Mijmeringen bij een naderend afscheid ( deel 3)

“Waarom ben jij dominee geworden? Had jij nou ook een roeping”? Je kunt er als predikant op
wachten dat die vraag je met regelmaat wordt gesteld, en ook nu, in het achteromzien, heb ik die
vraag een paar keer gehad. Nu hoort niet iedereen die “in de dienst des Heren gaat” - zoals dat zo
mooi heet - de stille Stem van God, zoals de jonge Samuël, of word je krachtdadig in de kladden
gegrepen zoals Paulus op weg naar Damascus. Ik weet wel dat in sommige kringen voorgangers
daar bijzondere getuigenissen van geven kunnen, van een krachtdadige bekering of persoonlijke
roeping met dag en plaats daarbij, maar zo gaat het lang niet altijd (al zijn sommige verhalen
prachtig). Maar het kan je ook overkomen langs de weg van de geleidelijkheid, langzaam
groeiend. En waardoor?

Ik herinner me nog goed de meester op de Wilhelminaschool die tegen mij, als jongetje, op een
dag tegen mij zei: “Kom jij maar hier bij mij vooraan zitten, dan kan ik je een beetje in de gaten
houden”. En dat plekje heb ik steeds gehouden, zowel op de lagere- als op de middelbare school,
vooraan, een beetje in de buurt van de meester of leraar. En zelf heb ik later wel eens gedacht:
misschien vertrouwde de Here God het met mij ook niet helemaal, of ik wel in Zijn pas zou blijven
lopen, en zei Hij: “Blijf jij maar een beetje in de buurt bij Mij, bij de bron, dan blijf je tenminste bij de
les”. Zo heb ik dat oprecht ervaren, en eigenlijk nu nog. Ook dat kan leiding heten, of roeping.
Gaandeweg ontdekken.

En het geheim en de opdracht blíj́ft toch om bij de bron te blijven, bij de les te blijven. Dat is voor
elk mens, maar voor een predikant zeker, van eminent belang. Wij leerden als dominees in spe om
zelf de deksel van de bron te halen, zelf te putten, en van het klare water te schenken. De roeping
(daar is toch dat woord weer) is om wat wij als groot geld in handen krijgen, dat in kleingeld, in
pasmunt, te vertalen en door te geven.

Veel van onze hoogleraren vroeger waren zelf ook predikant geweest en bleven naast professor
ook prediker, sommigen zondag in zondag uit. Onze geliefde professor dr.J.M.Hasselaar had
destijds een boekje met bijbeloverdenkingen uitgebracht onder de titel “Al luisterend”. En dat is het
‘m!

Je bent als prediker allereerst luisteraar, en dat moet je je leven lang blijven ook. En zo heb ik dat
altijd (en nog) gedaan: prekend tegelijk luisteraar zijnd, mét u onder datzelfde Woord. Als het
goed is zijn wij niet die jongens die het uit onze togamouwen schudden en het allemaal wel weten,
maar ben en blijf je leerling en luisteraar. Op de preekstoel heb ik zelf altijd met u in de kerk
gezeten. “Waar beleefde je zelf je geloof het meest, het diepst”? Daar!

Prachtig werk hoor, preken. Proberen goed te luisteren, proberen te ontdekken waar wij zelf in het
verhaal voorkomen. De bijbel spreekt nooit exclusief, over anderen, maar inclusief, - ergens zijn wij
mee-bedacht.

Prachtig werk, preken, en ook gewoon wérk. Arbeid in de studeerkamer. Ambacht, wat je alleen
doende leert. Je kunt er heel verheven over spreken, over dat je de Geest moet hebben, en
inspiratie, anders lukt het niet - en dat is allebei zeker waar, maar het is gewoon ook transpiratie.
Er hard aan werken. De bron ont-dekken en bij de les blijven.

En nu de toga aan de wilgen? Tja, als je het woord roeping gebruikt, dan moet erbij gezegd
worden dat die dan ook voor het leven is. Dat is dan ook het mooie van ons ambt: dat dat niet
ophoudt met je emeritaat, omdat je brevet, de preekbevoegdheid, voor het leven is. En wij kunnen
en mogen dus vrij en blij blijven voorgaan in, zoals het zo mooi heet, de bediening van Woord en
sacrament.

Maar het is ook mooi om gewoon eens in de kerk te gaan zitten, her en der, om collega’s eens te
horen, om te kijken en luisteren, en nu zelf ook eens te hoppen en te shoppen. Of om eens thuis te
zitten zoals ook velen zondags doen en zo een dienst digitaal mee te beleven, al of niet met koffie
erbij. En om eens te gluren bij de buren, van zwaar gereformeerd tot vrolijk vrijzinnig, Hersteld
Hervormd of Evangelisch-Luthers - ik wil het allemaal wel eens meemaken. Dus wees niet boos of
verontwaardigd als u ons de eerste tijd hier niet veel ziet ( “…toen Hoekstra hier was hamerde hij
altijd op trouwe kerkgang…”), want hier moet ik loskomen, en de Kerk is groter dan onze
gemeente.


Maar blijft u als regel hier maar gewoon bij de bron die mijn goede collega’s hier blijven
blootleggen. Zo gek hebben we het hier niet - bedenk en realiseer dat ook maar eens dankbaar!
“Wat deed je van alle onderdelen van het ambtswerk nu het liefst”, vroegen vorige week Freek
Jonkman en dochter Debora die een avond langskwamen voor een interview in het Klankbord,
waarvoor zij door de ‘afscheidscommissie’ waren gevraagd. Wat het liefst? Wel, het bovenstaande
verraadt al iets, maar ik had nog meer in het rijtje te noemen, maar dat leest u verderop in dit
nummer wel, want anders maai ik hier het gras voor hun voeten weg. Overigens heel leuk, hun
vragen en opmerkingen, en ter zake ook en hout snijdend, en het helpt je bespiegelen, - zoals ook
drie maal mijmeren over een naderend afscheid op de voorpagina van dit blad!

Je kunt niet alles in een afscheidsdienst kwijt, die is daar ook niet voor omdat het een eredienst is
en daar de focus op ligt. En dat moet zo blijven, wij zijn maar gewoon voorbijgangers.

Dat laatste is tegelijk betrekkelijk, want wij hebben het hier lang met elkaar volgehouden, u met mij
en ik met u. Dat is absoluut geen negatieve kwalificatie, integendeel, maar het zal stellig dat er
mensen zijn die een zucht van verlichting slaken bij mijn afscheid, daar moet je je nooit illusies
over maken. Maar het vlammetje van enthousiasme en hier graag werken is zelden gedoofd
gelukkig.

Wij hebben hier in de gemeente vette jaren gehad, en ook een paar magere, waar het erop aan
kwam om op je post te blijven. Storm en luwte, en nu met mijn collega Trouwborst al vijftien(!!)
jaren samen in rustig vaarwater en in een geweldige harmonie met onze kerkenraad - waar deze
gemeente zeer mee gezegend is - koers zetten naar de toekomst. In een evenwicht tussen
vernieuwend durven denken en bereid zijn bakens te verzetten en tegelijk het goede te bewaren.
Maar mijmeringen moeten nu geen toespraak en zeker geen preek worden, doch een dankbaar
achterom en om-je-heen-kijken zijn. Gode dankbaar dat Hij het met gewone jongens en meisjes,
mannen en vrouwen doet; dat is een wonder! Maar prachtig werk, wanneer de Here God je bij de
les houdt en Zijn bron onuitputtelijk blijkt.

ds.L.Hoekstra


(ps. nog eens dank aan de collega’s ds.Develing en ds.Trouwborst dat zij hun meditatieruimte mij
beschikbaar stelden om hier driemaal te mijmeren; de inhoud is geheel voor mijn rekening).