Voorziening na emeritaat

Ooit was er een tijd, dat iedere predikant een pastorie kreeg aangeboden. Zolang je in een gemeente stond, mocht je gebruik maken van de residentie die de gemeente je aanbood. Pakweg twintig jaar geleden is het beleid losgelaten dat gemeenten de dominee per definitie een pastorie aanreiken.

Dat merk je nu, op het moment dat verschillende predikanten richting hun pensioen stiefelen. Ze zijn genoodzaakt om huisvesting te regelen voor hun emeritaat. Nu, na de corona-epidemie, valt op hoeveel predikanten er melding maken in de werkgemeenschap van een aankoop van een nieuwe woning elders buiten de eigen gemeente.

We geven een opsomming en omwille van de discretie  noemen we niet de namen, alleen de afstanden; liefst zes predikanten maakten na corona bekend met een huis elders bezig te zijn; het huis is in aanbouw of men is al verhuisd. Het gaat steeds om fulltimers die eigenlijk een residentieplicht hebben, maar die daarvan zijn ontheven door de kerkenraad, omdat de kerkenraad de noodzaak ziet om te investeren in huisvesting voor de volgende levensfase. Het gaat achtereenvolgens om tenminste zes predikanten in ongeveer een jaar tijd die door de noodzakelijke verhuizing respectievelijk: 8, 17, 50, 58, 88 en 115 kilometer van hun gemeente komen te wonen en in de laatste maanden c.q. anderhalf jaar heen en weer moeten pendelen.  

Dan zijn er ook predikanten die in de gemeente blijven wonen waar ze het laatst dienst hebben gedaan.  Het zijn er minder. Dat blijven wonen vraagt weer om andere disciplines. Vooral om het vermogen om de opvolger niet voor de voeten te lopen, conform het protocol dat voor predikanten is afgesproken.


Foto: Waar te wonen na de actieve ambtelijke periode? (foto voormalige gereformeerde kerk Woudsend)