Taak geestelijk leiderschap
Geestelijk leiderschap is onlosmakelijk verbonden met de pastor in de protestantse kerk. Je hebt er niet alleen op classicaal niveau mee te maken, maar ook op gemeentelijk vlak. Dat kwam naar voren tijdens de bespreking in de werkgemeenschap Ommen van het boek ‘De Bijna-Bisschop’.
In ‘De Bijna-Bisschop’ komen de eerste 120 dagen naar voren van Klaas van der Kamp als classispredikant. Hij raakt in het boek enkele thema’s aan, waarover op diverse plaatsen wordt doorgesproken. Maandag 11 maart gebeurde dat in de werkgemeenschap van Ommen. Twee thema’s kregen daarbij in het bijzonder de aandacht: het geestelijk leiderschap en de zorg van plaatselijke kerkenraden over de ondervertegenwoordiging van de millennials in de kerk.
‘Het lijkt me juist dat je als classispredikant niet inzet op een juridische invulling van het werk, maar op een communicatieve, waarbij je zoekt naar het hart van de kerk en het evangelie’, zo verwoordde één van de predikanten het verwachtingspatroon. Zo’n geestelijk leiderschap zoekt aansluiting bij concrete levens van mensen en zet met Thomas Halic in op een positieve betrokkenheid. Zo’n leider is optimist en vertegenwoordiger van de hoop die ons inspireert.
De synode heeft de instelling van de classispredikant gekoppeld aan de term 'geestelijk leiderschap'. Het gaat om een term die in feite gekoppeld is aan iedere vorm van predikantzijn. Vraag is wel, wat je er mee bedoelt. Evangelische kringen plegen het te verbinden met het weergeven van de wil van God in concrete situaties. Tijdens een coaching van classispredikanten is het belang verwoord van het gebed; het vermogen gesprekken onderling voor het aangezicht van God te brengen. De classispredikant verwoordde dat hij zelf in eerste instantie zoekt naar de bezieling onder een vraag. Gaandeweg als classispredikant komt het besef op dat geestelijk leiderschap ook te maken heeft met het vermogen de levenservaringen te verbinden met bijbelse motieven en omgekeerd. De Heliand spreekt dan over 'wijsheid'.
De classispredikant vertelde dat een deel van de werkzaamheden bestaat uit vierjaarlijkse bezoeken van kerkenraden en predikanten. Er is amper een bezoek te noemen waarin niet de vraag werd gesteld naar de aankomende generaties en de ondervertegenwoordiging daarvan in de kerkbanken. ‘De Bijna-Bisschop’ zegt daarover onder meer: ‘Tijdens de terugreis van een dergelijk bezoek herschikt de theologie zich langzaam in mijn hoofd’. Wat gebeurt er dan met de theologie? Waar ligt dan het accent?, wilde één van de predikanten weten.
‘Het helpt mij als ik soortgelijke breuklijnen ontdek in de bijbel’, reageerde de classispredikant, ‘Wij zijn niet de eerste generatie die de kerk in een vorm ontvangt en op een andere manier doorgeeft aan een volgende generatie. Dat zie je bij Abram, bij Mozes, bij David, bij de Babylonische ballingschap, rond Christus’.
Een brainstorm met de werkgemeenschap leverde op, dat je in ieder geval bij een nieuwe insteek van een volgende generatie, de komende generatie zelf aan het woord moet laten. Zij kunnen het stuur ter hand nemen en de woorden kiezen die buiten de vertrouwde referentiekaders om kracht van leven en geloven uitdrukken. De pioniersgemeenschappen geven uitdrukking aan het verlangen om op niet-ingekaderde wijze over nieuwe vormen van geloofsgemeenschappen te kunnen spreken.
Eén van de predikanten herkende zich in het begrip ‘kerkklooster’, waar ‘De Bijna-Bisschop’ over spreekt. Het gaat daarbij om een concept van de kerk van de toekomst, waarbij de kerk van morgen gelijkenis vertoont met de kloosters die in de Middeleeuwen floreerden. Het klooster had een ontvangstruimte, een eetzaal, een slaapzaal en ergens in het hart van het gebouw een kapel. Zo heeft de kerk van de toekomst een voorhof waarin talloze activiteiten zijn en een heilige der heiligen waar de lofzang gaande is. Er zijn veel mensen die een dergelijk klooster incidenteel bezoeken; er zijn weinig mensen die uiteindelijk non of monnik worden. ‘Is dit een vorm van kerkzijn die als vanzelf zich ontwikkelt of vraagt het om een methodische inzet van ons als predikanten en kerkelijk werkers?’ luidde de vraag. Bij alle reacties die loskwamen, was wel duidelijk dat je van de pastor een regie mag verwachten. Hij of zij waakt over de procesgang, de volgordelijkheid en de imput.
Foto boven: De werkgemeenschap, op de rug Hans Baart (Ommen), linksom: Karel Hazeleger (niet zichtbaar, Ommen), Coby de Haan (Ommen), Karsten van Staveren (Dedemsvaart), Kest Jelsma (Ommen), Leon Eigenhuis (onzichtbaar, Lemele), Wim den Braber (onzichtbaar, tijdelijk vanuit Vriezenveen), Gera Mateman (Ommen), Jonathan Zondag (Dedemsvaart).
Foto voorpagina: Scherven, resultaat van de passie om een goede werkruimte te creëren voor alle collegae waarbij iets te snel met tafels werd geschoven.