Directie Dienstenorganisatie verdedigt quotumregeling

De nieuwe afdrachtsregeling van de Protestantse Kerk in Nederland deugt. Het is rechtvaardigder. En het maakt de kerk als geheel toekomstbestendig. Dat schrijft een vertegenwoordiger van de landelijke kerk in een verdediging van de nieuwe quota in het Reformatorisch Dagblad. Men reageert daarmee op kritiek, die onder meer gemeenten uitten via deze krant. De verdediging is niet geschreven door de voorzitter van de synode (ds. Trijnie Bouw) of door de scriba van de kerk (ds. René de Reuver). Ing. Jurjen de Groot MBA, de directeur van de Dienstenorganisatie, komt aan het woord.

Hij schrijft in het RD dat de onderlinge verschillen qua afdrachten en inkomsten in de Protestantse Kerk enorm zijn. ‘Enerzijds zijn er gemeenten met tekorten en teruglopende inkomsten, anderzijds zijn er kerken met ettelijke miljoenen aan bezittingen. Bepaalde gemeenten hebben veel vermogen kunnen opbouwen door legaten of de waardevermeerdering van land of onroerend goed, oftewel zaken waarvoor men in de regel zelf niets heeft hoeven te doen. Dit kan gezien worden als een rijke zegening. Dit staat in schril contrast met financieel kwetsbare gemeenten en nieuwe vormen van kerk-zijn, die vaak veel moeite hebben om het hoofd boven water te houden’.

De kerk werkt sinds jaar en dag met heffingen op de opbrengsten uit levend geld. Dat is geld die leden op tafel leggen. In de nieuwe regeling kijkt men ook naar inkomsten uit bezittingen. In de nieuwe regeling gaan alle gemeenten en diaconieën een percentage over de totale baten betalen. Het overgrote deel van de gemeenten zal hierdoor juist minder gaan betalen. Dat zijn de gemeenten met veel baten uit levend geld en weinig overige baten en gemeenten met veel belijdende leden en relatief weinig vermogen. Vermogende gemeenten gaan 1,5 promille van het eigen vermogen betalen. Dat komt erop neer dat gemeenten voor elke miljoen die ze bezitten 1500 euro gaan afdragen.


Wanneer een kerkelijke gemeente 7 miljoen euro aan vermogen zou hebben, zou men in de nieuwe regeling dus 10.500 euro afdragen. ‘Dat lijkt een hoog bedrag, maar het moet wel in het juiste perspectief worden gezien’, meent de directeur van de dienstenorganisatie. In veel Friese gemeenten zit bijvoorbeeld een groot deel van het vermogen in landbouwgrond. Ze krijgen daaruit pachtopbrengsten. Vaak liggen die opbrengsten in de orde van grootte van 2 procent van de waarde. Dus als je 7 miljoen euro aan vermogen hebt, kan dat aan liquide middelen maar zo 140.000 euro per jaar opleveren. ‘Het is dus niet zo dat er van kerken ,,interen en opsouperen" gevraagd wordt, maar om de extra inkomensbron -veel andere kerken hebben die niet eens- in te zetten om solidair te zijn met andere gemeenten’. Toch kan het zijn dat de gemeenten zich overvallen voelen. Daarom is er voor gemeenten die meer dan 10.000 euro betalen een overgangsregeling.

Het is goed om te benadrukken dat er voor de solidariteitskas niet een extra heffing komt. De heffing op vermogen komt in de plaats van een heffing per belijdend lid. In de oude regeling was het zo dat gemeenten 5 euro per belijdend lid afdroegen. Dat bedrag zou, als we bij de oude regeling gebleven waren, conform een synodebesluit van een aantal jaren geleden, verdubbeld worden. Het bedrag van de oude regeling is namelijk niet toekomstbestendig, omdat het ledenaantal van de Protestantse Kerk afneemt, aldus de algemeen directeur.

Twee derde van de kerken gaat minder betalen. Eén derde meer. Omdat het om een andere verdeling gaat, wordt het percentage een stuk lager. Op dit moment dragen gemeenten 4,35 procent en diaconieën 5,7 procent af voor de solidariteitskas, maar dat wordt 3,5 procent. Uiteindelijk gaat maar een klein aantal van de bijna 3000 gemeenten structureel meer dan 10.000 euro extra betalen. Met andere woorden: bij het merendeel van de gemeenten gaat het dus niet om veel hogere bedragen.


De directeur eindigt zijn bijdrage met een oproep: ‘De nieuwe afdrachtsregeling is noodzakelijk voor de toekomstbestendigheid van de Protestantse Kerk in Nederland. Het is bovendien een goed Bijbels principe om ,,elkanders lasten te dragen". Als christenen maken we onderdeel uit van een grotere gemeenschap; alle delen samen vormen één lichaam. Ik wil daarom vermogende gemeenten oproepen om naar elkaar om te kijken en solidair te zijn met die kerken die niet in dezelfde bevoorrechte positie zitten. Dat geldt zowel voor kerken in de buurt als voor gemeenschappen elders in het land’.