'Wie humt, humme voor de Heer' 

‘Kroniek van het coronajaar’. Dat is één van de ondertitels van het boek ‘Als het leven broos wordt’ van Wim Beekman, classisdominee in Fryslân. Wim Beekman, voor oudere lezers nog bekend als de jonge preses van de hervormde synode voordat de protestantse kerk werd gevormd, schrijft wekelijks een column in de Leeuwarder Courant. Uitgeverij Adveniat, van directeur Leo Fijen, heeft een aantal columns gebundeld en onder twee noemers uitgebracht: als kroniek van het coronajaar en als bezinning voor vastentijd.

We beperken ons hier tot de eerste categorie: de kroniek. Een kroniek wil zoveel zeggen als een opsomming van de voornaamste gebeurtenissen in een concrete periode. Het gaat in dit geval om de tijd vanaf 12 maart 2020, toen de coronacrisis een naam kreeg, tot op heden. Wie van Wim verwacht dat hij opsommingen geeft van slachtoffers, opnames op de IC en maatregelen van de overheid, komt bedrogen uit. Wim is vooral als dominee aan het woord. Hij bemoedigt, hij vertelt wat mensen beleven, hij opent de kerkelijke traditie. In het kielzog van de dominee komen allerlei gevoelens voorbij: de vrees, de verwarring, teleurstelling en bemoediging.

De bemoediging voert steeds weer de boventoon in de bijdragen van Wim. Zo is het vanaf de eerste column, die als titel heeft ‘vrees niet’. De titel doet denken aan de biografie en de wapenspreuk van bisschop Tiny Muskens (‘Wees niet bang’). Arjan Broers, de biograaf van Muskens, somt in de biografie van Muskens op hoe vaak de woorden 'Wees niet bang' in de schrift klinken. De protestantse bijna-bisschop Wim Beekman weet soortgelijke snaren van de ziel te raken als de zo geliefde rooms-katholieke bisschop uit Elshout. Hij legt in zijn column uit welke angst hij ervaart voor het coronavirus en voor de economische gevolgen daarvan. Maar hij sluit hoopvol af: ‘Ik hoop dat gelovigen allerlei manieren vinden om elkaar te troosten en te bemoedigen. (…) Bovenal hoop ik dat gelovigen hun vertrouwen en hun liefde zullen bewaren. Dat de lieve Heer ons zal behoeden en bewaren in deze bewogen tijden. En dat wij blijven bidden voor de slachtoffers….’

Franeker

Vooral als je de columns achter elkaar leest, valt je op hoe vaak Wim Beekman de kerkdiensten aanhaalt die vanuit de gezamenlijke kerken worden georganiseerd in de Martinikerk van Franeker en die door Omroep Fryslân worden uitgezonden. ‘U had mij moeten zien zondagochtend. Dekbed tot aan de kin, ontbijt met koffie op het nachtkastje, liedboek in de aanslag – wij doen mee aan de kerkdienst vanuit Franeker op Omrop Fryslân’. De classisdominee wil de Friese kudde betrekken bij de continuïteit van de lofprijzing en de visuele samenkomsten. Hij laat daarom de Martinikerk af en toe in de coulissen van zijn columns een rol spelen. De ene keer voert hij een collega voorganger op als Margarithe Veen, de andere keer is het de organist Jochem Schuurman en de derde keer loopt de associatie via Syb van der Ploeg. Steevast steken ze als passanten in de column de lezer een hart onder de riem. 

Wim Beekman laat zich in zijn columns op een milde manier gelden als een apologeet van kerk en geloof. Hij citeert bijvoorbeeld de schrijver Ilja Leonard Pfeijffer, die vanuit Genua een pleidooi voert voor geloof, hoop en liefde. Met een zeker zelfbewustzijn bouwt hij zijn column op door te laten zien dat de bijbel als bron nog veel meer schatten herbergt dan de moderne auteur aanwendt, om af te sluiten met de toezegging aan Ilja, dat hij naar de lessen van de seculiere profeet zal luisteren: ‘Zeker Ilja, ik houd mij vast aan geloof, hoop en liefde’. Later keert dezelfde Ilja terug als hij over de lockfree schrijft en de vreugde die een ieder daaraan beleeft. Ilja Leonard Pfeiffer vergelijkt de brede vreugde met het plezier dat alle 22 voetballers beleven aan een hoekschop: ‘Met een hoekschop zijn beide partijen in het voetbal gelukkig. De verdedigers dat zij een doelpunt hebben weten af te wenden, en de aanvallers dat zij er een corner uitgesleept hebben’.

Wim Beekman is de columnist van de kleine ruimte, de man die liefkozend kan spreken in de lijn van de profeet Zacharia, die zegt: ‘Niet door kracht, noch door geweld, maar door mijn Geest zal het geschieden, zegt de Heere der heirscharen’. Vertederend schrijft Wim Beekman bijvoorbeeld over de manier waarop hij naar rouwadvertenties kijkt. ‘Niet de omschrijvingen ‘jonkheer mr. dr.’ of ‘voorzitter van de Raad van Bestuur’ wekken mijn waardering, maar ‘lieve dochter’ of ‘goede collega’ (….) Bakkers en kassières, zij zijn waardevol’. En hij citeert de dichtregel van Lucebert, waar ook de remonstrantse theologe Christa Anbeek zo naar haakt: ‘Alles van waarde is weerloos, wordt van aanraakbaarheid rijk’.

Beekman kijkt naar de kinderen: ‘Ik verwonder mij over het gemak waarmee een kind overschakelt naar de coronamodus. ‘Zo doen we het nu, om corona’. Daar kan ik als volwassene nog wat van leren. Voortdurend hoor ik mezelf en anderen zuchten en steunen over deze coronatijd’.

Hâld hoek

Natuurlijk speelt de Friese dominee met de Friese taal, hoewel hij zelf van de biblebelt afkomstig is. Een mooi voorbeeld is de paasviering die hij – daar is ie weer – op omroep Fryslân heeft gehoord. Het ging over Mozes die tegen het bevreesde volk spreekt: Wês net bang, hâld hoek’. Wat volgt is een bijna poëtische opsomming van groepen van mensen die een vocabulair steuntje in de rug krijgen. ‘In tijden van crisis word je ‘Mei inoar ien’. Dat gaat nooit meer over’.

Wim spreekt in lijn met de kerk, en is daarbij waar nodig de leraar voor zijn achterban. Hij legt uit dat hij natuurlijk een mondkapje gaat dragen. Hij roept op te vaccineren. En hij vertelt hoe het gaat met het zingen. ‘Zingen is voor mij de kroon van de kerkdienst. ‘God troont op de lofzangen van zijn volk’. Maar nu dus even niet. Ik vind het helemaal niets, maar ‘as it net kin sa ’t moat, dan moat it mar sa ’t kin’.

Wim zou Wim niet zijn als hij positief doorgaat en zich herinnert hoe ook de stilte volgens de psalmen zelf een lofprijzing kan worden. ‘Deze dagen, waarin ik verdrietig besef dat we het voorlopig zonder de gemeentezang moeten stellen, zingt steeds de bekende psalmregel De stilte zingt u toe, o Here door mijn hoofd. Misschien wil de lieve Heer voor nu even tronen op de stille lofzangen van zijn volk’. En in een andere bijdrage citeert hij Paulus als hij over terughoudend zingen spreekt: ‘Wie zingt, zinge voor de Heer. Wie humt, humme voor de Heer’.


Wim Beekman, ‘Als het leven broos wordt’, kroniek van coronajaar / bezinning voor vastentijd. Adveniat Baarn. ‘Deze bundel wordt u aangeboden door classis Fryslân’, aldus de opmaat van het boek. Paperback, 14,95 euro.