Goed in bekvechten
Dat de classis Overijssel-Flevoland heel divers is, wisten we al. Het blijkt opnieuw uit cijfers over burenruzies in de verschillende provincies. Flevoland behoort met 29 procent bij de hoge percentages, terwijl Overijssel met 15 procent juist één van de hekkensluiters is. Het gemiddelde percentage is 21,2 procent.
Onder de kop ‘Ruzie met de buren wordt nog normaal’ plaatst Trouw op 12 januari een bericht over toenemende burenruzies en een minder verdraagzaam wordende bevolking. Het is een apart bericht, als je ziet dat het bericht teruggaat op een onderzoek van rechtsbijstandsverzekeringen. Dat zijn dus organisaties die een financieel belang hebben bij het uitvergroten van ruzies. En het is een wonderlijk bericht, omdat de feiten teruggaan op een onderzoek dat al in 2018 naar buiten is gebracht.
De onderzoekers leggen geen enkele koppeling naar religie en dat lijkt logisch, als je ziet dat er geen bible-belt piek of dip is. Ze zien wel een correlatie met de bevolkingsdichtheid. Hoe meer mensen per vierkante kilometer, hoe groter kans op een burenruzie. En opmerkelijk is de verbinding die ze zelf leggen naar het besturingssysteem van een computer. Windows heeft met 29,9 procent beduidend meer ruzies dan Apple 17,1 procent. Het laat zich raden dat rijkdom gepaard gaat met minder sores.
Over de oorzaken van burenruzies schrijven het rechtsbijstand informatie centrum: Bonje met de buren ontstaat in ruim een kwart van de situaties (26 procent) door geluidsoverlast door muziek. Daarnaast zijn kinderen (17 procent) en huisdieren (13 procent) vaak aanleiding voor overlast. Ook factoren als geuroverlast van barbecue, rook, verbouwing en overhangend groen komen in de irritatielijst voor.
Trouw heeft Petra van der Voort werkzaam voor Achmea gesproken. Zij wijst op de beweging in de huizenmarkt als reden. ‘Sinds de crisis hebben meer mensen nieuwe buren gekregen. Hierdoor komen de oude afspraken met de buren te vervallen. Dit leidt tot soms grote frustratie: de nieuwe buurman verzorgt de gedeelde heg bijvoorbeeld niet’.
Trouw noemt diverse oplossingen om gebekvecht te voorkomen. De sleutel in alle situaties blijkt toch steeds weer: Ga met elkaar praten en verken de verwachtingen die je hebt van de buurt. Dat is een herkenbaar advies.
Bij de vierjaarlijkse bezoeken van de classispredikant gaat het bijna altijd wel even over de vraag hoe je mensen bij de kerk kunt betrekken. En dan komt de vraag voorbij: In hoeverre spreek je als gideonsbende van de kerk nou echt van hart tot hart met de mensen die niet in een kerk komen; is er onderlinge communicatie? Communicatie blijkt in die setting een deel van de sleutel te zijn om mensen affiniteit te geven met wat je als kerk doet.