'Hou relatie met plaatselijke gemeente'
Een bijzonder moment voor de classes. Dat was het vrijdag 26 april in de protestantse synode. Er waren veel reacties op het rapport Mozaïek van Kerkplekken. Om de discussie te stroomlijnen stelde dr. René de Reuver voor om iedere classis eerst aan het woord te laten. Op die manier zou er een redelijk beeld kunnen ontstaan van wat er in de synode leeft. En zo werd het uitgevoerd. Het was voor het eerst dat de classes op deze manier kleur konden geven aan het gesprek in de synode.
Namens de classis Overijssel-Flevoland voerde ouderling Gert van Tol uit Rouveen het woord. Hij bracht drie punten naar voren over de nieuwe kerkplekken. Hij noemde het belangrijk dat de pioniersgemeente verbinding heeft met de moedergemeente ter plaatse. Hij stelde vragen bij de nieuwe functie van pastor. ‘Zouden we niet de huidige mogelijkheden meer kunnen benutten die er zijn voor de ouderling met een benoeming?’ En hij wees op de mogelijkheid de breedte van de kerk te honoreren door als plaatselijke gemeente zoiets als een partnergemeente te zijn voor nieuwe missionaire initiatieven. ‘De missionaire verantwoordelijkheid rust nadrukkelijk op onze eigen schouders als gemeente’.
Dr. René de Reuver wees als scriba op de eigen context van de pioniersplekken. De pioniersplekken moeten verder en hebben ruimte nodig. Je loopt anders het risico dat de plekken zich verder weg bij de kerk organiseren in stichtingen. Het is niet aan de orde, zo legde hij uit, om direct die ruimte te extrapoleren naar het geheel van de kerk. Ondanks deze toonzetting waren er diverse classes die de problematiek van de kleine gemeenten koppelden aan die van de pioniersplekken.
Friesland verwoordde: ‘We moeten geen onderscheid maken tussen pioniersgemeenten, maar blijven letten op de wisselwerking met de gewone gemeenten. Groningen-Drenthe wees op een vervolg met kleine gemeenten. Noord-Holland sprak over de kleine gemeenten als een parallel die erg speelt in deze classis.
Oost-Gelderland sprak - net als Overijssel-Flevoland - over de relatie tot de ‘normale gemeente’. ‘We moeten daar niet te spastisch over doen en kijken hoe je naar elkaar toe kunt groeien’. Brabant-Limburg noteerde dat er ‘een spanningsveld’ is tot de plaatselijke gemeente, omdat de pioniersplek een aanzuigende werking kan hebben op de bestaande gemeente. Utrecht noemde ook de relatie tot de andere gemeenten en sprak zorg uit over de financiering. ‘Wat gebeurt er met de kerngemeente, als er geen goede financiering is’. En: ‘Wat gebeurt er met een kerngemeente als het aantal ambtsdragers daalt onder de drie?’ En: ‘Wat is een passende opleiding voor de voorgangers?’ Zuid-Holland-Zuid gaf de volgende verwoording: ‘We willen vasthouden dat zendende gemeente en de pioniersgemeente goed met elkaar in verband blijven. Is er in de voorstellen voldoende verwoording daarvoor? Gun het elkaar om van elkaar te leren. Gun het de oude plekken om van de missionaire plekken missionair te groeien. En oude gemeenten weten misschien beter hoe je het met elkaar uithoudt’. Zuid-Holland-Noord noemde een zestal punten, waar ook de harmonie met de andere gemeenten ter plaatse een onderdeel van is en de noodzaak om mensen die voorganger zijn een goede opleiding mee te geven.
De lutherse gemeenten wezen eveneens op de relatie tot de kleine gemeenten. ‘Wat nu voor bijzondere plekken wordt genoemd is nu eenmaal ook interessant voor kleinere gemeenten’. De lutheranen stelden tegelijk vragen bij de visie op het ambt. Ook de classis Veluwe vroeg aandacht voor de regels en voor het opzicht, zodat het goed wordt geregeld. De Alt-Reformierte Kirche liet positief van zich horen en zei de mozaïeken van kerkplekken met verwe worden weergegeven in de Duitse context. ‘Ik ben blij dat in Duitsland te laten zien’.
Foto: Gert van Tol brengt een visie naar voren vanuit de classis Overijssel-Flevoland
De voorlichting van de synode schreef een artikel over de besluiten rond de Mozaïeken onder de titel: 'Generale synode gunt nieuwe kerkplekken zelfstandigheid': klik hier.
Hieronder volgt een compleet verslag van de synodebijeenkomst, geschreven door Gert van Tol:
Donderdag 25 april 2019
De vergadering wordt geopend door ds. Tekelenburg met een moment van bezinning.
De vergadering zal worden geleid door ds. Peter Verhoeff in verband met ziekte van de preses ds.
Saskia van Mechelen.
Als eerste punt komt de verkiezing van een moderamen lid aan de orde als gevolg van het aftreden
van broeder Max van de Klooster. Het moderamen stelt voor de ouderling kerkrentmeester Carel de
Vries, afkomstig uit Ede, te benoemen als assessor 2. Broeder de Vries behoort tot de modaliteit
gereformeerde bond. Broeder de Vries wordt unaniem gekozen als lid van met moderamen.
Vervolgens wordt de samenstelling van de kleine synode 2019 voorgesteld. De aanbevelingen
worden overgenomen door de leden van de synode.
De overzichten van de commissies van rapport worden ter kennisgeving meegedeeld.
Diverse benoemingen van de raden en colleges vinden plaats bij unaniem besluit.
Tenslotte wordt meegedeeld dat dr. Theo Boer als persoonlijk hoogleraar ethiek van de PTHU
Amsterdam wordt benoemd.
We spreken over de voorgenomen ontvlechting van ICCO en Kerk in Actie. Besluitvoorstel wordt in
stemming gebracht. Met algemene stemming wordt het voorstel aangenomen.
Na de lunch neemt ds. P. Verhoef het voorzitterschap op zich.
Bespreking ‘Onbevangen in de marge- Het verlangen naar betekenisvol discipelschap en het einde
van sprakeloosheid’.
We sluiten hiermee aan bij het thema ‘een goed gesprek’. Onbevangen in de
marge de vreugde van het evangelie delen. Startzondag 2019 ‘een goed verhaal in ons midden’. Hoe
kunnen we gemeenteleden stimuleren het gesprek te voeren.
Inleider Gert Noord voert vanmiddag het woord. Hoe worden we geroepen tot navolging en wat
hebben we daarvoor nodig.
Drie korte luistervragen:
1. Wat hoort u als boodschap?
2. Wat haakt en/of irriteert?
3. Wat haakt en/of stimuleert?
Het hoort bij protestanten om hun kerk-zijn niet alleen voor zichzelf te houden. Hervormden hebben
vanuit het verleden veel met de gedachte dat het volk gekerstend moet worden. Gereformeerden
geloven vanouds meer in de organisatie van de eigen zuil waarbij anderen toegelaten kunnen
worden.
De wereld bepaalt niet de agenda van de kerk, maar we kunnen ons ook niet afzijdig houden van de
wereld. Waarom houden we vast aan de gedachte om te moeten getuigen in de samenleving. Past
een publiek getuigenis van de kerk nog wel in deze tijd? Zeker als we denken aan de negatieve
nieuwsberichten over de kerk en functionarissen binnen de kerk.
Hoe onopgeefbaar is het om in het openbaar te spreken over het geloof in Christus? Gaat er iets mis
in ons land als we ervoor kiezen het geheim van Christus voor onszelf te houden? Dat is immers wat
er meer en weer wordt verwacht?
Dan maar terug naar het klooster?
Het verlangen naar vrijmoedigheid kan ook verworden tot een verkramping. Ook is het doorgeven
van de boodschap, bijvoorbeeld binnen het gezin, niet iets wat automatisch leidt tot geloof.
In de jaren 90 werd verlegenheid ervaren in het geloof en verschuilden velen zich achter organisaties
die de verlegenheid wilden helpen oplossen. Daarmee hoefde men zelf niet in actie te komen.
Vrijmoedigheid als verwachtingsvolle navolging van Christus. Vrijmoedig of stamelend of vrijmoedig
stamelend. Kwetsbaarheid en vrijmoedigheid kunnen dicht bij elkaar liggen (Efeze). God keert het
denken over de wereld om. We mogen komen tot missionair discipelschap. Vrijmoedigheid is meer
een gave dan een opdracht. Vrijmoedigheid betekent dienstbaarheid. We mogen beseffen dat de
Geest zelf werken wil!
Er volgt een groepsdiscussie over enkele stellingen.
Daarna geeft professor Noord nog een korte achteraf reactie. Hij gebruikt het begrip double
listening. We luisteren naar de Schrift en de boodschap van God met daarnaast het luisteren naar de
samenleving. Wat zegt Gods boodschap ons vandaag in mijn persoonlijke context.
Vrijmoedigheid is voor hem een gave en een opgave.
Pauze.
Kerkcampus.
Het agendapunt wordt ingeleid door de algemeen directeur, dhr. De Groot.
Twee hoofdlijnen:
1. De huisvesting van de verschillende diensten.
2. Het samenwerkingsvraagstuk. Het rapport van de commissie van Dijk adviseert om meer dan nu te
gaan samenwerken. Van Dijk introduceert het begrip kerkcampus.
70% van de huidige ruimte wordt verhuurd (dienstencentrum). Is dat de taak van de kerk?
Het huisvestingsvraagstuk kan nu wellicht bijdragen aan een verbetering van de samenwerking.
Doelstelling is om gezamenlijk te werken aan een ecosysteem. Partners hebben zich inhoudelijk
verbonden en willen als zodanig in hetzelfde huis wonen.
De kerkcampus dient ook een stimulerende plaats van samenkomst te zijn.
Het kerkelijk landschap en de samenleving veranderen. Dit heeft impact op de manier van
dienstverlening. Hierdoor worden ook beheersmatige, juridische en financiële vraagstukken
opgeroepen.
De Groot sluit af met de ‘tragedie van het gemeenschappelijke’. Er is te veel te kiezen voor de lokale
kerken. Daarom is het van belang te gaan centraliseren om vanuit onze eigenheid met samen
gemaakte afspraken te gemeenten te kunnen bedienen.
Om dit te realiseren is een projectorganisatie nodig. Deze organisatie moet onafhankelijk zijn. Er
wordt gezocht naar goede voorbeelden. De projectorganisatie moet eigenaar worden van de
Campus. De PKN (dienstenorganisatie) wordt deelnemer van de projectorganisatie.
Er is een achterban raadpleging gedaan. Dit heeft een positief beeld tot gevolg. Ook is er gezocht
naar mogelijke partners, en er blijkt ook veel interesse te zijn bij verschillende partners.
Vandaag willen we spreken met elkaar over het waarom van een dergelijk idee.
Er is 1 tegenvoorstel en er zijn 4 amendementen.
Opgemerkt wordt dat het lastig zal worden om na vaststellen van een visie nog te sleutelen aan de
uitwerking, omdat de visie al vastligt. Daarom wordt gevraagd om een duidelijke probleemanalyse als
eerste.
Amendement 1 vraagt om een toevoeging van het besluit dat het geheel ook toegevoegde waarde in
dienstverlening voor de plaatselijke gemeenten.
Amendement 2 vraagt vooraf om de financiële onderbouwing.
Amendement 3 vraagt om een onderzoek, maar nog niet om een vaststelling van de visie.
Amendement 4 vraagt nadrukkelijk om toevoeging van waarden gedreven organisatie.
Er worden veel vragen gesteld. Uit de vragen klinkt duidelijk zorg door. Het idee wordt wel als
positief gewaardeerd. Maar er zijn veel vragen, gericht op de uitvoering.
Dhr. De Groot geeft in tweede termijn aan alleen een besluit te vragen over de visie op basis van de
gepresenteerde nota als uitgangspunt.
Hierna een reactie van de scriba. In onze kerk dient een centrum te zijn waar de lijnen samenkomen.
Vandaag zetten we een stap in een gefaseerd besluitvormingsproces. Vandaag gaat het over een
idee. In november is er alsnog ruimte om ‘nee’ te zeggen. Een belangrijke toezegging van de scriba is
dat er in november een document verstrekt zal worden waarin de meerwaarde voor de lokale
gemeente zal worden verduidelijkt.
De notitie wordt aangenomen als mogelijkheid voor het organisatiemodel. In november komen we
hierop terug.
Dhr. De Groot doet de toezegging om in het komende halfjaar in het land het gesprek te gaan voeren
over de mogelijke meerwaarde voor de lokale gemeenten.
Diner.
Er volgt een aanpassing van de agenda. De presentatie JOP wordt verdaagd.
We beginnen daarom aan het agendapunt ‘Beproeving Liedboek’.
Scriba leidt het onderwerp in met betrekking tot het bijgevoegde rapport. Commissie van rapport
(ds. Van Dam) vraagt om beantwoording van vragen met betrekking tot de uitgave en eventuele
toevoegingen. Generale Raad van Advies doet een beroep op het moderamen om toch nog een
breder draagvlak te creëren.
De raad voor het gereformeerd belijden geeft ook een reactie. Het ging hier om een beproeving,
betekent dit dat er nog dingen te veranderen zijn? Is er wel voldoende geprobeerd om de breedte in
te dienen? Daarom niet het, maar een liedboek.
Van het nieuwe liedboek zijn er inmiddels ongeveer 300.000 verkocht. Aandeelhouders zijn hierover
tevreden. Er zijn ook 1400 abonnementen op de digitale versie.
De uitgever noemt de ontwikkeling van een diversiteit van liederen in de gemeente, met als
belangrijkste tegenhanger de bundel Weerklank.
In de inhoudelijke verantwoording wordt aangegeven dat er in nauw overleg met de breedte van de
kerk gezocht is naar samenhang tussen de bundel Weerklank en de inhoud van het Liedboek. In WK
zijn een honderdtal liederen opgenomen uit het Liedboek.
Het besluit van de synode is om het Liedboek te aanvaarden. Er wordt een signaal afgegeven om de
plaats en de titulatuur van de psalmen chronologisch duidelijker weer te geven in een volgende
uitgave.
Presentatie JOP
Aantal jongeren in de kerk neemt sterk af. Er zijn 120000 jongeren minder dan 10 jaar geleden. De
PKN krimpt en vergrijst. Het % jongeren beneden 5 jaar daalt sterk.
Er zijn inmiddels veel gemeenten waar nauwelijks jeugdwerk meer mogelijk is.
Met kracht, liefde en bezonnenheid wordt gewerkt aan vier thema’s:
1. Kerk als thuisplek voor kinderen en jongeren.
2. Geloofsopvoeding thuis. Elk kind en iedere jongere weet zich geliefd door God.
3. Kerk en school wordt school en kerk genoemd.
4. Relatiegericht jeugdwerk.
Orde van de hoofddienst van de ELD
Zingen is het antwoord op het evangelie. Luther heeft 37 liederen geschreven. Al deze liederen zijn in
een nieuwe bundel uitgegeven. Synodeleden krijgen die aangeboden.
We sluiten af met elkaar d.m.v. een viering volgens de Lutherse liturgie inclusie de. Kering van het
H.A.
Vrijdag 26 april
We beginnen vandaag met een aantal kerkordelijke zaken. Maar allereerst worden er enkele
ordevoorstellen gepresenteerd. Er wordt voorgesteld om voorafgaande aan de
novembervergadering een informatieve vergadering te beleggen. Wellicht schuiven we punt 15 en
punt 18 door naar de novembervergadering (huishoudelijke regeling en eindrapporten kerk 2025).
Dr. Bos leidt de eerste punten in. De situatie van kerkelijk werkers is momenteel ondoorzichtig.
Aanstellingen tot 2 jaar kunnen zonder richtlijnen worden uitgevoerd. Daarna alleen volgens
rechtspositionele regeling. Ook zullen we spreken over de knelpunten rondom de preekconsenten.
En ten derde spreken we over de regeling met betrekking tot de permanente educatie bij het
beroepingswerk.
Als eerste bespreken we de regeling voor tijdelijke aanstellingen predikantswerkzaamheden. Het
gaat om een kerkordelijke doorvertaling van reeds genomen besluiten. De voorstellen worden
aangenomen. Het amendement van ds. Van de Wind wordt toegevoegd. Dat betekent dat er tijdens
een tijdelijke aanstelling wel een beroep in overweging kan worden genomen vanaf een jaar na het
aflopen van het tijdelijke contract. Het besluit zal ter consideratie worden aangeboden.
Agendapunt 12 gaat over de generale regeling preekconsent. De regelgeving ligt bij de Classis en de
werkzaamheden hierdoor zijn toegenomen omdat de classis een veel groter gebied beslaat.
Het voorstel van het GCKO is gericht op de vereenvoudiging van de procedure. Hiermee worden de
scriba’s van de classicale vergadering ontlast.
Er worden enkele wijzigingen voorgesteld met betrekking tot het gebied waarvoor het preekconsent
geldt (liefst voor de gehele classis) en het aantal handelingen wat de kerkelijk werker met
preekconsent mag verrichten.
De voorstellen van met moderamen worden ongewijzigd vastgesteld.
De problematiek van de noordelijke provincies wordt hierdoor niet ongehoord van tafel gehaald. Er
zal met aandacht en ijver moeten worden gesproken over het oplossen van de problemen aldaar.
Agendapunt 13 betreft de wijziging van de procedure met betrekking tot de permanente educatie.
De strekking is dat de toetsing bij het moderamen komt te liggen alvorens er kan worden overgegaan
tot een beroep.
De wijzigingen worden aangenomen.
Mozaïek van kerkplekken
Inleiding van de scriba. Verwondering wordt uitgesproken over de diverse groeiplekken naast
situaties van krimp. Er zijn inmiddels 250 nieuwe vormen van kerk zijn. De scriba spreekt zijn
waardering en verwondering erover uit. Pionieersplekken kunnen uitgroeien tot volwaardige
kerkgemeenschappen, die zelfstandig kunnen opereren. Deze gemeente kunnen niet los komen te
staan van de moederkerk, maar krijgen zelfstandigheid als kerngemeente. Onze huidige kerkorde
biedt weinig mogelijkheid voor deze vormen van kerkzijn. Soms worden de gemeenschappen
genoodzaakt om een aparte stichting te vormen om bestuurlijk nieuwe vormen van kerk zijn mogelijk
te maken. Dat moeten we niet willen.
Handelingen 2 gaat aan Handelingen 5 vooraf.
Dit onderwerp raakt grote theologische vragen. Zoals bijvoorbeeld het ambt. Een tweede
vraagstelling raakt de kleine gemeente. Wat we bij nieuwe kerkvormen begeren zou ook van
toepassing kunnen zijn op kleine gemeenten. De scriba vraagt om dit wel uit elkaar te houden ten
opzichte van de discussie over het ambt. Hij zegt toe met het tweede punt voortvarend aan het werk
te willen gaan.
De academische vorming van predikanten en de opleiding voor kerkelijk werkers staat niet ter
discussie. De diversiteit vraagt om voorgangers in de nieuwe kerkplekken met een goede
taakomschrijving.
Dit onderwerp raakt ook de oecumene, waarin overigens andere kerkgenootschappen ons voorgaan.
Hinne Wagenaar, pionier in Friesland, vertelt een ervaringsverhaal. De pioniersplek groeit naar een
zelfstandige kerkplek. Welke organisatievorm past het beste bij de ontwikkelingen. Deel worden van
de plaatselijke gemeente is geen optie vanwege de kwetsbaarheid van de moedergemeente.
Otto Mak vertelt een pioniersverhaal vanuit een Haagse wijk. De titel is Boei 90. Al snel ontstonden
er spanningen tussen Boei 90 en de moedergemeente. Ook hier is de verzelfstandiging geregeld via
het opzetten van een stichting. Informele zin ontbreekt de formele lijn met de PKN. Dat is niet wat de
geloofsgemeenschap wil.
Peter Huize, het Badhuis in Zwijndrecht. Spanningen in de organisatie rond bediening van
sacramenten in relatie tot de moedergemeente worden duidelijke geschetst.
Vanuit de classis wordt een reactie gegeven per classis. Een nieuwe werkvorm, waarmee snel veel
informatie kan worden opgehaald.
Vervolgens worden de diverse adviseurs gevraagd te spreken:
Commissie van rapport: voorzichtigheid en verzoek om de nieuwe functie pastor uit het rapport te
verwijderen.
Generale raad van advies: positief over het rapport. Kerkordelijk is er nu voldoende ruimte om zaken
te realiseren. Er zijn vragen over het ambt en de scholing. Daarom nu nog geen integrale vaststelling
van het rapport. Beginnen aan de charismatische kant in plaats van aan de organisatiekant.
Raad van gereformeerd belijden geeft aan eerst de ambtsdiscussie te willen voeren alvorens het
rapport te kunnen vaststellen.
Advies van de Evangelische Synode. Wij kunnen niet zonder vormen van verkennend kerkzijn. Toch is
er een lijvige notitie geschreven met veel kritische punten. Er is met name bezwaar tegen de
beschreven zaken met betrekking tot de ambtsvervulling. Dat is de reden om vaststelling van de
notitie als uitgangspunt te ontraden. Er wordt een alternatieve route voorgesteld.
PThU. Pionieren is niet eenvoudig, medewerkers staan in de wind. De PThU is blij met de missionaire
toon in het rapport. Er wordt aandacht gevraagd voor een degelijke scholing.
Lunch.
Na de lunch een reflectie op hetgeen gezegd is door dr. De Reuver. Er is dankbaarheid en er is
bereidheid om hiermee verder te gaan. Tegelijkertijd zijn er veel vragen gesteld. Hoe daar bestuurlijk
mee om te gaan? Er zijn meer dan 30 amendementen, moties en tegenvoorstellen.
Voorstel om voor de zomervakantie een extra vergadering te beleggen. Daarom wordt het
besluitvoorstel aangepast. Het aangepaste voorstel wordt aangenomen. Alle moties en
amendementen worden per mail doorgestuurd.
Extra vergadering in juni wordt aangekondigd.
Het geloofsgesprek, professor Wisse
Prof. Wisse heeft in november 2018 een inleiding verzorgd over dit thema. Daaropvolgend is een
boekje verschenen. Dat boekje wordt vandaag gepresenteerd en als synodeleden ontvangen we een
exemplaar. ‘De Bijbel in ons midden’.
We nemen afscheid van ds. Tekelenburg als synodelid.
Huishoudelijk reglement
Het huishoudelijk reglement wordt aan de orde gesteld. Een aantal amendementen gaan over het
recht van synodeleden om agendapunten te kunnen opvoeren.
De amendementen worden overgenomen en met inbegrip wordt het reglement vastgesteld.
Schuilplaats in de wildernis
We bespreken een verkennende notitie die tot stand gekomen is in samenwerking met een
werkgroep.
Er worden vier ‘ooggetuigen verhalen’ gehoord. Het zijn indrukwekkende verhalen. Vanuit die
verhalen wordt gesteld dat de kerk een veilige plek moet zijn voor iedereen. Hoe dragen we hier zorg
voor? Er zijn protocollen die in de kerk gebruikt kunnen worden.
Aan de hand van diverse casussen bespreken we mogelijkheden van beleid. Hieruit blijkt dat een
vervolgdiscussie zeer noodzakelijk is.
Afsluiting
We nemen afscheid van mevrouw Gerrie van de heuvel (synodesecretariaat)
We danken de technisch voorzitter van deze dagen, ds. Verhoeff.
We sluiten af met het zingen van een lied, gebed en ontvangen de zegen.