Wonderen

Ik spreek de maandelijkse column voor RTV-Oost radio tegenwoordig uit in de streektaal. Te voren denk ik na over een paar specifieke woordkeuzes, die het eigene van de streektaal voor het voetlicht brengen. Ik leg bij de sterretjes in de tekst uit, hoe die tekst in het dialect klinkt.

Beste luisteraars,

Ik vraag het u maar op de man en vrouw af: Heeft u wel eens een wonder meegemaakt? Ik kom er wat plompverloren* mee. Ik vermoed dat de meesten van ons even gaan verzitten en denken: ‘Tja, wat een aparte vraag*. Het is maar net wat je met een wonder bedoelt’. Als je er goed over nadenkt, is alles een mirakel. Dat iedere ochtend de zon opgaat, is een mirakel. Dat er iets in je lichaam zit, wat zegt: ‘Wakker worden en aan de slag’, is een mirakel. Sommigen zeggen: Het zou een wonder zijn als ik een steen liet vallen en hij zweefde omhoog. Je kunt net zo goed zeggen: Het is een wonder dat de steen iedere keer naar de grond valt. Meer dan 3 miljoen Nederlanders hebben desgevraagd gezegd wel eens een wonder* te hebben meegemaakt.

Hoe ik dat weet? Ik ben naar een museum geweest. Ja, de museums zijn weer geopend. De Fundatie in Zwolle. Het Ikonenmuseum in Kampen. De Museumfabriek in Enschede*. Je kan weer terecht. Ik moest voor mijn werk in Utrecht zijn. En dus besloot naar het Catharijneconvent te gaan, een religieus museum. Er was iets apaarts onder de titel ‘Allemaal wonderen’. En daar hadden ze die cijfers*.  

Ik zat te voren wel wat in de rats*. Want zou ik naar binnen kunnen. Maar dat viel mee. Bij de entree waren ze gastvrij. De looproutes waren duidelijk. En de tentoonstelling zelf gaf een mix van klassieke werken en hedendaagse toepassingen*.

De tentoonstelling was opgebouwd rond het leven van een mens. Het begon bij de wonderen rondom de dood. De opwekking van Lazarus was te zien, nou ja te zien, de etsgravure daarover dan van Rembrandt. En tegelijk zie je een videoclip van David Bowie. Ik was me de geschiedenis van die clip niet bewust. Op 7 januari 2016 is de videoclip Lazarus van de Britse muzikant uitgebracht. Drie dagen later is David Bowie overleden. Die informatie spreekt tot de verbeelding. Want Jezus lag drie dagen in zijn graf. Het is een geladen getal. Het lied Lazarus hoort zich ineens als een biografische zwanenzang aan. Bowie zelf is er in te zien als een patiënt op een bed, die als herboren opstaat; het voelt achteraf als een profetie.

Dat soort bijzondere verhalen zijn er ook in Nederland. Als er zoiets gebeurde, ontstond er vroeger een bedevaartsplaats. We hebben er zestien van in Overijssel. Hasselt (de heilige stee), Markelo (op de heuvel de Hulpe), Zwolle, Wijhe, Schalkhaar, Colmschate, Deventer, Enter, Zenderen, Fleringen, Tilligte, Oldenzaal, Overdinkel, Haaksbergen en Enschede. De Kop van Overijssel en ook Flevoland kennen nog geen plaatsen met wonderlijke ervaringen. ‘Nog geen’ zeg ik, want ik zou me kunnen voorstellen dat er iemand luistert die denkt: Daar zal ik werk van maken. Want wonderen gebeuren overal. Je moet er oog voor krijgen. Dan worrdt olie wonderolie.

De tekst is op RTV-Oost uitgesproken in de streektaal van de IJsseldelta. Bij de asteriksen geef ik uitleg over een paar bijzondere woordkeuzes.

* plompverloren = ongeleagen
* wat een aparte vraag = wat un deuse fraoge
*  wonder = iets van wonder en geweld
* Enschede = Enske (ik hou in de streektaal de woordkeus aan van de regio Twente, in de IJsseldelta zou het klinken als Engschede)
* cijfers = weergegeven als ‘hekkelproat’, datgene wat gezegd wordt
* ik zat te voren in de rats = Ik zatte te veuren wel te soppen en te krömmelen
* gaf een mix van klassieke werken en hedendaagse toepassingen = gaf een miks van klassiek en edendaags (ik kies er voor om ook de specifieke taalkundige uitwerking als het ware in te slikken op het moment dat je naar het dialect schakelt)