Synode toont eigen kleur lutherse gemeenten
Toen de kerken in het begin van de jaren zestig de eerste stappen zetten op het pad van de vereniging, was het idee vaak nog: ‘We zoeken de grootste gemene deler’. Inmiddels zijn we een halve eeuw verder met de samenwerking van kerken en proberen we een lijn te vinden die op een andere manier kerkelijk denkt. Het gaat veel meer bij het bestuur van de kerken om het rechtdoen, het adem geven aan de minderheden.
Dat blijkt in de praktijk een hele klus te zijn. Klaas van der Kamp bracht dat als classispredikant naar voren tijdens een presentatie in de lutherse synode. Hij stelde vast dat er nogal wat gemeenten in Overijssel en Flevoland zijn die worstelen met de vraag hoe recht te doen aan de minderheden in de gemeente. Er ontstaat dan al gauw een bestuurlijk klimaat waarbij men als centraal bestuur zegt een pluriforme gemeente te zijn en daarbij de minderheidsstandpunten als centraal bestuur wel mee te nemen. Je ziet het bijvoorbeeld als er sprake is van een modaliteit binnen een centrale gemeente; het maakt eigenlijk niet uit of het gaat om een vrijzinnige of om bondsmodaliteit: de algemene kerkenraad weet er vaak weinig raad mee.
Het laat zien wat er op nationaal niveau speelt. De synode heeft drie bloedgroepen geïntegreerd: de hervormde, de gereformeerde en de lutherse. In de praktijk hebben vooral de lutheranen het moeilijk. Er is ook op landelijk niveau een sfeer uit het verleden van: we zijn allemaal hetzelfde, dus niet moeilijk doen. ‘Maar kerkelijk en organisatorisch denken is niet dat we ons moeten aansluiten bij de meerderheid van vijftig plus één; kerkelijk denken is, dat we ruimte bieden aan minderheden om adem te halen en te leven. Dat vraagt overigens van de minderheden wel dat ze voldoende body en soul hebben om aanspraak te kunnen maken op zo’n positie’, aldus Klaas van der Kamp in de lutherse synode.
Een belangrijk deel van het gesprek tussen de synodeleden en de aanwezige classispredikanten ging over de positie van de lutherse gemeenten in de divers classes. Dat zijn er ongeveer zeventig. Daarvan zijn er twee in Overijssel, namelijk in Zwolle en in Kampen en één in Flevoland, namelijk in Almere. Verder is er een lutherse vierplek in Hengelo en in Enschede; deze plekken zijn onderdeel van de lutherse gemeente Zutphen. De lutherse president Andreas Wöhle vroeg al eerder aan de classispredikanten om de gemeenten ruimte te bieden, aandacht te geven en waar er sprake zou moeten zijn van meer samenwerking met een andere gemeente allereerst te kijken naar de eigen lutherse gemeenschap. Op die manier kan het lutherse geluid levensvatbaar blijven in de Lage Landen.
Er waren vanuit de classispredikanten ook enkele mensen die vroegen naar de mogelijkheden om lutherse en calvinistische traditie te bundelen in één gemeente. Zoiets is in de samenwerking in Deventer gebeurd. Een voorbeeld waar het goed georganiseerd is, schijnt ook Breda te zijn. Duidelijk is wel, dat je de lutherse traditie een plek moet geven en de liturgie recht moet willen doen, omdat men anders op grond van het beperkte aantal lutheranen in een plaats al gauw zal ondersneeuwen. Trinette Verhoeven, de enige classispredikant met een lutherse achtergrond, vertelde dat ze bij bijna alle bezoeken aan gemeenten vragen kreeg over die lutherse identiteit. De protestantse gemeente Driebergen had haar uit nieuwsgierigheid gevraagd een avonddienst te verzorgen met een onderbouwde lutherse liturgie, zodat de gereformeerden ter plaatse nader kennis zouden kunnen maken met dit gedachtengoed.
Klaas van der Kamp benoemde het belang van de wereldwijde lutherse theologie en lutherse ervaringen. Je merkt dat de Nederlandse kerk bloedarmoede lijdt en door nogal wat mensen vanuit het buitenland met enig mededogen wordt aangezien. Men ziet de kerk in Nederland als verdampend, of het nu gaat om lutherse of om gereformeerde kerken. Fledderus, de voorzitter van de lutherse synode, vertelde dat men in het nieuwe beleidsplan speciale aandacht geeft aan het lutherse vertaalwerk van materialen uit het buitenland. Andreas Wöhle, president van de lutherse kerk, gaf aan dat het convenant tussen de oud-katholieken en de lutheranen in Zweden mogelijk als prototype kan worden ingezet om ook in Nederland de PKN verdere oecumenische afspraken te laten maken met andere denominaties.
Hoezeer de protestantse oriëntatie kan verschillen van de lutherse bleek al bij de opening. Andreas Wöhle verzorgde een liturgie, natuurlijk met responsies, en koos een bijbellezing uit Johannes aansluitend bij het gebruik in andere lutherse landen. Zij vieren in deze periode hun 'Europaweek'. Ze laten daarin zien dat de kerken solidair zijn over landsgrenzen heen; een accent wat men in Nederland verder regelmatig met de lippen belijdt, maar tot spontane keuzes om vormen in inhouden te kiezen voorbij de grens bij Hardenberg en Enschede komt het weinig.
De lutherse synode bestaat uit mensen die rechtstreeks worden gekozen vanuit het grondvlak. Het gaat dus niet om een getrapt systeem. De gemeente Almere is op dit moment niet aanwezig in de synode. Andreas Wölhle, die jarenlang met Almere verbonden was, vertelde dat de gemeente in Almere zich herschikt heeft. Aanvankelijk kwam men bijeen in Almere-Haven, nu heeft men een plek in Almere-Buiten. De lutherse gemeente uit Zwolle, die gezien wordt als één van de sterkere lutherse gemeenten met gemakkelijk een honderd kerkgangers op zondag, was aanwezig in de persoon van Johanna Wildeman.
In het middagprogramma van de synode op zaterdag 18 mei kwam het beleidsplan voor de komende jaren aan de orde. Het beleidsplan is ook voor de regio Overijssel-Flevoland van belang, omdat in het concept-beleidsplan van Overijssel-Flevoland staat dat men afstemming zoekt met onder meer de lutherse beschrijving.
Foto boven: de regiegroep van de lutherse synode met van links naar rechts: mevrouw Cathy van Beek-Blommendaal (secretaris), prof. dr. ir. Erik Fledderus (voorzitter), dr. ds. Andreas Wöhle (president).
Voorpagina en hieronder: een afgevaardigde uit Overijssel-Flevoland mevr. Johanna Wildeman uit Zwolle.