Foto: In groepjes elkaars situatie verkennen; in het gezicht een ambtsdrager uit Kuinre naast de pastor uit Oldemarkt
'Onze gemeente lijkt op Andreas'
Er is een formele lijn van hoe je als kerkenraden kunt samenwerken in een kernkerkenraad. Er is ook een meer gevoelsmatige onderlinge afstemming. Beide heb je nodig. Dat was de belangrijkste conclusie van de bijeenkomst met vier kerkenraden in Steenwijkerwold op dinsdag 13 februari. Hoewel je als kerkenraden de samenwerking vooral op zakelijk gebied regelt, en je dus als gemeenten niet hoeft te integreren naar één gemeente, is het toch nuttig iets nader kennisgemaakt te hebben. Al zou het alleen al zijn om te ervaren dat de ander is zoals je zelf bent en je voelt dat de vragen waar jij mee zit bijna één op één zijn over te zetten naar een naburige gemeente.
De kerkenraden hebben in verschillende samenstellingen sinds 2018 elkaar al zeven keer getroffen, vertelde ds. Klaas van der Kamp in een inleiding. Gaandeweg wisselde de samenstelling. Aanvankelijk kwamen alle kerkenraden uit de hele regio bij elkaar. Maar er kwam steeds meer focus. En sinds augustus 2023 worden alleen de kerkenraden met minder dan 0,5 fte formatie uitgenodigd. Je zou kunnen overwegen alsnog een enkele andere kerkenraad er bij te betrekken, zo bleek tijdens de ontmoeting op 13 februari. Een plaats als Blokzijl lijkt te gaan voor kleine formatie-invullingen, die zich goed laten combineren met de verlangens van de aanwezige kerkenraden. Toch is in bredere zin bewust gekozen voor kerkenraden, die ongeveer voor dezelfde vragen komen te staan. En dat is in de praktijk al lastig genoeg, vooral omdat de verlegenheid per plaats wisselt. Een gemeente die weer even zelf formatie heeft ingevuld, is geneigd meer tijd te nemen voor bindende afspraken, aldus Klaas van der Kamp bij zijn introductie.
De classis had de volledige kerkenraden uitgenodigd; ze waren representatief aanwezig vanuit Kuinre, protestants Oldemarkt, Blankenham en Steenwijkerwold. Twee van de gemeenten hebben op dit moment een eigen pastor, en deze waren ook aanwezig: pastor Esther Pierik uit Oldemarkt en ds. Gerard Knol van Steenwijkerwold. Beide pastores hebben ervaring met het dienen van twee of meer gemeenten tegelijkertijd. Je merkt dat die ervaringen structuur geven aan de gesprekken. De bezoekers stelden zich aan elkaar voor, waarbij men onder meer vertelde over fijne recente gemeente-ervaringen. Voor de één was dat een bijzondere doopdienst, voor de ander de eigen bevestiging als ambtsdrager, nadat de betrokken diaken was verhuisd vanuit Woerden naar de Kop van Overijssel. Op de vraag met welke bijbelse figuur men de eigen gemeente zou willen vergelijken, antwoordde iemand: ‘Andreas’, een apostel bescheiden in de bijbelse verhalen, tegelijk iemand op wie je kon rekenen.
De bezoekers spraken met elkaar rond een geopende bijbel over Exodus 33: 12-17. Het gaat daar over Mozes die met God in gesprek is en vraagt naar God zijn plannen met het volk. Mozes is er niet gerust op en om hem tegemoet te komen vraagt God: ‘Moet Ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen?’ Dat zijn woorden naar Mozes’ hart. In groepjes van vijf, zes mensen sprak men over het woord ‘genade’/’goedgunstigheid’ die Mozes van God verwacht en daaraan gekoppeld welke ‘genade’/’goedgunstigheid’ men van God verwacht ten aanzien van de eigen kerk over enkele jaren. Een tweede vraag luidde: ‘Wat zou een andere gemeente in de regio aan die goedgunstigheid kunnen bijdragen?’
Eenmaal weer in grote kring bij elkaar, bleek dat men veel in elkaars verhalen herkende. Men zou kunnen overwegen samen een pastor/predikant te zoeken, was een optie. En er was verlangen meer van elkaar te weten. Op een belangrijk punt corrigeerde ds. Van der Kamp de verwachtingen. ‘Het is niet de bedoeling dat de gemeenten in elkaar vloeien tot één grote gemeente. Het is juist de bedoeling dat de gemeenten een eigen profiel in de eigen woonkern blijven houden. De eigenheid is essentieel voor het samenwerkingsmodel dat ons voor ogen staat’.
De bijeenkomst werd vanuit de classis bijgewoond door de preses, de classispredikant en de beleidsmedewerker van het CCBB Andele Hellema. Ds. Wilbert Dekker legde uit, dat het de bedoeling is om Andele Hellema in de toekomst het overleg verder te laten begeleiden om nog meer op maat in gesprek te kunnen gaan met de mensen.
Voor de powerpoint zoals het gepresenteerd is tijdens het overleg van 13 februari j.l. Klik hier.
PARAFRASE
Na afloop werd er vanuit Blankenham gevraagd om een eenvoudige tekst van het eindresultaat van de samenwerking van kerkenraden, zoals het de classis voor ogen staat. Hieronder een poging.
We willen de kerk op zoveel mogelijk plaatsen in de dorpen aanwezig laten zijn. We proberen daarom een kerkelijke gemeenschap te handhaven in iedere woonkern. Voor Steenwijkerland gaat het om Steenwijkerwold, Kuinre, Blankenham, Oldemarkt en wellicht Willemsoord. Om dat te bereiken is er een bestuurlijke aanpassing nodig. Als we de noodzaak zien van zo’n aanpassing, kunnen we – menselijkerwijs gesproken – tenminste weer één generatie verder.
Als we niets doen, komt er een koude sanering op ons af. Het lukt kerkenraden niet om een pastor te vinden, of ze worden als kerkenraad onderbemenst, of ze missen de mogelijkheid om het kerkelijk leven gaande te houden. Voor je er erg in hebt, kom je in een negatieve spiraal terecht, waarbij je mensen die wel in het vierkant komen overvraagt. Als het allemaal helemaal niet meer lukt, worden kleine plaatsen opgeslokt door de grotere. Je verlegt de grenzen. En uiteindelijk heb je nog een groot-Steenwijk of een groot-Vollenhove of een groot-Zwartsluis. De kerkenraad zetelt in zo’n grotere plaats en gemeenteleden worden hartelijk uitgenodigd de grote kerk ter plaatse te bezoeken. Er ontstaat een regionale kerk.
Er is een alternatief. Dat is de warme sanering. Eigenlijk is het een bestuurlijke ingreep, waar je als plaatselijke gemeenschap weinig van merkt. Je steekt als plaatselijke kerkenraden de koppen bij elkaar en besluit één gezamenlijke kernkerkenraad te maken voor de regio. Als je zoiets doet als 5 kerkenraden kan je het aantal kernkerkenraadsleden beperken van 35 (5 x 7) naar 7 (het minimumaantal kerkenraadsleden). Dus een enorme verlichting van de vergaderdruk. De kernkerkenraad voert een kleine agenda en beperkt zich tot zakelijke condities als het vaststellen van begroting en jaarrekening en al datgene waar je een handtekening onder zet. Je hebt dus minder mensen nodig voor de ‘blauwe kant’ van de kerkelijke organisatie en je bent er van verzekerd dat deze zeven mensen uit de eigen dorpen komen, je hebt dus geen kerkenraad op afstand vanuit een grotere plaats.
Er blijven plaatselijk wel mensen nodig. Je houdt een plaatselijke lokale kerkenraad of locatieraad. Maar deze mensen mogen een andere portefeuille voeren. Ze hoeven niet meer alle kerkenraadstaken te doen. Ze kunnen zich beperken tot werk dat ze leuk vinden. Een gemeente hoeft ook niet meer het hele pallet van gemeentelijke taken te doen, dat bestaat uit: eredienst, vorming en toerusting, missionair werk, diaconaat en pastoraat. Je kan je toeleggen op één onderdeel: bijvoorbeeld alleen de eredienst, of alleen het pastoraat. Er zijn ook nu al plaatsen die onderdelen van het werk laten schieten, maar in formele zin is dat onjuist. Bij de reorganisatie is zoiets niet alleen mogelijk, het kan zelfs gepromoot worden.
Het is de bedoeling om bij de vorming van een kernkerkenraad een convenant of samenwerkingsovereenkomst te maken. Daarin staat in ieder geval dat je probeert om in iedere woonkern het kerkgebouw open te houden. We hebben inmiddels geleerd dat sluitingen van kerkgebouwen de secularisatie in de hand werken. Je kunt die garanties geven zolang er financiële middelen uit een plaats komen die groot onderhoud mogelijk maken. Je kunt ook samenwerken als gemeenten om een vorm van pastorale ondersteuning te blijven ontvangen vanuit een pastor of predikant.
Kortom: een regionale samenwerking met een kernkerkenraad kan bijdragen aan een kerkelijke infrastructuur waar dorpen en kleine woongemeenschappen baat bij hebben.
Foto: groepswerk in de kerk van Steenwijkerwold, rechts Andele Hellema