Zalk als inspiratiebron voor schrijvers
‘In welk huis heeft Kader Abdolah gewoond?’ Ik stelde de vraag na afloop van de zondagochtenddienst aan één van de kerkgangers. ‘Hij heeft hier niet gewoond’, was het antwoord. ‘Maar het boek Papegaai vloog over de IJssel’ speelt toch hier in Zalk?’ ‘Ja, maar hij heeft het met dichterlijke vrijheid geschreven. Hij woonde aan de overkant. In Westenholte’.
Toen ik het boek las, had ik al wel in de gaten, dat er nogal wat dichterlijke vrijheden in staan. Ik wist uit mijn hoofd dat de begraafplaats niet om de kerk was, maar verder op in het dorp. En dat Zalk verschillende dominees heeft gehad in de periode die Kader Abdolah beschrijft. Kader Abdolah, of Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani zoals hij officieel heet, leefde na zijn vlucht uit Iran van 1985 tot 2003 in deze regio. ‘In Zwolle’ zegt Wikipedia, wat door de kerkgangster werd verfijnd tot ‘Westenholte’. Ik snapte nu ook waarom de plaats Kampen nauwelijks in het boek voorkomt, terwijl de bewoners van Zalk juist redelijk op de Hanzestad aan de monding van de IJssel zijn georiënteerd. Als je in Westenholte woont, is de gang naar Kampen minder vanzelfsprekend.
Het blijft een wonderlijke ervaring. Enerzijds de volstrekte fantasie van feiten, zogenaamd wonend in een huis bij de kerk in Zalk, een regelmatige omgang met de dominee en met de kruidenvrouw Klazien uit Zalk, aan de andere kant de verdikking van feiten, die al begint bij het overlijden van de dochter van de hoofdpersoon die aan een hartkwaal bezweek en werd begraven op het kerkhof bij de kerk. De oriëntaalse vluchtelingen kwamen er regelmatig rouwen en de mensen uit Zalk verstonden het niet.
Helemaal waar is het trouwens niet, dat er geen graven bij de kerk zijn. Een kerkenraadslid toont me het graf van een van de adellijke heren, baron Bentinck tot Buckhorst. Hij was onder meer gouverneur van Overijssel en zou zeker een plek in de kerk van Zalk hebben gekregen als laatste rustplaats, ware het niet dat Lodewijk Napoleon dat heeft verboden aan het begin van de negentiende eeuw. Bij restauratiewerkzaamheden in de kerk van Zalk vond men een tweede grafkamer, die ongebruikt gebleven is, en die wellicht voor hem was bedoeld. Hij ligt nu buiten de kerk, in een aparte afgesloten hoek. Een tweede grafkamer onder de kerk herbergt de restanten van twee personen, die van voor 1800 daar moeten liggen.
Kader Abdolah is dus één van de schrijvers die zich liet inspireren door het dorp aan de IJssel. Klazien deed dat eerder. En ook Jan Terlouw is op een bepaalde manier met Zalk verweven. Hij schreef zijn boek Oorlogswinter, wat later in Zalk is verfilmd. Het boek zelf gaat terug op de periode dat Terlouw sr. In Wezep predikant was, maar Zalk leende zich het beste voor de context die nodig was om een getrouw beeld te geven. ‘Ook Nico de Haan hoort bij het drietal’, verzekerde me een kerkgangster. Ze refereerde daarmee naar een drieluik van inleiders die in 2015 een bijdrage leverden aan de financiering van het dorpshuis ‘An de Steege’ door een lezing te verzorgen.
In zekere zin zou je de dichter Ida Gerhardt (1905-1997) ook nog kunnen toevoegen aan het trio. Zij schreef het veel geciteerde gedicht ‘Pasen’ over een kind van wie de naam in zaadjes in de tuin is gestrooid en in één nacht groeide het op en werd haar naam zichtbaar. Een soort samenvatting van het wonder van Pasen. De tekst is op een stuk steen halverwege de dijk te vinden, vlakbij de begraafplaats.
Pasen
Een diep verdriet dat ons is aangedaan
kan soms, na bittere tranen, onverwacht
gelenigd zijn. Ik kwam langs Zalk gegaan,
op Paasmorgen, zéér vroeg nog op den dag.
Waar onderdijks een stukje moestuin lag
met boerse rijtjes primula verfraaid,
zag ik, zondags getooid, een kindje staan.
Het wees en wees en keek mij stralend aan.
De maartse regen had het ’s nachts gedaan:
daar stond zijn doopnaam, in sterkers gezaaid.
Ik bezocht een kerkdienst in de veertiende eeuwse St. Nicolaaskerk, die sinds de Reformatie in gebruik is bij de hervormde gemeente. De toren is nog een eeuw ouder. Eén van de oud-predikanten ging voor, ds. J.C. (Jacobus Christiaan) Schuurman, ging voor. Hij stond in Zalk Veecaten van 1980 tot 1985. Via allerlei omzwervingen belandde hij in 2015 in Capelle, onder de rook van Rotterdam.
Hij sprak over Lucas 16, het verhaal van de rijke man en de bedelaar Lazarus. En hij refereerde enkele keren aan de huidige gemeente. Bijvoorbeeld toen hij signaleerde dat er van Lazarus niet wordt gezegd dat hij is begraven. In Rotterdam schijnt het voor te komen, dat er maar drie mensen op een begrafenis komen: de begrafenisondernemer, de grafdelver en iemand van de gemeente. Schuurman wilde maar zeggen dat het anonieme verdwijnen van Lazarus zijn parallellen kent in de huidige samenleving.
Hij legde dat bij meer onderdelen van het verhaal uit. Bijvoorbeeld toen het ging over de armoede van Lazarus. Wij hebben waarschijnlijk allemaal vanochtend wel een maaltijd gehad, maar over de hele wereld zijn er talloze mensen, kinderen ook, die die mogelijkheid niet hebben, zo zei hij.
De preek had een ernstige ondertoon. Het ging immers over de hemel, maar ook over de hel; en daarmee over de ernst van het leven. De rijke man onderkent zijn gebrek aan mededogen achteraf en vraagt of zijn vijf broers een waarschuwing mogen ontvangen van Lazarus. Maar de Heere maakt duidelijk dat zij net als ieder ander de geschriften van Mozes hebben en de profeten. Daarin krijgen zij de keus voor het geloof voldoende aangereikt. De predikant legde uit dat daarmee de ernst en het belang van het bijbellezen onder de aandacht is gebracht. Er zijn allerlei manieren om hulpmiddelen bij het bijbellezen te gebruiken en je kan de bijbel ook digitaal beluisteren. Mensen in de regio Rotterdam doen dat tot in de metro toe.
Het kernthema voor de voorganger luidde: Als er iemand uit de doden zou terugkomen; wat zou ons dat doen. Hij gaf een terughoudend antwoord. Was immers ooit niet de vriend van Jezus Lazarus uit de doden teruggekeerd? En had het niet tot wrevel bij vooraanstaande joden geleid? Aan het einde van de overdenking wees de voorganger op de persoon van Jezus, die misschien niet was teruggekeerd uit de doden, maar toch wel door de dood heen was gegaan naar nieuw leven.
De gemeente reageerde met Psalm 119: 25: ‘Gedenk aan ’t woord, gesproken tot Uw knecht, / waarop Gij mij verwachting hebt gegeven. / Dit is mijn troost, in druk mij toegelegd, / dit leert mijn ziel U achteraan te kleven. / Al ’t geen Uw mond aan mij had toegezegd / gaf aan mijn hart vertroosting, geest en leven’.
Er zijn twee collectes in de dienst en een deurcollecte voor de kerk. Je realiseert je welke inspanning het de gemeente moet kosten om de lofzang steeds weer aan te heffen. Het zijn zo’n 350 mensen die hier de kerk in stand weten te houden, onder wie minder dan 200 belijdende leden. Dat vraagt om toewijding van de mensen en het vermogen om als kerkenraad een lijn te vinden waarin het geheel van kerkgangers herkenning vindt. Men kiest voor variatie in voorgangers, voor psalmen in de liturgie, afgewisseld met een lied uit Op Toonhoogte; in deze dienst aan het begin en aan het einde geplaatst. De afkondigingen tonen betrokkenheid, zowel bij het diaconaat als bij het pastoraat. Er is aandacht voor hulpbehoevende mensen en een persoonlijk toegespitste voorbede naar twee mensen die een huwelijk hopen aan te gaan en een familie die in de achterliggende week de begraafplaats bezocht.
Na het ‘dankt, dankt nu allen God’ loopt de kerk leeg. Het grootste deel van de kerkgangers loopt onder het orgel door, waar links in gouden letters op de kraak geschreven staat ‘Gaat tot zijn poorten in met lof / Met lofzang in zijn heilig hof’ en rechts ‘Looft Hem aldaar met hart en stem / Prijst zijnen naam verheerlijkt Hem’. Buiten spoedden de mensen zich naar hun koffie-afspraken. Nogal wat mensen zijn te voet. Want de kerk is op loopafstand van velen in het dorp.
Ik kuier nog even langs de pastorie, waar ds. Jan Geerts op dit moment als parttime-predikant woont. Boven de ingang prijkt in gouden letters op een groen bord een wijsheid:
Gelijk de boer uit ’s Heeren hand ontvangt zijn oogst
opdat de mensch geholpen zij in zijnen nood
zoo worde hier gereikt een bete Hemelsch brood
den moeden pelgrim op zijn verre reis ten troost.
Foto boven: De hervormde kerk in Zalk na afloop van de dienst
Foto beneden: De hervormde kerk op afstand, vanuit het monument van de laatste in Nederland gevangen bever uit 1825.
Impressies van andere diensten:
Mastenbroek
Almelo
Wierden
Ens
Wilsum
Enschede
Gramsbergen
Rijssen
Delden
Almere
Bant