Preekconsent opent kansel
Ik vond het een zin om niet gauw te vergeten: ‘De beste preek is de preek die mensen niet onthouden hebben’. Ik ken veel oneliners die juist het tegenovergestelde beweren, bijvoorbeeld: ‘In een goede preek wordt het dogma een beetje scheef getrokken’. Die laatste zin komt van Noordmans en werd ons in de opleiding voorgehouden om juist die dingen te zeggen in een preek die enigszins beklijven. Maar in het breed-moderamen van de classis Overijssel-Flevoland maakte de voorzitter een andere keus: De beste preek is de preek die mensen niet onthouden.
Als ik het in de snelheid goed oppikte komt de zin van de karmeliet Hein Blommestijn. Hij wil er niet mee zeggen, dat je vluchtig en oppervlakkig moet preken. Integendeel. Hij beoogt de studenten gevoelig te maken voor een fijnbesnaarde wijs van spreken. Hij daagt voorgangers uit te zoeken naar de woorden die direct uit het hart komen en ook aansluiten bij het hart van de hoorder. Als de ontvanger de gedachten ter harte neemt, zal hij of zij ze niet meer benoemen als iets van buitenaf, maar zal het als vanzelfsprekend gedijen in de eigen spiritualiteit. En zie, daar is het om te doen. De preek is geen entiteit buiten de ontvanger, maar het is iets eigens geworden waarvan de hoorder zich niet meer bewust is dat het ooit van buitenaf is aangereikt. De preek heeft zijn mystagogische weg gevonden.
Het breed-moderamen ging over de preek, omdat Esther Pierik haar preekconsent in ontvangst mocht nemen. Esther Pierik werkte al als kerkelijk werker in Scherpenzeel-Munnekeburen en ze steekt nu de Linge over en gaat aan de slag in de protestantse gemeente Oldemarkt. Het was een mooi moment aan het begin van een zakelijke vergadering. Esther werd vergezeld door enkele kerkenraadsleden uit Oldemarkt en Paasloo. En het geheel had een feestelijk tintje, ingegeven door het besef dat de verkondiging van het evangelie voortgang mag vinden even voorbij de Weerribben.
Er waren bloemen en er was een preekconsent, bedoeld om op legitieme wijze de kansel van de protestantse kerk in Oldemarkt te ontsluiten. Hans van Solkema las de tekst voor. Hij moest zelf even glimlachen toen hij zei dat de ontvanger gehouden was het preekconsent voor de kerkdienst ter inzage aan de kerkenraad te laten zien. Ik herinnerde mij uit mijn eigen tijd als kandidaat dat er ook zo’n zinnetje instond. Ik had het preekconsent altijd bij me en had het wel eens aan een kerkenraad getoond. En die was buitengewoon verbaasd dat er zo’n papiertje bestond. Ik kon me voorstellen dat het ook voor Oldemarkt wat curieus is, juist omdat het preekconsent van een kerkelijk werker tot een enkele plaats beperkt is en ook in de tijd beperkt blijft. Oldemarkt weet heus wel dat het nu geregeld is, en hoeft dat niet meer zwart op wit geregeld te controleren. En toch voelt het goed de ontvangen bevoegdheid met een schriftelijk testimonium te onderstrepen.
Na het vertrek van de sympathieke delegatie uit Oldemarkt sprak het breed-moderamen verder over het beleid in algemene zin. Er zitten nogal wat formaliteiten om de aanstelling van een kerkelijk werker, die bij nader gesprek, best wel zinvol blijken te zijn. Er is studie en begeleiding nodig. Er is bewijs nodig dat een predikantsplek op andere wijze moet worden ingekleurd. En de betreffende kerkenraad moet wel een predikant als consulent hebben. Zo’n consulent wordt uitgenodigd voor de vergaderingen van de kerkenraad en zijn moderamen en heeft daar een adviserende stem (ord. 4.10.4). Er is dus altijd sprake van de mogelijke aanwezigheid en het meekijken middels de uitnodiging en de notulen van een predikant, die het ambt van dienaar des Woords representeert.
Ik vermoed dat kerkelijke werkers die op verschillende plaatsen werken weinig hinder van deze kerkorde-inperking ervaren. Ze kunnen voldoende bemoediging geven aan de gemeente in de verkondiging, de catechese en het pastoraat. De preekstoel biedt vele mogelijkheden. Daarvoor heb je niet ook nog een exclusieve vergaderstoel nodig.
Foto: Preses ds. Hans van Solkema overhandigt bloemen en het preekconsent aan Esther Pierik.