Enquête in classis 

Als voorbereiding op de classicale vergadering van 2 juni heeft het breed-moderamen een enquete gehouden onder de leden van de classis. De bedoeling daarvan was een beeld te kunnen geven van hoe de leden tegen het effect van de coronacrisis aankijken. Hieronder de resultaten op dit moment, als 25 personen hebben gereageerd.  

Ongeveer de helft voorziet geen blijvend effect op het kerkbezoek. Een grote minderheid, ruim 40 procent, vreest blijvende schade. En een kleine groep, zo'n 10 procent, voorziet juist een opleving.  

Ruim de helft van de respondenten ziet de kerk veranderen van een instelling die mensen ontvangt naar een instelling die meer de mensen thuis moet aanspreken. Een substantieel deel meent verder dat de kritische noot die de kerk vaak plaatst, belangrijker wordt. Van een virtuele revolutie is volgens veel respondenten geen sprake. Dat sluit aan bij de verkenning die Bas Roetman in Trouw publiceerde op 30 mei. Hij schreef 250 gemeenten aan over online diensten, 90 reageerden. Daaruit bleek dat online diensten populairder zijn onder protestanten dan onder rooms-katholieken en dat beiden uitzien naar het moment dat de noodoplossing kan plaatsmaken voor echte ontmoetingen. 

De meeste mensen denken dat de kerk nog lang zal merken hoe de coronacrisis omgangsvormen en gebouwgebruik beïnvloedt. Een behoorlijke minderheid voorziet evenwel dat dit van tijdelijke aard is. Als je als kerk in je programmering wilt inhaken op de nieuwe situatie, is dus het seizoen 2020-2021 bij uitstek het moment om dat tot uitdrukking te brengen. Daarna worden de bakens al weer herschikt. 

Een ruime dertig procent verwacht dat de financiële teruggang uiteindelijk consequenties zal hebben in de bedrijfsvoering. Een nog grotere groep denkt dat er wel sprake is van enige teruggang, maar dat de daling zich snel zal herstellen. 

Er is niemand in de classis die zegt: 'Corona is een straf van God'. Een meerderheid ziet de coronacrisis wel als een uitnodiging van God om de levensstijl aan te passen. Een behoorlijk deel adviseert om coronacrisis in het geheel niet met theologie te duiden, c.q. met God te verbinden. 

We komen nu bij enkele kruisbestuivingen; vragen die op een andere scoringsmanier een eerder genoemd thema aan de orde stellen. Op een numerieke rij van 0 tot 10 komen we uit gemiddeld bij 5,4 waar het gaat om veranderingen in de gemeente naar aanleiding van de coronacrisis. Je zou het kunnen duiden als: 'De gemeente verandert enigszins'. 

Bij de pastor is het normatieve aspect ingevoegd: 'moet veranderen'. Opmerkelijk dat dit een 6,6 oplevert. Je zou verwachten dat het precies gelijk loopt met de inschaling van de gemeente (5,4). Blijkbaar verwacht men meer van de pastor dan vanuit de gemeentesituatie logisch zou zijn. 

De theologie komt lager uit dan de veranderingen in de gemeente en eindigt op 3,8. 



Het geheel overziend zijn de laatste drie scores opmerkelijk: de pastor wordt geacht meer te veranderen dan de situatie in de gemeente, terwijl men de theologie wat achter laat lopen. 

Een substantiële minderheid, zeg zo'n dertig-veertig procent, vreest dat de coronacrisis blijvende impact heeft op de manier waarop we het gemeentelijk leven inkleuren. 

In het onderzoekje was ook een open vraag opgenomen, naar wat men kwijt wilde over het thema 'kerk en corona'. Er waren enkele positieve geluiden: 'We hebben de mogelijkheden leren kennen van online vieringen'; 'we hebben leren werken met Meet en Skype'. Er klonken over het zelfde thema ook zorgelijke geluiden: 'De gedwongen digitalisering maakt de tweedeling groter', 'ik vrees dat ouderen die geen internet kennen nog eenzamer worden'. 

Een laatste opvallende conclusie: toen we de tussenstand bekeken was deze duidelijk scherper dan het eindresultaat. Met andere woorden: naar mate de tijd vorderde vlakten de verwachtingen af.