Pastorale brief over eucharistie wil hernieuwde beleving

Het verlangen  aan Rooms-Katholieke zijde om parochianen meer besef te geven van de waarde van de eucharistie heeft indirect consequenties voor de samenwerking met protestanten. Dat is me duidelijk geworden in het informele overleg dat ik als classispredikant van Overijssel-Flevoland heb in het Fugo-beraad. 

Fugo staat voor: Flevoland, Utrecht, Gelderland en Overijssel. In het al tientallen jaren bestaande overleg ontmoeten mensen met een zekere verantwoordelijkheid in de kerk uit de genoemde provincies elkaar. Het overleg heeft geen bestuurlijke status. Het is informeel. Die informele context maakt het overleg niet minder waardevol. Je kan op ontspannen manier met elkaar omgaan. Je hoeft geen rekening te houden met een besluitvorming aan het einde.  

Vrijdag 13 september hadden we zo’n overleg. Het ging over de pastorale brief die kardinaal Eijk heeft verstuurd met advent aan de parochies. De brief kondigt een jaar aan waarin de eucharistie centraal staat. In het Fugo-overleg is de bedoeling en achtergrond van het schrijven uitgelegd. 

De kern van Eijks verlangen is een revival van de eucharistie. Hij probeert handvaten te geven voor mensen om meer gevoel te ontwikkelen bij het offerkarakter van de eucharistie. In de brief komen prachtige zinnen voor, waar je als protestant even over moet nadenken. Ik las bijvoorbeeld de zin 'In de eucharistie komen we God het meest nabij’. En: ‘Het gaat om het meest intensieve contact dat we met God kunnen krijgen’. Ik ben daar van onder de indruk. Eijk spreekt op een respectvolle manier. Hij benoemt een wezenlijk element van het geloof. In brood en wijn die wordt opgenomen in ons lichaam is het contact met God intiemer dan op welke andere manier dan ook.  

Natuurlijk kijk je als protestant bij het lezen van zo’n pastorale brief ook naar de ruimte die er is voor oecumenische samenwerking. Dat vind ik spannend. Ik realiseer me bij voorbaat dat mijn vraag oneigenlijk is. Eijk schrijft een interne brief. De tekst is bedoeld om parochianen bij het hart van de eigen belijdenis te brengen. Het geeft vaak gedoe als je zo’n brief van de ene tafel ineens op een andere tafel legt. Eijk heeft de brief niet voor mij als protestant geschreven. Had hij dat wel gedaan, dan zou hij waarschijnlijk andere bewoordingen hebben gekozen. Dat gezegd zijnde, ben ik de brief toch gaan lezen met de bril op van een protestant.

In het Fugo-beraad praat ook een priester mee. Martin Los. Dat is prettig. Hij kan zo’n brief in andere woorden gieten. Ik als protestant krijg dan meer maatwerk. Ik krijg meer begrip voor de context. Ik luisterde vooral scherp bij het onderwerp ‘Woord- en communievieringen’. De brief stelt dat deze diensten in aantal moeten afnemen. Het is normaal dat een gelovige een eucharistieviering bijwoont 's zondags. De communievieringen moeten minder worden. 'We zien een spontane ontwikkeling waardoor de richtlijnen voor de Woord- en Communievieringen uit de Liturgische handreiking als het ware al vanzelf geïmplementeerd worden. Want het aantal Woord- en Communievieringen is in de laatste jaren sterk aan het dalen doordat veel kerken gesloten zijn, waardoor er minder behoefte aan is’.

De priester in ons gezelschap - ik probeer zijn redenering te volgen -  legt uit dat je dit schrijven moet verstaan tegen de achtergrond van de jaren zestig. Het aantal priesters nam schrikbarend af. Veel mensen zochten hun toevlucht in Woord- en Communievieringen. Het aantal groeide onverantwoord snel. De vieringen werden ook gebruikt als invulling voor oecumenische diensten. Zo werd de uitzondering, die de viering wilde zijn, tot een vanzelfsprekendheid. Woord- en Communiediensten waren daar niet voor bedoeld. Ze zijn aanvankelijk geïntroduceerd voor noodsituaties. Situaties, waar kort voor een viering bekend wordt dat de priester ziek is geworden, bijvoorbeeld. Op zo'n moment pas je een noodgreep toe en maakt van de samenkomst een viering van Woord en Communie. De hostie, die eerder is geconsecreerd, wordt wel uitgedeeld, maar de feitelijke liturgie waarin de transsubstantiatie plaatsvindt, ontbreekt.

Flevoland

De pastorale brief heeft ondertussen wel consequenties voor de oecumene. Het impliceert dat dergelijke vieringen van Woord en Communie uitzonderingen moeten worden, vindt Eijk. De rekatholisering krijgt extra omlijning, doordat de focus in de brief op de eucharistische plaatsen gepaard gaat met het concentreren van de diaconale activiteiten op dezelfde plaatsen. Liturgisch is dat begrijpelijk. De eucharistie heeft direct diaconale consequenties. Het heeft daarmee ook gevolgen voor nogal wat gemeenten in Flevoland en in mindere mate voor Overijssel. Want het impliceert dat kerken en gebouwen die geen eucharistisch centrum zijn steeds meer buiten het zicht van de parochianen raken. En dat doet gemeenten als Almere, Swifterbant, Biddinghuizen en Zeewolde pijn, waar ooit protestanten en rooms-katholieken met elkaar optrokken en bijvoorbeeld een kerkelijk centrum samen deelden.  

De rekatholisering wordt versterkt door de keus om het sacrament qua consecratie alleen aan de priester te koppelen. De brief stelt vast dat pastoraal werkers, van wie er vroeger nog wel eens iemand de grens overstak van de consecratie, nu buiten beeld geraken op het eucharistische centrum. ‘Een groeiend aantal pastorale werk(st)ers heeft het verlangen zich in de parochies te wijden aan catechese, diaconie en opbouwwerk, in plaats van voor te gaan in liturgische vieringen’, aldus de brief van Wim Eijk.

Als ik doordenk over de veranderingen stel ik vast dat de oecumene qua doelstellingen verandert. Het idee dat je de kerkelijke praktijken steeds meer in elkaar schuift is uit beeld. Dat was al eerder duidelijk. Maar ook het idee dat je elkaar als vanzelf als protestanten en rooms-katholieken blijft ontmoeten, zoals je dat in Flevoland op diverse locaties had, zal minder worden. De opdracht in de oecumene wordt nu: groeien in respect voor de ander die ook anders wil zijn. Dat vraagt om nieuwe vaardigheden. Want je ziet toepassingen bij de ander, waar je zelf van uitgesloten blijft. En dat kan agressie oproepen. Zeker als liberale protestanten in contact komen met orthodoxe rooms-katholieken. Er is al meer begrip als orthodoxe protestanten het gesprek aanknopen met orthodoxe rooms-katholieken. Beide hebben dan een zelfde besef van heiligheid en eigensoortigheid.

Niet-katholieken

De brief zegt ook iets over de manier waarop niet-katholieken zich kunnen opstellen tijdens een eucharistie. Net als rooms-katholieken die zich niet goed hebben voorbereid mag je wel naar voren komen, maar je wordt geacht je armen te kruisen om aan te geven dat je geen hostie belieft. Je krijgt een zegen van de priester. Mensen die zich buitengesloten voelen, kunnen zich daarover opwinden. Mensen die accepteren dat een ander in eigen huis eigen huisregels mag hebben, zullen zeggen: ‘Er zijn mindere zaken te ontvangen dan een zegen van de priester’.

De BEM-rapporten over eucharistie en avondmaal gaan uit van vijf basisbelevingen in het avondmaal. Twee daarvan zijn relatief nieuw. Het gaat om de beleving van de gemeenschap. En het gaat over het uitzien naar het Koninkrijk. De brief van Eijk gaat vooral over een ander aspect: Het offer van Christus. Dat accent op het offer sluit aan bij een wezenlijk element van de eucharistie en het avondmaal. Maar er spreekt geen verlangen uit om een hand uit te steken naar protestanten. Of het zou al moeten zijn in het gedeelte van de brief waarin Eijk laat zien dat een eucharistieviering niet zonder verkondiging van het Woord kan. En aan rooms-katholieke zijde zijn ze daarin niet schaars. Er zijn steevast drie lezingen, vanuit de profeten, de brieven en het evangelie. 'Tijdens de Eucharistie gaat de hemel voor ons open. In de liturgie van het Woord gebeurt dat door de lezingen uit de Heilige Schrift, waarin God tot ons spreekt'. 

Op Twitter reageert ds. Rianne Veenstra op dit bericht. Ze wijst op de ruimte die de Duitse rooms-katholieke geestelijken nemen. Zij bieden meer ruimte voor de ontmoeting van protestanten en rooms-katholieken in de eucharistie. 

Foto boven: Twee deelnemers aan het Fugo-beraad; links Wilbert van Iperen, classispredikant Veluwe; rechts Martin Los, priester onder de rook van Utrecht. 
Foto onder: De oud-katholieke deelnemer aan het Fugo-beraad Wietse van de Velde laat een monstrans zien, waarin je de eucharistie kunt plaatsen. In de pastorale brief van Eijk wordt opgeroepen om vaker het sacrament te aanbidden.