Foto: Priester Martijn Pouw leidde de bespreking over het Niceum 

Triniteit als identiteit en als motor bij gesprek over geloofsbelijdenis van Nicea
 
 

Je kunt over de drie-eenheid van God spreken vanuit Gods stabiliteit en vanuit Gods dynamische kant. In de orthodoxe traditie heb je het dan over zijn essentie en over zijn energie. Het onderscheid kan helpen om mensen besef te geven van wie God is. 
 
Dat kwam naar voren bij het overleg van geestelijken vanuit de provincies Flevoland, Utrecht, Gelderland en Overijssel (FUGO-beraad). De groep kwam bijeen op 18 maart in Utrecht. Hoofdthema van de samenkomst was de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. De priester Martijn Pouw leidde het onderwerp in. Aanleiding voor de bespreking zijn de herdenkingen die dit jaar gepland staan in het kader van het 1700 jarig bestaan van de geloofsbelijdenis.  
 
De belijdenis is opgesteld tijdens het eerste van de zeven oecumenische concilies van de vroege kerk in het jaar 325. Keizer Constantijn had de kerkleiders bijeen gebracht en probeerde meer eenheid in de kerk tot stand te brengen. Dat was niet alleen nuttig voor de kerk, maar ook voor hem als wereldlijk leider, omdat hij op die manier de eenheid in zijn keizerrijk kon onderbouwen. Er kwamen tijdens de synode allerlei thema’s naar voren, over bijvoorbeeld de paasdatum, over de positie van de gelovigen die onder druk van de vervolging de kerk hadden losgelaten en over het knielen wat op zondag als minder gepast werd beoordeeld, omdat je daarmee de kracht van de opstanding van Christus zou ontkennen.  

Twee scholen 
 
Voor de kerk door de eeuwen heen was de geloofsbelijdenis belangrijk. Het ging daarbij over de waardering van Jezus Christus. Op het concilie stonden twee benaderingen tegenover elkaar. De Alexandrijnse school benadrukte de christologie van boven. De goddelijkheid van Christus kwam naar voren. De Antiogeense school zette in op het menszijn van Christus. Arius, een geleerde die veel aanhang had, probeerde een tussenpositie in te nemen. Hij beschouwde Jezus als een Demiurg (Plato), de eerste van de schepselen. Uiteindelijk koos het concilie voor de Alexandrijnse invalshoek. Jezus werd getypeerd als waarachtig mens en ook waarachtig God. Later zouden daaraan nog nadere gedachten worden toegevoegd, bijvoorbeeld in de omschrijving van de Heilige Geest, die niet alleen van de Vader uitging (orthodoxe kerk), maar ook van de Zoon (rooms-katholiek accent), het zogenaamd filioque.  
 
De vraag kwam aan de orde in hoeverre je binnen de drie-eenheid nog nader onderscheid zou kunnen maken tussen God in zijn essentie en God in zijn relaties. Je vindt dat onderscheid onder meer uitgewerkt in hoofdstuk 3 van het boek Raven, dat ik (Klaas van der Kamp) heb geschreven in de periode dat ik algemeen secretaris van de Raad van Kerken was (klik hier). Het onderscheid is bedoeld om enerzijds de heiligheid van God recht te doen en anderzijds een meer flexibele kant voor het voetlicht te brengen. Van Russisch-orthodoxe zijde werd het onderscheid herkend. Men spreekt daar over ‘de essentie’ van God en over ‘zijn energie’. Zijn energie maakt het mogelijk vertalingen van heilige teksten te maken in allerlei talen en dialecten. Zijn essentie nodigt uit tot aanbidding en verheerlijking. Door te spreken over ‘energie’ en over zaken als ‘perichorese’ (de dans van de drie-eenheid) kan je het gesprek met bijvoorbeeld joden en moslims faciliteren, omdat je openingen maakt naar de cultuur en naar de verrassende communicatie van God.  
 
Het gesprek ging ook over de verbondenheid van overheid en kerk. Het concilie van Nicea laat zien dat de bisschoppen bij elkaar kwamen omdat Constantijn hen daartoe opriep. Tegelijk wil het verhaal dat Constantijn zich niet met de theologie heeft bemoeid. In het gesprek ging het over die verwevenheid van keizer en bisschop. Het voordeel is een onderlinge verbondenheid; het nadeel kan zijn dat er voor minderheden minder ruimte over blijft. Arius werd uiteindelijk geëxcommuniceerd.  
 
Protestanten terughoudend

Een ronde langs de diverse aanwezige kerken maakte duidelijk dat de geloofsbelijdenis van Nicea een verschillende plaats heeft in de traditie en de liturgie van de kerken. De orthodoxe kerken (Russisch-Orthodox en Koptisch) geven de belijdenis een plek in elke liturgie, en bij de doop en bij de ochtendgebeden. De Rooms-Katholieke Kerk laat de geloofsbelijdenis zingen bij alle zon- en feestdagen. Dat geldt ook voor de Anglicaanse kerk. De Lutherse Kerk kent de gewoonte om de geloofsbelijdenis te laten zingen na de evangelielezing. Een gebruik overigens, dat door de instroom van gereformeerde voorgangers enigszins onder druk is komen te staan. De protestantse kerk kent de geloofsbelijdenis van Nicea een juridische plaats toe in de kerkorde. Het is een soort fundament. Het gebruik in de liturgie is minder vanzelfsprekend. Door de teruggang van de tweede kerkdienst op zondag, klassiek de viering waarin de geloofsbelijdenis een plek krijgt, komt de geloofsbelijdenis minder naar voren in de liturgie. Daar bestaat ook het gebruik van een vrije parafrase van de geloofsbelijdenis; iets wat je in orthodoxe of katholieke kring niet zo gauw zult meemaken.  
 
De Nederlandse kerken gedenken 1700 jaar geloofsbelijdenis van Nicea op 14 juni in de St. Janskerk in Gouda. De viering is voor iedereen toegankelijk. Het is de bedoeling dat de oud-katholieke musicus Wijnand van Klaveren daar een nieuwe melodie presenteert waarop het Niceum kan worden gezongen.  
 

Foto: Silouan van de Russisch-Orthodoxe Kerk vertelde over het onderscheid tussen de essentie en de energie van de drie-eenheid