Survival of friendliest
Ongetwijfeld is de vraag naar de millennials de meest voorkomende vraag tijdens de vierjaarlijkse gesprekken van de classispredikant met de kerkenraden. Tijdens het event ‘Toekomst Overijssels landschap 2050’ van het trendbureau Overijssel gaf VPRO-programmamaker en creator Lucas de Man een duidelijk profiel van deze groep. Er waren enkele kerkenraadsleden en weinig predikanten onder het grote aantal bezoekers, die de gratis bijeenkomst in het klooster Nieuw Sion bij Diepenheim op donderdag 24 januari bijwoonden. Ze kregen directe input voor de eigen situatie.
Het gaat bij millennials, zoals Lucas de Man met humor vertelde, om mensen geboren in de periode 1980-1999. Ze zijn opgevoed met technologie, willen ervaringen opdoen, willen graag belevenissen delen, ervaren dat alles veranderlijk is en kennen geen zekerheden. Ze vinden zingeving belangrijker dan geld, zei de Vlaamse entertainer. Ze hebben soms met burn-out te maken; ze werken keihard, maar hebben het gevoel dat het niet gezien wordt. Burn-out is dus niet dat je niet met je tijd zou kunnen meegaan, aldus De Man, maar dat je inzet niet gewaardeerd wordt. De voornaamste ervaring is dat ze de zin van het leven niet weten, en dat ze dat weten. Dat is eigenlijk het menselijke drama, meent Lucas de Man, dat we weten dat we niet weten. ‘Millenniums zoeken naar zingeving’. Ze zijn bang en belanden in religieus extremisme, of in populisme, of in kapitalisme, of in consumentisme. Al die vormen van ismen zijn tricky. Zelfs het toerisme kan onheuse vormen aannemen.
Het besef ‘niet te weten’ is juist het eigenlijke van het menszijn, zegt Lucas de Man. De mens is voor 99 procent een beest. De mens is voor 99 procent een algoritme (voorspelbaar). Het unieke van de mens is die ene procent, het niet weten. En dat te beseffen. Dat is het verschil met een beest. ‘Waarom is de homo sapiens de meest actieve diersoort?’ vroeg Lucas de Man. En hij gaf als antwoord: ‘Dankzij de actieve empathie’. Mensen zijn in staat verhalen te delen. Dat lijkt misschien oppervlakkig niet zo. Maar het is juist deze eigenschap die mensen boven dieren uit tilt. Het is ‘de survival of the friendliest’.
De Man verhaalde van een onderzoek dat was gedaan met voedsel onder potten. Als je daar een soort ‘balletje-balletje-spelletje’ meespeelt en niet met je ogen ziet waar het voedsel gebleven is, weten dieren niet welke pot je moet nemen. Als iemand naar een concrete pot wijst, blijken mensen in staat om elkaar daarin te beïnvloeden. Brain Hare, een wetenschapper, leidde daaruit af dat mensen een gen hebben wat vriendelijkheid doorgeeft en dat de mens daarin zich onderscheidt van diersoorten.
De Man haalde een tweede onderzoeker aan, Dmitri Belyaev, die vossen heeft afgezonderd. Hij gaf de dieren dagelijks te eten en de dieren die het minst agressief waren zonderde hij af en gebruikte hij om verder te fokken. Het bleek dat na vier generaties van fokken de dieren veranderden qua kleur, ze lieten de oren hangen en de staarten krulden. Ze werden gekweekt op hun zachtheid en het bleek dat na vier generaties fokken de vossen tot het zelfde communicatieve gedrag in staat waren met het spelletje ‘balletje….balletje’ als de mensen. Ze konden via empathie informatie overdragen. ‘Het zijn de zachte krachten die winnen’. ‘De mens overleeft dus dankzij empathie, dankzij de verhalen, dankzij coöperatie, dankzij educatie’.
Het Trendbureau Overijssel had in samenwerking met het Atelier Overijssel een zeer gevarieerd programma neergezet. Kunstenaars waren uitgenodigd om op creatieve manier hun gedachten voor 2050 vorm te geven. De mensen werden bijvoorbeeld naar buiten geleid en via de pittoreske omgeving van het klooster naar Paul Segers geleid. Hij liet in een schuur de mensen witte overalls over de kleren aantrekken en mondkapjes voor de mond plaatsen en plastic schoenen en handschoenen aantrekken. Hij legde vervolgens uit in een soort rollenspel hoe de productie zich anno 2050 voltrok, hoe robots werkten en wat er van arbeiders verwacht werd. Humor, creativiteit en spel streden qua gevoelens om de voorrang.
De organisatie liet diverse workshops verzorgen. Gert Jan Jansen van de Hof van Twello verzorgde bijvoorbeeld een workshop over kleinschaligheid. De in Wageningen afgestudeerde landbouwkundige verzorgt sinds 2003 een kleinschalige bedrijfsvoering op een boerderij. Hij maakte de hoorders direct alert op de situatie in de landbouw in Nederland door een paar vragen te stellen. ‘Hoeveel kilo tomaten, denkt u, komt er van één vierkante meter?’. Er werd gegist: 10 kilo, 50 kilo? Het antwoord luidde: ’65 kilo’. Hoeveel hectare heb je nodig om tenminste een gezinsinkomen te halen? Acht. Hoeveel verdient een akkerbouwer van 1 hectare tarwe? 250 euro. Met dergelijke cijfers maakte hij direct al duidelijk hoezeer de landbouw in Nederland naar grootschaligheid werd geforceerd. Hij waarschuwde dat de infrastructuur van bedrijven en bedrijvigheid daarmee kapot wordt gemaakt. ‘De rekening van de grootschaligheid wordt niet gelegd bij de mensen die er geld aan verdienen’. ‘Bij grote verpachters klotst het geld tegen de plinten’. Ze kunnen zich blijven verrijken, omdat de feitelijke kosten voor het milieu en het elimineren van de infrastructuur uiteindelijk bij de samenleving terecht komen.
Jansen pleitte voor het herontdekken van de kleinschalige mogelijkheden. Als je wereldwijd kijkt blijkt trouwens ook dat zeventig procent van wat mensen eten uiteindelijk uit de kleinschalige landbouw voortkomt.
Foto's:
Boven: Mensen in witte pakken bij kunstenaar Paul Segers
Onder 1: Lucas de Man
Onder 2: Gerrit Jan Jansen
Onder 3: Mooiere plaatjes dan deze bij klooster Nieuw Sion kan je niet bedenken