Overgang christelijke cultuur
Een prachtig eerbetoon. Zo kan je het boekje wel noemen, dat deze maand is verschenen ter nagedachtenis aan ds. Henk van Vreeswijk. Henk van Vreeswijk overleed op 8 april 2020 tijdens de piek van de eerste coronacrisis. Het afscheid vond door de beperkingen die het coronavirus oplegde in kleine kring plaats. Dr. Cees den Heijer, bekend nieuwtestamenticus, en Ad van Dam, bekend als directeur van uitgeverij Kok Kampen, hebben postuum werk van Henk toegankelijk gemaakt onder de titel ‘De overgang van de antieke cultuur naar de wereld van het Christendom’. Het boek is recent verschenen.
Henk van Vreeswijk was predikant in hart en nieren, zo stond op zijn rouwkaart. Het voorgaan in de zondagse vieringen, pastoraat en wat er meer bij zijn takenpakket hoorde, deed hij met inzet en passie. Mensen uit Vriezenveen, zijn tweede gemeente, waar hij sinds 1976 predikant was, en uit Kampen, zijn derde gemeente waar hij werkte van 1983 tot 1993 en terugkeerde na zijn emeritaat in 2003, zullen zich hun pastor loci op die manier herinneren. Henk van Vreeswijk bleef ook na zijn emeritaat bezig met zijn vak en werkte onder meer aan een studie over twee theologen: de Griekse leraar welsprekendheid Libanius (314-392) en de kerkvader Johannes Chrysostomus (335-407). De beide geleerden leefden in de vierde eeuw, kwamen beide uit Antiochië (waar de volgelingen van Jezus voor het eerst ‘christenen’ werden genoemd) en hielden zich beiden bezig met retorica. Ze hebben elkaar gekend, hoewel ze van een verschillende generatie waren. Ze verschilden onderling sterk. De oude Libanius lonkte naar het oude klassieke pantheon. De jongere Chrysostomus had een sterke christelijke levensovertuiging.
Libanius en Chrysostomus
Libanius en Chrysostomus leefden in een wereld die op tal van terreinen in beweging was. Rome verloor haar macht en aanzien in de vierde eeuw. Keizer Constantijn verhuisde de regeringszetel naar het oosten, naar Byzantium, het latere Constantinopel. Dankzij diezelfde keizer verliet de christelijke kerk de catacomben. Het christelijk geloof werd serieuze concurrent van bestaande godsdiensten in de Romeinse en Griekse wereld. Libanus herkende zich in de heidense Julianus. Hij was blij toen Julianus keizer werd. Maar Julianus sneuvelde al na enkele jaren op het slagveld. Met hem stierf de oude heidense cultuur. Nauwelijks twintig jaar later in 381 verklaarde keizer Theodosius I het christendom tot de officiële godsdienst van het Byzantijnse Rijk.
Cees den Heyer brengt het geestelijk erfgoed van Henk van Vreeswijk verder voor het voetlicht. Henk heeft teksten van de eminente geleerden uit de klassieke letteren vertaald naar het Nederlands. Hij werkte aan een referentiekader, waarbij de gekozen geleerden een boeiende vergelijking toestaan, juist omdat ze op een scharnierpunt in de tijd werkten. Tot een afgeronde dissertatie is het tijdens Henk zijn leven niet meer gekomen. Cees den Heyer laat zien op grond van vertaalde teksten en eerste samenvattingen hoe de tijden een keer namen. Hij geeft een beeld van de tijd, de biografieën van Libanius en Johannes Chrysostomus en laat zien hoe de ontwikkelingen in Antiochië waren. Hij presenteert daarbij enkele miniatuurtjes rond thema’s als ‘muziek en zang’, ‘opvoeding’, ‘gezinnen’, en lokaal chauvinisme.
Nieuwjaarsfeest
Boeiend is ook de uitvergroting van het nieuwjaarsfeest in Antiochië. De inwoners in Antiochië trokken er vier dagen voor uit. Het is het enige moment in het jaar dat iedereen in het keizerrijk vrij heeft. Het nieuwjaar had een religieuze en een politieke betekenis. Het offer van Jupiter Optimus Maximus benadrukde de religieuze betekenis, terwijl het politieke belang benadrukt werd door het feit dat op deze dag overal in het rijk nieuwe consuls aantraden.
Op de dag die aan de festiviteiten voorafging, stuurden de mensen elkaar geschenken als teken van vreugde. Libanius was er lyrisch over. De cadeautjes brachten de mensen dichter bij elkaar. De massaliteit van het feest versterkte het gezag van de leiding van het land, de pontifex maximus, de opperpriester. Tijdens het nieuwjaarsfeest bleek dit in het bijzonder uit het offer dat aan de keizer werd gebracht.
Johannes Chrysostomus heeft een andere visie op de ‘Kalendae Ianuariae’. Hij keerde zich tegen de processie die op de markt plaatsvond. De feestvierders droegen bij die gelegenheid maskers van goden: Saturnus, Jupiter, Hercules, Diana en Vulcanus. Voor Johannes zijn die goden niets anders dan demonen. Hij noemde de processie ‘duivels’ en stoorde zich aan het tumultueuze verloop, ‘dat doet vermoeden dat de oorlog in de stad is uitgebroken en we overvallen worden…. niet door barbaren, maar door duivels die een processie houden op de markt’.
Johannes riep met klem op niet meer naar die optocht te gaan kijken. Tegen andere gewoonten maakte hij minder bezwaren, zoals het geschenken wisselen en het elkaar een voorspoedig nieuwjaar toewensen. Hij betitelde tradities als kinderlijk gedrag, zoals het elkaar uit de slaap houden en het grappen maken over mensen, maar hij tilde er verder niet zo zwaar aan.
Libanius en Johannes verschilden in hun geloofsovertuiging. Libanius geloofde in een revival van de oude cultuur en daarbij hoorden de eerbied voor de keizer en de cultus van de oude, klassieke goden. Voor Johannes zijn de feestdagen in de eerste plaats verbonden met de grote daden van de Heer, die we kennen uit de Bijbel. Hij hechtte waarde aan de christelijke feesten, zoals het Paasfeest, de Hemelvaartsdag en het Pinksterfeest. Hij zag alternatieve christelijke feesten in de sterfdagen van de martelaren, die hij ten voorbeeld stelde voor andere mensen, omdat ze alles over hadden voor de eer van God.
De oplettende lezer mist hier in de opsomming in het boek van Henk van Vreeswijk het kerstfeest. En dat klopt. Het kerstfeest is voor ons bijna onlosmakelijk in een reeks geschakeerd met het Nieuwjaarsfeest, maar dat was aanvankelijk niet zo. Ik citeer nu Wikipedia: ‘In de eerste helft van de tweede eeuw schrijft Origenes nog met nadruk dat het zondaars zijn die geboortedagen vieren, niet heiligen. In de christelijke kerk was het daarentegen gebruikelijk om de sterfdagen van de martelaren in ere te houden, die men als hun ‘geboorte in de hemel’ beschouwde. Het kerstfeest is van latere datum als feestdag dus, en is vooral vanuit het westen ontstaan. In het oosten had men het epifaniefeest en de doop die de aandacht trokken. De eerste vermelding van een feest ter gelegenheid van de geboorte van Jezus vinden we in een Chronografie uit Rome van Philocalus uit 354’.
Eerbetoon
Er zijn natuurlijk meer mensen overleden tijdens de coronacrisis. En er zijn meer families die niet in de gelegenheid zijn geweest in de volle breedte afscheid te nemen van een geliefde. De familie van Henk van Vreeswijk, zijn vrouw Trudy van Vreeswijk-Hogeveen en Jan-Pieter, Zeger en Michiel van Vreeswijk hebben een mooi eerbetoon aan Henk uitgebracht door intellectueel erfgoed, waar Henk zich de laatste jaren mee bezighield, in bredere zin toegankelijk te maken.