Foto: Wil en Francien Kaljouw komen aan in de boot, Wil sprak speels over 'onze uitvaart'

Waarde van een protestants klooster


Wil en Francien Kaljouw hebben vrijdag 23 september afscheid genomen van protestants Nijverdal. Wil wordt predikant in Zaamslag (Zeeland). Er waren warme bijdragen van collegae en mensen die het pioniersproject van het klooster dragen in Nijverdal. De classispredikant was gevraagd een paar woorden te wijden aan de waarde van het klooster ten opzichte van de kerk en daarbij enige theologie in te brengen. Na afloop vroegen enkele mensen de tekst op de website te mogen teruglezen. Hierbij de causerie. 


Beste mensen,  

Hoe kan het klooster de kerk aanvullen. Me is gevraagd daar iets over te zeggen. En daarbij ook een theologisch element in te brengen.  Ik doe het in drie punten:
1. Het klooster
2. Isaak
3. Honing

Het klooster

In mijn tijd bij de Raad van Kerken voerde ik discussies met rooms-katholieke collegae. Eén van hen maakte mij speelse verwijten. Hij zei: ‘Jullie protestanten zijn goed in kerkscheuringen. Zodra jullie een andere mening hebben, beginnen jullie een eigen kerk’. ‘Doen jullie het dan zoveel beter?’, vroeg ik. ‘Jullie dansen allemaal naar de pijpen van de bisschop’. ‘Dat moet ik tegenspreken’, zei toen mijn katholieke vriend, ‘als wij een mening hebben die niet past binnen de kerkelijke cultuur beginnen we een kloosterorde. Zo’n kloosterorde staat niet onder het gezag van de bisschop en kan juist daardoor de kerk vernieuwen’.

Ik moest er aan denken, toen jullie mij vroegen om bij dit afscheid van jou, Wil, en van jou, Francien, een paar woorden te spreken. Het moest gaan over de vraag wat kerk en klooster van elkaar kunnen leren. Eén punt heb ik al gemaakt: Hoe goed is het als je geen last hebt van een hinderlijke structuren, laat staan een bisschop.

Maar er is meer te zeggen. Ik heb jullie in de achterliggende vier jaar dat ik bijna-bisschop ben van de 17 jaar die jullie hier in totaal al werken, leren kennen als mensen met een hart en ziel voor het kloosterleven. Ik kreeg er iets van mee bij het bezoek aan de kloosterruimte achter jullie huis, het gesprek dat we hadden op de boot in Ketelhaven, de dienst waarin het klooster officieel begon, een maaltijd bij jullie thuis en ook de reflectie die jij, Wil, me stuurde over een pelgrimage per boot van Overijssel (Ketelhaven) naar Zeeland (Veere). Ik had toen eigenlijk al moeten snappen dat die pelgrimage de opmaat zou kunnen zijn van deze verhuizing.

Jullie zijn met jullie initiatief in Nijverdal onderdeel van een bredere interesse juist in protestantse kring voor het stichten van kloosters. Ik denk aan Taizé, waar duizenden jongeren jaarlijks naar toe gaan. Ik denk aan Nykleaster van Hinne Wagenaar. Ik denk aan Mees de Velde, de voormalige rector van de Theologische Universiteit in de Broederstraat te Kampen, die zich inzet voor de vorming van nieuwe, jonge gemeenschappen in oude kerkelijke gebouwen.

Ik definieer klooster als: een open ruimte gekleurd door mensen vanuit geloof en levensovertuiging. Die speciale kleur geeft een spoor naast de kerk. Jullie hebben een kapel opgezet voor stilte, ontmoeting, gebed, een beginpunt voor een stiltewandeling, een bezinningsatelier.

Wat levert het klooster dan op? Ik kan in de tijd die ik heb, maar één enkel punt naar voren halen. Ik noem de verbinding met de stilte. Nijkleaster positioneert zich met stilte, bezinning en verbinding. Positioneert zich ook in verbinding met het Friese platteland ‘waar je in alle rust op adem kunt komen’. Zo weten we dat de broeders van het gemene leven verbonden zijn met de stilte van de Agnietenberg in Zwolle. En ligt het klooster hier in Nijverdal aan de voet van de Noetselerberg. De verbinding van stilte en natuur raakt. ‘In de stilte hoor je vaak meer’, zei Francien in een interview met een krant.

Isaak

De stilte heeft een geheim. Misschien mag ik daar vanuit de Bijbel nog iets over zeggen. Katrin Brockmöller, zij is directeur van het katholischen Bibelwerk in Stuttgart, reflecteert in een recente uitgave van Bibel und Kirche op de stilte. Ze neemt als voorbeeld een verhaal uit Genesis 24, over Isaak.

Het verhaal zet in op het moment dat Eliëzer, de knecht van Abraham uit Mesopotamië komt met een vrouw voor Isaak. Wat doet Isaak op dat moment? Er staat in Genesis 24, 63 dat hij de stilte zoekt. Wat vindt hij daar? vraagt Katrin Brockmöller zich af. En dan staat er een woord in het Hebreeuws dat je alleen hier tegenkomt. Hij vindt er ‘sawach’. Wat is het? De bijbelvertalingen zitten er behoorlijk mee in hun maag. En misschien is dat wel typerend voor een cultuur waarin we met de stilte verlegen zijn. Ik citeer een paar uitgaven.  
Er staat in de NBV: ‘Tegen het vallen van de avond ging hij het veld in om daar te treuren’.
De Naarder Bijbel: ‘Isaak trekt tegen de avondwende zijn tent uit om te mijmeren in het veld’.
En de Willibrord: ‘Bij het vallen van de avond ging hij buiten wat afleiding zoeken’.
De Twentse Bijbelvertaling zit in dezelfde lijn en vertaalt: ‘Hij gung’t veald in um zich wat te vertreaden’.
De Groningers zijn weer wat zwaarder op de hand want die vertalen: ‘Isaak was t veld ingoan om wat noa te denken’.
HSV: Izak ging tegen het vallen van de avond naar buiten om te bidden in het veld’.

Wat in vredesnaam doet Isaak in het veld? Je bent haast geneigd om Luther te volgen die van arren moede het woord sawach gewoon weglaat. De Duitse theologe citeert de Joodse rabbi Benno Jakob om een uitweg te vinden. ‘Rabbi Benno Jakob kennt die jüdische Tradition, das abendliche Auf-dem-Feld-Sein als ein Gebet Isaaks zu verstehen’. En ook de Septuagint en de Vulgaat zien Isaak als iemand die de stilte zoekt om zich te openen voor God. Hij staat daarmee in de traditie met Jezus, van wie we weten dat hij de eenzame plaatsen zoekt om te bidden. En Brockmöller verbindt dat met de tijd dat het joodse volk door de woestijn ging. Het is een soort solidariteit met de geboortegrond van de Joodse identiteit in de Sinaï.

Het klooster is in deze seculiere tijd vanwege de ondogmatische inrichting en vanwege de open deur een welkome aanvulling op de kerk. Ik ben zelf van mening, dat secularisatie weliswaar minder kerkelijke betrokkenheid geeft, maar mensen worden niet onverschillig, worden niet ongelovig. Het zijn juist informele momenten, wandelingen, een atelier, waar ze spontaan over geloof kunnen spreken en zich voeden met diepgang. Zo kan het klooster melk bieden en zoete honing waar men de stevige kost van de kerk minder verdraagt.  

Honing

Melk en honing is symbool van de toekomst, het beloofde land. In Overijssel zijn we vanuit de classis gewend een potje honing te geven. Dat is begonnen met het signaleren dat de voorzitter van de visitatie een hobby heeft. Hij houdt bijen in zijn pastorietuin. Toen we dat zagen zijn we potjes honing gaan meenemen om die aan mensen te geven die we willen eren. Nu heeft hij een slecht bijenjaar gehad en sinds hij voorzitter visitatie is heeft hij zelfs een volk laten wegvliegen. Daarom zijn we genoodzaakt in het midden- en kleinbedrijf onze voorraad aan te vullen. Wel vanuit diezelfde gedachte dat we honing aanbieden als symbool dat het leven gezoet mag worden en als opdracht om te blijven uitzien naar een land vloeiende van melk en honing. Een deel van de ingrediënten geven we hierbij. Opdat we blijven leven van de droom.

Trefwoorden van toepassing op het klooster

Een aanhoudend refrein van de collegae: 'Varen, varen over de baren'. 

En straks in Zaamslag bij Terneuzen (Zeeland)