Temperatuurstijging
De wereld warmt op. Door de temperatuurstijging loopt er een grens door onze provincie Overijssel. De demarkeringslijn loopt van Bathmen in het zuiden naar Schuinesloot in het noorden. Plaatsen links van de lijn, de IJsseldelta en de Kop van Overijssel, liggen onder zeeniveau. Plaatsen rechts, zeg maar groot-Twente, liggen boven zeeniveau. Als de temperatuurstijgingen doorzetten, moeten mensen in plaatsen als Hasselt, Wijhe en Wanneperveen op termijn het ergste vrezen. Want het zeewater is nu al een kwart meter hoger dan voordat de aarde opwarmde en er komt nog wel een meter of twee bij. Mensen op de Holterberg, de Noetselerberg en de Tankerberg zullen het hoofd wellicht boven water kunnen houden.
Ik heb me de achterliggende tijd geërgerd aan de weerlieden die deze ontwikkeling als vanzelfsprekend zien en trots melden dat er weer een nieuw record is gevestigd. ‘Met een beetje geluk tikt het kwik de veertig graden aan’, zegt dan zo’n vrolijke prater vanaf het televisiescherm. ‘Wat een beetje geluk’, denk ik dan. De gevolgen van de zonnekracht zijn funest, en zeker voor ons in de veen- en poldergebieden.
Zelf ben ik begonnen om de banden met mijn familie in Twente aan te halen, onder het motto ‘Beter een verre neef met droge voeten dan een buurman die kopje onder gaat’. Ik sprak mijn neef over de naderende apocalyps. Hij was niet echt in de stemming. ‘Ie mun ut fan de zunnige kaante bekiekn’, zei hij. ‘Veurdeel veur oons in Twente is det de huzenpriezen goan stijgen’. ‘En ik zie as verzekeraar ni’je marktn ontstoan. Ik kan een verzekering uutbrengn veur mensn die voetn dreuge wölln hölln’, mijmerde hij. ‘Det kan oe wel ies un ele boel geld goan koastn’, zei ik. Maar hij glimlachte: ‘Kwestie van veule kleine letterties toevoegen an de polis’, zei hij. Hij deed mij denken aan RTL-nieuws waar ze vaststelden dat de aardappel uit het menu moest verdwijnen, omdat die niet zonresistent is. Boeren zouden daarvoor in de plaats de quina kunnen verbouwen, die goed tegen de zon kan. Dan hebben al de mensen in Twente die het droog houden, gewoon iets te eten.
Bij de deur gaf hij me vriendelijk een hand. ‘Ie mun nog maar ies weer koomn’, glimlachte hij. ‘De volgende keer aj koomn mu’j oe besundere biebelcollectie meeneemn. Doar ha’k wel ferlet fan. Dan kuwwe die veur ’t naogeslacht veilig stelln’. ‘Fijn’, zei ik, ‘dat de bronnen van de beschaving je interesseren’.