Diepenheimse kerk 800 jaar

De protestantse gemeente te Diepenheim viert in het weekend van 25 tot 27 oktober het 800-jarig bestaan van de kerkelijke gemeente. Bisschop Otto van der Lippe uit Utrecht wijdde in 1224 de plaatselijke slotkapel tot een zelfstandige parochiekerk. In een oorkonde werd o.a. de omvang van de nieuwe parochie beschreven: kinderdoop, biecht en begrafenissen mochten voortaan “ewichlig en erfflick” in Diepenheim plaatsvinden. Wilhelmus, de al aanwezige slotkapelaan, werd de eerste pastor.

Het 800-jarig bestaan wordt op vrijdag 25 oktober gevierd met de kinderen van de basisschool. Op zaterdag 26 oktober is er ’s middags een parade vanaf het centrum. Hieraan werken diverse Diepenheimse verenigingen mee. Op zondag 27 oktober gaat de eigen predikante ds. Rienke Vedders voor in een herdenkingsdienst.

Geschiedenis

Al in de 12e eeuw bouwde graaf Hendrik van Dale een burcht aan de Regge, op de plaats van het huidige Huis te Diepenheim. Deze burcht had een met palissaden omheinde “voorburcht”. In opdracht van gravin Regenwice, “een vroom en devoot mens van goede daden”, werd binnen deze voorburcht een kleine slotkapel gebouwd, “een leemen huseken”. Dat was het begin van wat later de Johanneskerk zou worden.


In de toenmalige kerkelijke hiërarchie viel de slotkapel onder de parochie Markelo. De stichting van de zelfstandige parochie Diepenheim geschiedde later en kwam in 1224 tot stand. Als gevolg van het toenemende aantal inwoners werd het kerkgebouw twee keer vergroot en uitgebouwd tot een gotische kerk. In het jaar 1300 werd de kerk gewijd aan de evangelist Johannes, Johannes de Doper en Maria. Vanaf die tijd heet de kerk “Johanneskerk”.

In de reformatietijd (16e eeuw) was Arnold Lowers hier pastor. Zoals andere Twentse pastors werd hij in 1601 voor de klassikale vergadering in Oldenzaal gedaagd om te verklaren of hij met de reformatie mee wilde doen. Hoewel hij niet verscheen, baatte hem dat niet. Enige weken later werd hij te Deventer voor de classis geroepen. Hier verklaarde hij zonder omwegen katholiek te willen blijven. Het gevolg was dat hij, evenals zijn ambtgenoot te Markelo  J. Hardenak, onmiddellijk zijn pastorie moest verlaten.


De klokkentoren werd in de 15e eeuw toegevoegd. Hij had meerdere functies. Door de hoogte was het een goede uitkijkpost. Maar de klokken hadden ook een functie in de communicatie. Het luiden van de klokken gebeurt op vaste tijden. Elk tijdstip heeft zijn eigen betekenis (zie “betekenis van de klokken”).


In het 1672 is de oorspronkelijke gotische kerk zwaar beschadigd, vermoedelijk door toedoen van de troepen van bisschop Bernard van Galen van Munster (“Bommen Berend”). In 1677 stortte de kerk geheel in. Waarom is nog de vraag. Misschien ook t.g.v. bezetting van deze gewesten. De toren bleef gespaard.

Dankzij de financiële steun van “Ridderschap en Steden van Overijssel” is het eenvoudige huidige kerkgebouw verrezen en ingewijd in 1679. Tevens schonken zij enkele ramen met daarin gebrand de wapenschilden, namen en kwaliteiten van de Borgmannen die hadden bijgedragen aan de opbouw van de kerk. Een opvallend verschil met de oorspronkelijke gotische kerk is dat het “koor” ontbreekt. In de protestantse eredienst heeft dit geen functie en het werd dus ook niet herbouwd. Deze gebrandschilderde ramen zijn later geplaatst in de hal van Huis te Diepenheim.

De kerk is in 1974-1975 uitgebreid gerestaureerd. Bij de opgravingen zijn o.a. restanten gevonden van het koor in de gotische kerk, tussen de kerk en de pastorie. Ook werden de oude zwerfkeien en kloostermoppen waarop de kerk rust blootgelegd. Al met al heeft deze restauratie heel wat belangstelling gewekt voor de geschiedenis van dit oude gebouw.