Middelmaat

Wat zou ik gedaan hebben, als ik in de Tweede Wereldoorlog zou leven? Die vraag houdt mij bezig. Vanaf 1 januari 2025 komen er 450.00 dossiers online van foute Nederlanders in de oorlog. Ongeveer 30.000 uit Overijssel. Sommige kleinkinderen weten al wel waar ze aan toe zijn. Maar er zullen ook mensen zijn die zich van geen kwaad bewust zijn. Die worden op een morgen door de buurman begroet met: ‘Hahah, naober, je grootvader was fout in de oorlog, he?’

Niet dat ik bang ben voor mijn eigen familie. Ik heb het allemaal al uitgeplozen. Mijn grootouders waren niet van de NSB… En ze waren ook geen verzetshelden. Ze waren meer van de middelmaat. Niet van de donderbuien, niet van de droogte, maar meer van de motregen (ut miegeln). Mijn opa ving vluchtelingen op. Dat is de ene kant. Ze mochten in de hooibult slapen. Maar toen mijn grootvader een revolver voelde in één van de jaszakken aan de kapstok, moest de eigenaar de volgende morgen direct vertrekken. Dat was te gevaarlijk.

Toen een Duitse soldaat mijn opa aanhield om zijn nieuwe fiets te vorderen, weigerde mijn opa resoluut. ‘Ben je nou gek geworden?’, beet hij de soldaat toe. ‘Ik heb dat ding toch zelf nodig’. En hij fietste door (y namp de kuutn). Er lag een soort naïeve glans over het leven. Mijn grootouders leefden in de lijn van het Bijbelboek Prediker, die zegt: ‘Wees niet overmatig rechtvaardig. Houd je ook niet van de domme (Doe ok niet al te heanig an). Waarom zou je voor jouw tijd uit de tijd komen?’ (Prediker 7: 16-17).

Mijn grootouders stonden daarin niet alleen. Ook de burgemeester in Kampen en de gemeenteambtenaren toonden dat gedrag (mowwe op de kletterbane brengn). Onlangs werd het boek ‘Sporen van Joods leven’ gepresenteerd. Professor Maarten Duijvendak heeft daarin uitgezocht hoe de autoriteiten in mijn geboorteplaats reageerden op eisen van de Duitsers. Dat viel tegen. De burgemeester werkte mee met hen (de Pruus) en bracht allerlei adressen in kaart waar Joden woonden. De redenering was simpel: Als ik het niet doe, komt er een NSB-burgemeester die nog veel verder gaat. De onderzoeker vertelde, dat volgens hem alle burgemeesters in Overijssel een zelfde gedrag aan de dag legden.  

Na de oorlog werd er weinig over gepraat. Je moest verder met elkaar. De realiteit is, dat de meeste mensen in Overijssel opportunisten waren. Mensen van de middelmaat. Het is eerlijk dat op een dag als vandaag toe te geven. Op bevrijdingsdag. Omdat we dankbaar mogen zijn, dat er ook mensen zijn die wel hun nek hebben uitgestoken. Aan hen hebben we onze vrijheid (vri’jigeid) te danken.