Bijgeloof

Ik wil het met u hebben over bijgeloof van sporters.  Er is alle reden om daarover te praten. Want wij worden in deze tijd overspoeld met sportuitzendingen. We zitten met ons Nederlands elftal, voor wat het waard is, nog in de race voor de Europese titel. Het fietsrondje door Frankrijk is weer begonnen. En direct daarop aansluitend beginnen de Olympische Spelen.  
Wat veel van die sporters met elkaar gemeen hebben is hun hang naar bijgeloof. Tachtig procent van de sporters is bijgelovig. Trouwens ok twintig procent van de supporters leg meer verbanden dan er feitelijk zijn. Want dat is de omschrijving van bijgeloof: verbanden leggen die er niet zijn. Geloof gaat uit van diepgang in je leven door het gesprek met God. Bijgeloof is, dat je er van uit gaat dat je beter werk levert als je je aan bepaalde rituelen houdt.

Dat is vreemd. Een paar voorbeelden. De meest onschuldige vorm is, dat je een voetbalshirt aantrekt als je voor de tv gaat zitten. Nu kan ik me daar wel iets bij voorstellen als teken van verbondenheid. Maar bijgelovig wordt het als je denkt dat de voetballers daardoor beter gaan presteren. Echt ziek is ’t als je meent, dat je op je ‘lucky plek’ in de kamer moet zitten om daarmee Wout Weghorst te laten scoren.  

Ik wil er niet over zeuren, maar meer nog dan bij de supporters leeft het bijgeloof bij de sporters zelf. Christiano Ronaldo zal altijd met een rechtervoet het veld opgaan. Van Johan Cruijff weten we dat hij bij ’t begin van de wedstrijd zijn kauwgom uit zijn mond spuugde op de helft van de tegenstander. En psychiatrisch is het gedrag van Eder Lono, een Braziliaanse voetballer, die ooit per vergissing in zijn broek plaste en dertig seconden later een doelpunt scoorde; en daar de bizarre gewoonte aan heeft overgehouden dat hij de plas vrij laat lopen omdat het geluk afdwingt, meent hij.

Is dat bijgeloof nou zo erg? Vraagt u zich misschien af. Ik als dominee moet toch weten dat geloof mensen bezieling geeft. Geen wonder dat 15 van de 26 Oranje-spelers de christelijke levensovertuiging hebben. Van Weghorst tot Gakpo. Van Memphis tot Virgil van Dijk.  

Maar mensen met bijgeloof voegen iets aan geloof toe. Zij maken zich te druk. De rituelen zullen God niet verleiden om je aan de zege te helpen. Hoogstens, denk ik dan, helpen ze jezelf om je beter te concentreren. Zo verbaas ik mij erover hoe Rafaël Nadal zich klaar maakt bij tennis om een bal op te slaan. Hij veegt eerst de lijn van ’t gravel schone, dan slaat hij zijn racket tegen de schoenen, dan trekt hij aan zijn onderbroek, dan veegt hij het zweet van zijn neus, dan steekt hij het haar achter zijn oren en dan pas gooit hij de bal omhoog. Al die rituelen, niet nodig, hebben hem geen windeieren gelegd. Want zijn banksaldo is hoger dan dat van u en mij samen.