betrokken.  Dat zijn voor Nederland 2637 diaconale instanties. Naarmate gemeente groter is neemt betrokkenheid toe. Klein: 70 procent; groot 84 procent.

Gemiddeld komen er 24 aanvragen per diaconie/instelling binnen. Daarvan werden er 22 gehonoreerd. Ik heb het dan over directe hulp. Daarnaast doen we aan immateriële hulp en collectieve hulp en geven we kerstpakketten. Kerken dragen ook bij aan inloophuizen. Qua bedragen ging het om 41 miljoen euro (dat was drie jaar eerder 36 miljoen euro).


Van diaconale organisaties die betrokken zijn bij de armoedeproblematiek zoekt 96 procent actief naar armoede binnen de gemeente. Van waar krijgt men input?

85 procent: komt binnen op signalen van ouderling, diaken, pastor, gemeentelid.
59 procent: komt binnen via voedselbank en solidariteitsmaaltijden.
48 procent: komt binnen via burgerlijke gemeente en sociale dienst.
45 procent: via maatschappelijke instellingen.

Samenwerkingspartners vanuit de kerk zijn:
voedselbank 64 procent
andere kerken: 51 procent
vluchtelingen 42 procent
maatschappelijk werk 41 procent
WMO/wijkteam 40 procent
schuldhulpverlening 35 procent
sociale dienst 31 procent

Slechts 15 procent richt zich enkel op de eigen leefgemeenschap.


4. Welke aspecten halen anderen naar voren?

Een koepelorganisatie als de Raad van Kerken: 
+ Zorg over groeiende tweedeling en appel voor steun arme kant


 Pers:
+ ‘Kerken willen compensatie hoge energieprijs eerlijk verdelen’ (Trouw)
+ Lezersenquête (AD)

Het AD heeft een lezerenquête uitgezet met de vraag: ‘Zou jij je energiecompensatie aan de kerk geven om op die manier de armen te steunen? De score luidde:
ruim 40 procent niet via de kerk; een derde wel en een bijna een derde had het geld zelf nodig.

Persoonlijk:

Ik zou persoonlijk willen wijzen op enkele concrete resultaten die ik van de actie verwacht.
* Concrete hulp, zoals bij de Vakantietas. Jan Timmerman uit Zwartsluis vertelde me dat de actie vakantiegeld vergelijkbaar is met de actie voor energiesolidariteit. Je vraagt mensen die veel vakantiegeld ontvangen en het niet allemaal nodig hebben om een deel af te staan voor de mensen die minder gefortuneerd zijn. Je merkt dat zo’n 120, 130 mensen uit de plaats bijdragen. Oftewel op een bevolking van minder dan 5000 inwoners is dat zo’n 2 tot 3 procent.
* Alertheid voor tweedeling in samenleving (maatschappelijk-politiek). We realiseren ons dat je met de publiciteit de publieke opinie beïnvloedt. Dat is ook belangrijk in een tijd dat er gemeenteraadsverkiezingen zijn.
* Verdiepende reflectie (theologie). Ik vind het zelf ook belangrijk dat we onze bijbelse bronnen blijven aanspreken en bevragen op de verhouding arm-rijk. Een thema wat je bij mensen als Lukas en Amos trouwens veelvuldig tegenkomt. Opdat we de herders, om het in woorden van het kerstevangelie te zeggen, niet alleen typeren als ‘de eerste geestelijke getuigen’, maar ook als ‘de armoedzaaiers die buiten moeten overnachten en van wie de stem niet geldt voor de rechtbank’. Dat wij die mensen plaatsvervangend een stem mogen geven en hen gedenken in gebeden en in collecte.