Millennials, geloof en kerk
Het gaat over de generatie twintigers en dertigers. De mensen die tussen 1982 en 2000 geboren zijn. De generatie-Y. Welke accenten geven zij aan het leven? Hoe zijn zij verbonden met de kerk? In veel gemeenten en ook onder ons vanavond is deze groep ondervertegenwoordigd. Hoe duid je dat? En hoe stel je je op als je als kerk de middengeneratie recht wilt doen?
RESPECT
Ik heb ooit de regie gevoerd bij de introductie van diverse jongerenbijbels in Nederland. Tot grofweg 2000 kenden we de doelgroepbijbels niet in Nederland. Ik ben voor de introductie daarvan in de leer gegaan bij Amerikaanse uitgevers. Eén daarvan leerde me: ‘Iedere zeven jaar begint er een nieuwe generatie. Als je dus een bijbel wilt maken voor achttienjarigen moet je je realiseren dat iemand van dertig jaar geen geschikte adviseur is waar het gaat om look and feel van de uitgave en om tongue of voice in de toelichtingen’. Zo hebben we de uitgaven qua cover en layout voorgelegd aan groepen jongeren van achttien jaar en hebben we teksten in de aanvangfase qua opzet voorgelegd aan dezelfde proefpanels.
Het gaat dus om de vraag, dat is de kern, of we naar de nieuwe generatie willen luisteren. Of we kunnen accepteren dat ze andere afslagen nemen. En of we hen het stuur van leven en samenleven daadwerkelijk in handen geven. Het gaat dus om een houding van: ‘Hoe is het om met facebook te leven? En: Wat zijn jouw ideeën voor een wegsmeltende ijskap en een wereld die onleefbaar wordt? ‘Twintigers en dertigers’, zegt René van Loon in het boek ‘Lente in de kerk’, vinden het belangrijk om het gevoel te hebben dat ze ertoe doen’.
De zorg van een oudere generatie voor de continuïteit in de kerk mag begrijpelijk zijn, ze is niet altijd productief. Nuttiger lijkt het me om te respecteren dat iedere generatie eigen keuzes maakt en die voor zijn rekening neemt. In die zin is de vraag naar de millennials en hun positie in de kerk en de samenleving een vraag voor de oudere generatie hoe ze met generatieverschillen omgaan.
Het onderscheid van de generaties is van alle tijden. En ook de moeite om ruimte te maken voor de denkbeelden van een nieuwe generatie. Twee voorbeelden: Je ziet het bij Abram en je ziet het bij Mozes. Abram trekt weg uit zijn geboorteland. Hij hoort God op een nieuwe manier en distantieert zich impliciet van de goden van Babel. Mozes trekt weg uit Egypte, weg uit de cultuur van de farao’s en de piramiden. Maar ook weg uit de spontaneïteit van het geloof van Abraham en organiseert in detail op nieuwe wijze het geloof met een tabernakel en een priesterkaste en offers en een decaloog. Abraham en Mozes zijn beiden kinderen die niet in de voetsporen treden van Terach en Amram. En ook onderling verschillen de ingrijpend. Je ziet breuklijnen in de geloofsuiting tussen de generaties.
Het moet ons eerder bevreemden dat er generaties achter ons liggen vanaf het moment dat de Statenvertaling verscheen in de zeventiende eeuw tot het moment dat we omroepen oprichten als NCRV, VPRO en EO, waarin relatief weinig veranderde rond de vormgeving van geloof. De kinderen van de vaderen traden lange tijd vrij precies in het voetspoor van hun ouders. Ook daar waren sociologische redenen voor: de nieuwe generatie woonde in de buurt of in hetzelfde huis als de ouders, er was weinig informatie buiten de eigen bubbel, academische kennis groeide, maar minder exponentieel als vandaag de dag.
Hoeveel ruimte gun je een nieuwe generatie? Ik kwam een ontroerend voorbeeld tegen in het boek van Hugo Borst, ‘Over vaders en zonen’. Hij schrijft over voetballers. Hij laat zien hoe Johan Cruijff en Jan Mulder hun zonen Jordi Cruijff en Youri Mulder hebben gekneed tot voetballer. En dan schrijft hij over Alex van Basten, de zoon van Marco. Het jongetje speelt in de F-jes. Zijn vader Marco gaat mee naar de voetbal. En waar alle ouders hun kind keihard aanmoedigen, staat Marco rustig langs de lijn, een beetje verborgen achter één van de doelen. De ploeg van Alex wint met 9-0, maar Alex scoort niet. En als Borst Marco er op bevraagd, dat Alex blijkbaar niet de genen van zijn vader heeft, zegt Marco: ‘Alex houdt meer van Knex dan van voetbal’. Zo ontspannen.
De millennials maken andere keuzes dan hun vader en hun moeder. Dat zie je bij de kerk. Dat zie je over de hele linie. Het is een sociologische ontwikkeling. We vatten de ontwikkeling wel samen als een ont-institutionalisering. De vakbonden hebben minder leden. De politieke partijen hebben minder aanhang en verdampen in allerlei populistische groeperingen met fascistoïde trekjes en charismatisch leiderschap. Mensen wisselen makkelijker van baan. Er is een wereld aan consultants en adviseurs en interims die even flink huishouden en dan weer vertrekken. Werken wordt ‘projecten uitvoeren’. ‘Nederland 1 kijken’ is ‘Netflix shoppen’ geworden. Als je geld over hebt, ga je beleggen, in multinationals, maar liever nog in bitcoins en trendhoppers. Kortom: over de hele linie van het leven ontstaan er nieuwe verbindingen. We spreken dan ook niet meer over zuilen, zelfs niet over netwerken, maar over diversiteit van verbindingen.
TYPERING
Wie zijn de millennials? U zult begrijpen dat ik enkele gemeenplaatsen moet maken. De millennials oftewel de generatie Y is geboren tussen 1982 en 2000. In de literatuur worden vijf kenmerken aan deze mensen gegeven.
1. Ze houden van competitie;
2. Ze vinden zelfontplooiing belangrijk;
3. Ze zijn doelgericht; hebben geen 9 tot 5 mentaliteit; ze zijn druk;
4. Ze zijn op een bepaalde manier feedback en evaluatie;
5. Ze zijn sociaal.
Wat is er verder nog te zeggen? Ze weten goed de weg in de digitale wereld. De social media hebben hen gevormd. Financieel staan ze minder sterk dan hun ouders. De ouders helpen hen vaak met een garantstelling zodat ze een huis kunnen kopen. Ze veranderen gemakkelijk van baan.
De vraag doe opkomt is: Hoe doet deze leeftijdsgroep het met de kerk? Over het algemeen zie je dat ze moeilijker aansluiting vinden bij de klassieke kerk, zoals de ouders die aanreiken. Vrijdag spreekt de synode over de millennials. Het gaat dan over het rapport ‘De toekomst open tegemoet’. Daarin staan cijfers. Het blijkt dat ongeveer 60.000 mensen de PKN jaarlijks verlaten en dat 60 procent daarvan niet door overlijden is, maar de keus maakt af te haken. Het gaat dan met name om de leeftijdsgroep 15 tot 45 jaar. ‘Er is dus een mismatch, we missen de aansluiting’, zegt Jurjen de Groot, directeur van de dienstenorganisatie.
Er zijn gemeenten waarin men in mindere mate een breuklijn ziet in onze regio Overijssel-Flevoland. Waar de groep van min-40-ers relatief wel aanwezig is. Ik noem drie voorbeelden. De gereformeerde kerk van Urk, de gereformeerde kerk van Rijssen en de christelijk-gereformeerde kerk in Zwolle. De drie voorbeelden maken direct al duidelijk dat er sprake is van incidentele omstandigheden.
Urk heeft een jonge bevolking. Liefst 71 procent is jonger dan 45 jaar. Dat impliceert – naast de nodige zorgvuldigheid in de organisatie – per definitie een betrokkenheid op deze millennials. De gereformeerde kerk van Rijssen heeft een grote instroom vanuit orthodoxe buurgemeenten. En dan is er zoiets als de christelijk-gereformeerde kerk in Zwolle die qua samenstelling beïnvloed worden door stadsuitbreidingen en door de aanwezigheid van grote onderwijsinstellingen die jonge mensen recruteren uit de hele regio. Een zelfde effect vind je in enkele gemeenten die René van Loon beschrijft in zijn boek ‘Lente in de kerk’. Oftewel: Gemeenten die het relatief goed doen hebben demografisch de wind mee.
KERKINRICHTING
Hoe stellen ze zich op in de kerk? Niels de Jong heeft daar onderzoek naar gedaan. Hij onderzocht in 4 grote steden de wijkgemeenten waar 50 procent of meer tussen de 20 en 35 jaar is. Hij liet een enquête uitgaan en 91 mensen reageerden. Hij kwam tot een typering van vijf zaken die men belangrijk vond in een kerk:
1. Inhoud. Men hecht aan een boodschap met power. Het gaat vooral om expressie van vertrouwen op God. Daarbij hoort voor deze generatie een positieve insteek, ‘positief denken’ zoals Schuller het noemt. Je kunt het ook: verwachtingsvol denken noemen.
2. Ruimte. De generatie hecht aan een kerkgebouw met stijl en karakter. Laat je de mensen hun gang gaan dan kiezen ze voor een speels interieur, geen banken, statafels om elkaar te ontmoeten. Een kerkgebouw als visitekaartje.
3. Sfeer. Liturgie is belangrijk en je kan moeten besluiten meer genres van diensten te houden, omdat ze niet altijd aanslaan op Taizé. Remmelt Meijer en Peter Wierenga schrijven in ‘Herkerken’ dat ze verlangen naar experimenten. Ze willen een route gaan waarbij je niet bij voorbaat weet waar je uitkomt. Het is een zoektocht‘…al zoekend naar wat een groep mensen ECHT tot kerk maakt’.
4. Gekend zijn. Als ieder mens wil de generatie gezien zijn, gevoel hebben, ‘dat ze er toe doen’ (citaat René van Loon). Theologie als make-up hoeft even niet. Het gaat om een persoonlijke benadering, realisme, persoonlijk gebed. Jospeh Ratzinger, de oude paus, heeft steeds benadrukt dat de toekomst van de kerk niet afhangt van de ‘receptenschrijvers’, van mensen die van verre staan en voorschrijven hoe het zou moeten. In de kerk gaat het om de eenvoud, zei hij, en om de kracht van eenvoudige gelovigen.
5. Inzet voor de omgeving / wereld. Het is woord en daad. Het is nog maar de vraag of er echt sprake is van secularisatie en als die er is, zit die in ieder van ons. De kerk moet zich niet in een niche laten opsluiten, maar oog hebben voor de hele gemeenschap. Je gaat de markt op, zoals Ruben van Zwieten dat doet op de zuidas. Er is verbondenheid met de leefomgeving, de stad of het dorp, wat ook anders is dan de stad of het dorp van vroeger. ‘Gewoon kerkzijn vraagt juist om verandering’ (citaat Meijer en Wierenga).
Er is geen reden om te somberen. Want het geloof staat niet ver weg bij de generatie Y. Yvonne Zonderop schreef een boek over de verrassende come-back van geloof. Jonge mensen staan open voor spiritualiteit. Ze zijn bijvoorbeeld minder verslaafd aan geld en goed dan de oudere generatie. Ze kunnen zo maar een dag minder werken omdat ze tijd voor een kleine peuter thuis willen hebben. Daarbij komt dat 56 procent van de leeftijdsgroep niet opgroeide in een christelijk gezin. Dat is lastig, omdat ze er geen gevoel bij hebben. Het is tegelijk een kans, omdat ze niet bezig zijn hun eigen verleden van zich af te schudden, zoals dat met de eerste generatie buitenkerkelijken het geval was.
ANDERS DENKEN
We worden als mensen van de kerk uitgenodigd om anders te denken. Dat is niet een trucje. Het is een andere visie. Loslaten om te ontvangen. Waar we toe worden uitgenodigd is die generatie macht te gunnen, verantwoordelijkheid te geven voor kerk en organisatie. Dat is lastig, want als je kijkt naar samenstellingen van kerkenraden en classicale vergaderingen en synodes en naar de gezichten, dan zie je dat de generatie X niet echt de touwtjes loslaat.
Nog ingewikkelder wordt het als je kijkt naar de financiële ruimte. Zal het lukken om de generatie 20 tot 40 ook financieel armslag te geven? Of is het als met de huizenmarkt? Pa en ma stellen zich garant, maar de banksaldo’s blijven bij de ouderen? Het financieel ruimte bieden aan pioniersplekken is een dappere poging van de PKN om meer ruimte te bieden aan een nieuwe generatie. De spannende vraag nu is of de ontstane vorm van kerkzijn zich kan verbinden met de klassieke vorm van kerkzijn.
Wat levert ons dit nieuwe kerkzijn en anders vorm geven van geloven op? Een royaal geloof. We definiëren spiritualiteit en religiositeit niet langer als een niche, maar als een psychologisch kenmerk dat je vindt in ieder mens en dat zich voedt in wisselende vormen. Zoals er academische intelligentie is, is er levenswijsheid en is er spirituele intelligentie. Het vermogen om hem die we God noemen te herkennen en te benoemen in het geheel van de samenleving.
Als Maleachi de komt van een nieuwe Elia aankondigt zegt hij: ‘Hij zal het hart van de vaders tot de kinderen terugbrengen en het hart van de kinderen tot hun vaders’ (Maleachi 4: 6). Het wonderlijke is, dat later de engel de tekst maar half citeert als hij Zacharias de geboorte van een zoon aankondigt. De engel zegt: ‘Hij zal het hart van de vaderen bekeren tot de kinderen’ (Lukas 1: 17a). Meer niet. Er kunnen dus momenten zijn in de geschiedenis dat het gesprek tussen de generaties van twee kanten komt en er kunnen momenten zijn dat de vernieuwing zo radicaal is, dat het gewicht valt op de ouders die luisteren en de kinderen die de toon zetten. Zouden wij zo’n tijd beleven dat we als 40-plussers extra scherp moeten luisteren naar wat de jonger-dan-veertigers zeggen?
Wil je meer lezen over dit thema?
Over een benadering door Thea de Ruijter uit Dronten met bijzondere opdracht voor dertigers: klik hier.
Over breuklijnen in een kerkdienst: klik hier.
Over een discussie over het gat in de kerk en de achterliggende keuzes: klik hier.
Over tien hedendaagse trends in geloven: klik hier.
Over 'kerk zieltoging voorbij', een presentatie bij het inspiratiefestival: klik hier.
Wil je het testje zien wat we als werkvorm bij dit verhaal gebruikten om de tongen los te maken: klik hier.