Foto: Enkele leden van het Fugo-beraad, v.l.n.r. Silouan Meijer (Russisch-Orthodox), Wietse van der Velde (Oud-Katholiek), Jacqueline Milad (Koptisch), Wilbert van Iperen (PKN), Jacque Williams (Anglicaans), Martijn Pouw (RKK), Youssef Milad (Koptisch)
Hoe open moet je zijn naar je cultuur?
Moet je als christenen aansluiting zoeken bij je cultuur? Of kan je rustig een eigen weg kiezen, en de cultuur de cultuur laten? Over die vraag ging het dinsdag 26 november bij het oecumenische overleg van kerkleiders uit het midden van Nederland; het zogenaamde FUGO-overleg (Flevoland, Utrecht, Gelderland en Overijssel; oftewel: het bisdom Utrecht).
Aanleiding vormde de bespreking van Charta Oecumenica. Het gaat om een handvest voor de kerken op het Europese continent; opgesteld door de Europese Kerkenconferentie (CEC) en door de Europese Bisschoppenconferentie. Tot 31 december kunnen kerken en geïnteresseerden nog reacties sturen. Het is de bedoeling dat de tekst op 27 april 2025 in Vilnius feestelijk wordt ondertekend en daarmee het referentiekader is voor oecumenische gesprekken de komende jaren.
‘De kerk ziet haar opdracht in het bouwen van Europa als deel van de missie te midden van de Europese mensen’. En: ‘Gebaseerd op ons christelijk geloof, werken we aan een humaan, sociaal bewust Europa, waarin mensenrechten en de basis waarden van menselijke waardigheid, vrede, gerechtigheid, vrijheid, tolerantie, participatie en solidariteit zegevieren’. Enkele leden van het FUGO-beraad, onder wie de aanwezige classispredikanten, onderstreepten de waarden die Europa hooghoudt in de mensenrechten. De mensenrechten zijn weliswaar niet rechtstreeks uit de Bijbel afgeleid, maar ze lopen parallel met fundamentele Bijbelse woorden over gerechtigheid en vrede. Andere theologen , meer van orthodoxe en rooms-katholieke huize, noemden dergelijke maatschappelijke waarden zinvol, maar niet het hoogste doel voor de kerk. Een cultuur heeft eigen accenten en het christendom heeft bestaansrecht los van zo’n tijdgebonden inkleuring.
Wie de geschiedenis van het verenigde Europa analyseert, ziet dat het allemaal begon als economische en monetaire eenheid. Het was de politicus Jacques Delors die in de jaren negentig verzuchtte dat Europa toch ook een ‘ziel’ zou moeten hebben. De Charta wil daar onderdeel van zijn en richt zich speciaal op het Europese continent, niet omdat men Europa als centrum van de wereld ziet, maar omdat men als Europese kerken ook verantwoordelijkheid wil nemen voor de manier waarop kerk en religie, zingeving en bezieling onderdeel zijn van de cultuur op dit continent.
De Charta is voor het eerst op schrift gekomen in 2001. De versie van 2025 wil een update geven, een actualisatie. Je ziet hoe de oecumene zich heeft ontwikkeld, als je de teksten met elkaar vergelijkt. Het valt bijvoorbeeld op dat het gesprek met de Joodse traditie ruimhartiger is geworden. Van Jodenzending is geen sprake meer. ‘De Hebreeuwse Bijbel is nooit vervangen door het Nieuwe Testament’, zegt de tekst, ‘en het eerste verbond is niet vervangen door een nieuw verbond’. Er was herkenning op dit punt, tegelijk stelde een vertegenwoordiger dat het persoonlijk christelijk getuigenis wel recht overeind staat in de Charta. En iemand van de orthodoxe kerk maakte onderscheid tussen het Judaïsme, dat als religie een eigen plek heeft, en Judaïsering, waar men aan de procesgang paal en perk mag opleggen.
Enkele leden van het FUGO-beraad zouden een krachtiger woordkeus willen als het gaat om het afwijzen van seksueel misbruik en het nationalisme waarmee een bepaalde theologie patriottisme een legitieme basis wil geven. ‘Er is ook zoiets als het Exodus-motief in de Schrift; het uittrekken uit Egypte’, zei iemand en op het moment dat die bevrijding gepaard gaat met een theologische claim op de grond waar ook een ander de vinger op heeft gelegd, krijg je moeilijke situaties. Theologie en nationalisme vallen dan wel heel erg samen en juist dat motief speelde Europa in het verleden parten in het kolonialisme.
De vergadering sprak ook over de landingsbaan van dergelijke internationaal opgestelde teksten. De vraag kwam aan de orde: In hoeverre kan zo’n tekst het oecumenische discours stimuleren? Iemand reageerde: ‘Je kan in ieder geval bij een discussie verwijzen naar de Charta Oecumenica en op die manier het onderlinge gesprek in een bredere oecumenische context plaatsen.